ECLI:NL:RBHAA:2011:BQ4746

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
11 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
501716 \ AO VERZ 11-124
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.J.P. Veenhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens onvoldoende functioneren en begeleiding

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 11 mei 2011 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van de werknemer, [verweerder], door de werkgever, Vomar Voordeelmarkt B.V. De werkgever verzocht om ontbinding op basis van een dringende reden, namelijk het slechte functioneren van de werknemer. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het slechte functioneren van de werknemer niet voldoende was aangetoond en dat de werkgever niet had aangetoond dat zij de werknemer voldoende begeleiding, opleiding en trainingen had aangeboden. De procedure begon op 28 februari 2011 met de indiening van het verzoekschrift door Vomar, waarna de werknemer een verweerschrift indiende. De mondelinge behandeling vond plaats op 27 april 2011, waar beide partijen hun standpunten toelichtten en bewijsstukken overhandigden.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling gekeken naar de feiten en omstandigheden van de zaak. De werknemer was sinds 24 februari 2003 in dienst bij Vomar en had verschillende klachten over zijn functioneren ontvangen. De werkgever had echter niet voldoende bewijs geleverd dat de werknemer niet naar behoren functioneerde, en er ontbraken verslagen van functionerings- en beoordelingsgesprekken. De kantonrechter concludeerde dat de werkgever niet had voldaan aan de verplichting om de werknemer de kans te geven zijn functioneren te verbeteren door middel van begeleiding en training.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst afgewezen, omdat er geen gewichtige redenen waren om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. De kosten van de procedure werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten droeg. De beslissing benadrukt het belang van goede begeleiding en documentatie in het geval van disfunctioneren van een werknemer.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rep.nr.: 501716 \ AO VERZ 11-124
datum uitspraak: 11 mei 2011
BESCHIKKING ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Vomar Voordeelmarkt B.V.
te Alkmaar
verzoekster
hierna: Vomar
gemachtigde: mr. R.A.M. Schram
tegen
[verweerder]
te [woonplaats]
verweerder
hierna: [verweerder]
gemachtigde: mr. A.H. Kras
De procedure
Op 28 februari 2011 is ter griffie een verzoekschrift ontvangen van Vomar. [verweerder] heeft een verweerschrift ingediend. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 27 april 2011. Op deze zitting hebben partijen hun standpunten nader toegelicht. De gemachtigde van Vomar heeft pleitnotities overgelegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen verder naar voren hebben gebracht. Beide partijen hebben producties in het geding gebracht.
De feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende betwist en/of op grond van de onweerspro¬ken inhoud van de producties, staat tussen partij¬en het volgende vast:
a. [verweerder], geboren op 21 juni 1975, is sinds 24 februari 2003 bij Vomar in dienst, laatstelijk in de functie van sectorchef tegen een salaris van €2.115,20 bruto per vier weken exclusief vakantiegeld (en overige emolumenten).
b. Bij brief van 28 augustus 2009 heeft de filiaalmanager [XXX] van Vomar het volgende aan [verweerder] geschreven:
“Ik ben teleurgesteld in jouw functioneren als eindverantwoordelijke voor de afdeling KW/AGF. Je gaf aan dat je het tijdens mijn vakantie te druk hebt gehad en er geen tijd voor hebt gevonden. In de afgelopen weken ben je tekort geschoten in je verantwoordelijkheden, maar nog voor mijn vakantie heb je ook belangrijke taken laten liggen. Ik wil je er op wijzen dat het zo niet verder kan en dat er vanaf nu daadwerkelijk iets moet gebeuren.
(…)
Ik vertrouw erop dat ons gesprek verbetering afdwingt. Ik wens je veel succes.”
c. Bij brief van 23 maart 2010 heeft de Operationeel manager [YYY] van Vomar het volgende aan [verweerder] geschreven:
“Op zaterdag 27 februari 2010 heb ik het filiaal Noordwijkerhout bezocht en ik trof daar een Kruidenierswarenafdeling aan die niet voldeed aan de Vomar Voordeelmarkt norm. (…) Ik heb u die dag gevraagd om een plan van aanpak te maken voor de Kruidenierswaren afdeling en voor het op orde brengen van het magazijn.
