ECLI:NL:RBHAA:2011:BQ9155

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
16 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
F. 255/2011 en F. 256/2011
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillietverklaring van ontbonden vennootschappen met nog aanwezige baten

Op 16 juni 2011 heeft de Rechtbank Haarlem uitspraak gedaan in de faillissementszaak van de commanditaire vennootschap PC4EVERYONE EUROPE C.V. en haar beherend vennoot MARC VAN ELK BEHEER B.V. De rechtbank oordeelde dat er summierlijk gebleken was van feiten en omstandigheden die voldoende aannemelijk maakten dat er nog baten aanwezig waren, ondanks de ontbinding van de vennootschappen. Verzoekster, wonende te ‘s-Gravenhage, had een faillissementsaanvraag ingediend op basis van een onbetaalde vordering van EUR 888,50 en stelde dat er meer dan tweehonderd andere gedupeerden waren die goederen hadden besteld en betaald, maar deze nooit hadden ontvangen. De verweerders, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.J. Exterkate, voerden aan dat de vennootschappen rechtsgeldig waren ontbonden en dat er geen bekende baten meer aanwezig waren, zoals vermeld in het Handelsregister.

De rechtbank oordeelde dat het oordeel van het bestuur van een ontbonden rechtspersoon dat er geen baten meer zijn, vatbaar is voor toetsing door de rechter. De rechtbank ging er op basis van het overgelegde uittreksel uit het Handelsregister van uit dat er een rechtsgeldig besluit van de AvA aan de ontbinding ten grondslag lag, maar dat dit niet zonder meer betekende dat er daadwerkelijk geen baten meer waren. De rechtbank concludeerde dat er voldoende aanwijzingen waren dat er nog baten aanwezig waren, en dat de vereffening ook in het kader van faillissement kon plaatsvinden.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank de vennootschappen in staat van faillissement, benoemde mr. W.S.J. Thijs tot rechter-commissaris en mr. P. Ingwersen tot curator. Dit vonnis werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 juni 2011.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector civiel recht
Insolventienummers: F. 255/2011 en F. 256/2011
Uitspraak: 16 juni 2011
Op 26 april 2011 is ingekomen het verzoekschrift, met bijlagen, van:
[verzoekster],
wonende te ‘s-Gravenhage,
verzoekster,
advocaat mr. T. van Uden te Amsterdam,
strekkende tot faillietverklaring van:
de commanditaire vennootschap
PC4EVERYONE EUROPE C.V., tevens h.o.d.n. Comclusion,
gevestigd te 2031 EC Haarlem, Kuppersweg 4-6, en haar beherend vennoot:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MARC VAN ELK BEHEER B.V.,
gevestigd 2031 EC Haarlem, Kuppersweg 4-6,
verweerders,
advocaat mr. A.J. Exterkate te ‘s-Hertogenbosch.
1. De procedure
De rechtbank verwijst naar de processen-verbaal van verhoor, die als hier ingevoegd dienen te worden beschouwd.
2. De beoordeling
Verzoekster stelt zich op het standpunt dat verweerders in de toestand verkeren dat zij hebben opgehouden te betalen omdat zij een vordering ad EUR 888,50 (exclusief rente en kosten) van verzoekster onbetaald laten ter zake van een door verzoekster betaalde, maar door verweerders nimmer geleverde laptop. Daarnaast stelt verzoekster gedocumenteerd dat verweerders ook circa tweehonderd andere personen hebben gedupeerd, die goederen hebben besteld en betaald, doch nimmer geleverd hebben gekregen.
Verweerders hebben niet betwist dat er vorderingen ter zake van bestelde en betaalde goederen bestaan, doch stellen zich - samengevat - op het standpunt dat verweerders ingevolge artikel 2:19 BW zijn opgehouden te bestaan omdat de vennootschappen op basis van een rechtsgeldig besluit van de Vergadering van Aandeelhouders (AvA) van Marc van Elk Beheer B.V. per 29 maart 2011 zijn ontbonden en per die datum geen bekende baten meer hadden, hetgeen ook is vermeld in het uittreksel uit het Handelsregister. Derhalve was het niet mogelijk om het faillissement van verweerders aan te vragen, aldus verweerders.
Verzoekster heeft betwist dat de vennootschappen rechtsgeldig zijn ontbonden, en daarnaast aangevoerd dat ook van ontbonden vennootschappen faillissement kan worden aangevraagd. Er zijn wel degelijk bekende baten volgens verzoekster.
De rechtbank oordeelt ten aanzien hiervan als volgt. De rechtbank gaat er hierbij, op grond van het door verzoeker overgelegd uittreksel uit het Handelsregister, vooralsnog van uit dat aan de ontbinding een rechtsgeldig besluit van de AvA ten grondslag heeft gelegen. Op grond van vaste jurisprudentie (HR 27 januari 1995, NJ 1995, 579) is het oordeel van het bestuur van een ontbonden rechtspersoon dat geen baten meer aanwezig zijn en dat de rechtspersoon derhalve ingevolge het bepaalde in artikel 2:19 lid 4 BW is opgehouden te bestaan, vatbaar voor toetsing door de rechter, indien een schuldeiser, stellende dat de rechtspersoon nog baten heeft, diens faillissement aanvraagt.
Verzoekster heeft in dit kader onder meer aangevoerd dat het onaannemelijk is dat er geen baten aanwezig zijn, nu er vlak voor de ontbinding nog bestellingen zijn gedaan bij verweerders, welke ook zijn betaald. Voornoemde stellingen zijn door verweerders onvoldoende betwist, zodat de rechtbank summierlijk is gebleken van feiten en omstandigheden die voldoende aannemelijk maken dat er nog baten aanwezig zijn.
De rechtbank merkt hierbij op dat de vermelding in het uittreksel uit het Handelsregister dat geen bekende baten meer aanwezig zijn, niet zonder meer betekent dat verweerders daadwerkelijk geen baten meer hebben. Er moet immers van worden uitgegaan dat de Kamer van Koophandel geen diepgaand onderzoek naar eventuele aanwezigheid van baten instelt en dat de Kamer van Koophandel afgaat op de mededeling van het bestuur van de betreffende rechtspersoon.
De rechtbank gaat er, gezien hetgeen hiervoor is overwogen, van uit dat sprake is van de toepasselijkheid van artikel 2:19 lid 5 BW. Bedoelde vereffening kan ook in het kader van faillissement plaatsvinden.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat uit het bij het verzoekschrift gestelde, summierlijk is gebleken van het vorderingsrecht van verzoekster, alsmede dat er feiten en omstandigheden aanwezig zijn, die aantonen dat verweerders verkeren in de toestand van te hebben opgehouden te betalen, zodat het faillissement van verweerders zal worden uitgesproken.
Gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 van Verordening 1346/2000 van de Raad van de Europese Unie, is de rechtbank bevoegd deze hoofdprocedure te openen, aangezien het centrum van de voornaamste belangen van verweerders in Nederland liggen.
3. De beslissing
De rechtbank,
- verklaart PC4EVERYONE EUROPE C.V. en haar beherend vennoot MARC VAN ELK BEHEER B.V. voornoemd in staat van faillissement;
- benoemt tot rechter-commissaris het lid van deze rechtbank mr. W.S.J. Thijs;
- stelt aan tot curator mr. P. Ingwersen, advocaat te Haarlem;
- geeft aan de curator last tot het openen van de aan de gefailleerden gerichte brieven en telegrammen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.C. Hofman, rechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 juni 2011 te 11.00 uur, in tegenwoordigheid van de griffier.