ECLI:NL:RBHAA:2011:BR0609
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek curator tot jaarlijkse vergoeding voor werkzaamheden in curatele
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Haarlem op 14 juni 2011, werd een verzoek ontvangen van een curator om een jaarlijkse vergoeding van 5% van de activa van de ondercuratelegestelde voor de door hem verrichte werkzaamheden. De curator stelde dat deze vergoeding in overeenstemming was met de gebruikelijke praktijk. Echter, de kantonrechter oordeelde dat het 5%-criterium, zoals genoemd in artikel 1:447 BW, niet meer gehanteerd dient te worden. Dit besluit is genomen omdat er vaak geen redelijk verband bestaat tussen het percentage en de inspanning die de curator of bewindvoerder levert. Bovendien werd opgemerkt dat de 5% berekend dient te worden over de netto-opbrengst van het vermogen en niet over alle activa, zoals de curator had verzocht.
De kantonrechter concludeerde dat de curator geen bovengemiddelde inspanningen had verricht en dat de werkzaamheden in lijn waren met de gebruikelijke taken van een curator. Daarom werd de vergoeding vastgesteld op € 828,00 voor het jaar 2011, conform de richtlijnen van het Landelijk Overleg Kantonrechters voor niet-professionele curatoren. De curator werd tevens verplicht om jaarlijks toestemming te vragen voor de toekenning van een vergoeding.
De beschikking werd ondertekend door mr. H.A. Pott Hofstede, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor curatoren om hun vergoedingen te baseren op redelijke en transparante criteria, en niet op verouderde percentages die niet meer aansluiten bij de huidige praktijk.