Vrijdag 5 maart 2010 heb ik wederom een bezoek gebracht aan het filiaal Noordwijkerhout. Tot mijn verbazing was de Kruidenierswaren afdeling nog steeds niet volgens de Vomar Voordeelmarkt norm. (…)
Op vrijdag 12 maart 2010 heb ik met u in het bijzijn van de heer [ZZZ] een gesprek gehad. Ik heb u in dit gesprek gevraagd hoe het nu verder moet. U gaf toe dat het inderdaad niet zo verder kan en er dingen moeten veranderen. U geeft aan dat u dinsdag 30 maart 2010, de certificeringsdag, alles op orde heeft.”
d. Bij brief van 26 januari 2011 heeft de filiaalmanager [AAA] van Vomar het volgende aan [verweerder] geschreven:
“Naar aanleiding van de gesprekken die wij sinds 1 november 2010 hebben gehad, bevestig ik het volgende. Sinds mijn aanstelling in het filiaal PAX heb ik regelmatig bij u aangegeven dat ik als filiaalmanager niet tevreden ben over de wijze waarop u uw werkzaamheden verricht.
In eerste instantie bent u in het filiaal PAX werkzaam geweest op de afdeling KW. Na mijn herhaaldelijke constateringen inzake uw functioneren, hebben wij besloten u over te plaatsen naar de afdeling brood. Ik heb destijds aangegeven dat ik verbetering verwachtte in uw functioneren. Nu we een aantal maanden verder zijn, kom ik tot de conclusie dat uw functioneren niet verbeterd is. Dit heb ik afgelopen maandag 24 januari 2011 mondeling aangegeven. Tevens heb ik aangegeven dat wij helaas geen mogelijkheden meer zien in de samenwerking met u. Ik ben van mening dat u de afgelopen jaren meerdere malen de gelegenheid hebt gehad om uw werkzaamheden te verbeteren. Helaas hebt u de geboden kansen niet benut.”
Het verzoek
Vomar verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst, primair wegens een dringende reden en subsidiair wegens veranderingen in de omstandigheden.
Ter toelichting stelt Vomar – samengevat – het volgende.
Vomar heeft met [verweerder] gesproken om te komen tot een beëindiging van het dienstverband. Vervolgens meldde [verweerder] zich ziek. Van een ziekte was geen sprake. De arboarts constateert dat van de voorgewende arbeidsongeschiktheid geen sprake is. [verweerder] heeft zich dus ten onrechte, zonder goede reden ziek gemeld.
[verweerder] functioneert niet. Vomar dan wel diverse verschillende filiaal managers en operationeel managers hebben allen getracht om [verweerder] te begeleiden en zijn functioneren te verbeteren, maar allen kwamen ieder afzonderlijk tot de conclusie dat [verweerder] gewoonweg niet in staat is om naar behoren te functioneren, ook niet in aangepaste functies.
Vomar heeft [verweerder] telkens opnieuw weer een nieuwe kans gegeven, verbeterpunten aangegeven en gesprekken met hem gevoerd. [verweerder] blijft echter onder de maat functioneren en de verschillende filiaalleiders hebben aangegeven niet met hem verder te kunnen.
Vomar verzoekt beëindiging van het dienstverband. Vomar heeft er alles aan gedaan om de samenwerking met [verweerder] tot een succes te maken en [verweerder] vele kansen geboden, maar het mocht niet baten.
Gelet op de veelvuldige inspanningen van Vomar, gelet op het feit dat telkens opnieuw een kans is geboden en gelet op het feit dat de oorzaak van het verbreken van de samenwerking niet te wijten valt aan Vomar, maar aan [verweerder] die niet in staat blijkt naar behoren te functioneren, is Vomar van oordeel dat er geen plaats is voor toekenning van enige vergoeding aan [verweerder].
Het verweer
[verweerder] concludeert tot afwijzing van het verzoek.
Ter toelichting voert [verweerder] – samengevat – het volgende aan.
[verweerder] betwist dat er sprake is van een dringende reden. Wat die gestelde dringende reden is, wordt in het verzoekschrift niet vermeld. Enkel op die grond kan het verzoek derhalve niet slagen.
Vomar komt in het verzoekschrift met een resumé van gestelde problemen van 2003 tot 2009. [verweerder] noemt dit oude koeien uit de sloot halen en ziet de relevantie van al het gestelde niet. Overigens betwist [verweerder] voor alle duidelijkheid uitdrukkelijk de gestelde problemen. De gestelde problemen worden opgeklopt en opgeblazen om een zaak te maken. Het feit is en blijft dat [verweerder] tot op heden zijn functie van sectorchef uitoefent.
Ook de suggestie van “doorlopend niet goed functioneren” is feitelijk onjuist. Er zitten ook grote gaten in het opgevoerde tijdschema.
Er zijn geen verslagen van functioneringsgesprekken en van beoordelingsgesprekken, die door [verweerder] voor akkoord zijn ondertekend; dergelijke gesprekken zijn er niet geweest.
[verweerder] functioneert wel als een goed werknemer. Hij wordt te pas en te onpas overal voor ingeschakeld. Eind oktober 2010 moest hij plotseling in een filiaal de broodafdeling op orde stellen in verband met een niet functionerend teamlid op die afdeling. Dat is toch in flagrante tegenspraak met het gestelde dat hij niet zou functioneren.
De afgelopen jaren heeft [verweerder] regelmatig een bonus ontvangen vanwege zijn uitstekende functioneren. Ook ontving hij certificaten dat zijn filiaal prima in orde was.
[verweerder] vermoedt dat de gewijzigde omstandigheden die er volgens Vomar zijn, enkel en alleen liggen in de economische omstandigheden. Er moet bezuinigd worden en jonge mensen vanaf 15 jaar zijn goedkoper dan [verweerder], die inmiddels 35 jaar is. Het gaat gewoon om een ordinaire kostenbesparing.
[verweerder] verzoekt de kantonrechter het verzoek als ongegrond af te wijzen, alles met veroordeling van Vomar in de proceskosten.
De beoordeling van het verzoek
Ontbinding van de arbeidovereenkomst
1. De kantonrechter heeft zich ervan vergewist dat het verzoek geen verband houdt met het bestaan van een opzegverbod als bedoeld in artikel 7:685 lid 1 BW. Uit de stellingen van Vomar volgt immers dat zij het onderhavige verzoek baseert op het functioneren van [verweerder] en niet op diens mogelijke arbeidsongeschiktheid.
2. De primaire grondslag kan niet tot toewijzing van het verzoek leiden, omdat onvoldoende feiten en/of omstandigheden zijn gesteld of gebleken die een dringende reden zouden inhouden.
3. Met betrekking tot de subsidiaire grondslag overweegt de kantonrechter het volgende.
4. De kantonrechter is van oordeel dat bij de beantwoording van de vraag of [verweerder] naar behoren functioneert, met name moet worden gekeken naar diens functioneren gedurende de jaren 2009 en 2010. Voor zover Vomar zich op slecht of onvoldoende functioneren van [verweerder] beroept in de jaren daaraan voorafgaande, zou één en ander slechts een rol kunnen spelen wanneer dat functioneren in die eerdere jaren extreem onder de maat zou zijn geweest en zou impliceren dat [verweerder] dus ook in latere jaren niet goed zou kunnen functioneren. Met andere woorden: er moet in de persoon van [verweerder] en diens functioneren een patroon aanwezig zijn dat de conclusie rechtvaardigt dat slecht functioneren in eerdere jaren noodzakelijk met zich brengt dat [verweerder] ook in 2009 en 1010 slecht zou hebben gefunctioneerd. Van een dergelijk patroon en/of functioneren is echter -mede door het ontbreken van verslagen van functionerings- en /of beoordelingsgesprekken met [verweerder]- onvoldoende gebleken. Die eerdere jaren zullen daarom niet bij de onderhavige beoordeling worden betrokken.
5. De kantonrechter deelt niet de visie van Vomar dat zij er alles aan heeft gedaan om de samenwerking met [verweerder] tot een succes te maken. Niet ontkend kan worden dat Vomar [verweerder] een aantal malen op diens functioneren heeft aangesproken en dat zij hem een aantal malen naar een ander filiaal en/of andere afdeling heeft overgeplaatst. Het enkele feit echter dat leidinggevenden van [verweerder] hem bij herhaling op vermeend disfunctioneren hebben gewezen, brengt nog niet met zich dat het disfunctioneren daarmee vaststaat. Daarvoor is nodig dat uit verslagen van functionerings- en/of beoordelingsgesprekken concreet blijkt waarin [verweerder] tekortschiet. Als dat zou blijken dan moet [verweerder] vervolgens door middel van begeleiding, trainingen en/of opleidingen de mogelijkheid worden geboden zijn functioneren aan te passen aan de wensen/eisen van Vomar. Het ligt op de weg van Vomar als werkgeefster om, indien zij meent dat een werknemer niet naar behoren functioneert, die werknemer door middel van begeleiding, trainingen en/of opleidingen op het juiste spoor te zetten. Als dat ten aanzien van [verweerder] al is gebeurd, dan is dat voor de kantonrechter in ieder geval niet, althans niet voldoende zichtbaar (gemaakt). De kantonrechter moet er daarom vanuit gaan dat [verweerder] geen begeleiding en/of trainingen en/of opleidingen is/zijn geboden.
6. Al het voorgaande in aanmerking nemende komt de kantonrechter tot de conclusie dat er geen gewichtige redenen bestaan om de arbeidsovereenkomst te ontbinden, zodat het verzoek wordt afgewezen.
7. Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht behoeft geen bespreking meer, nu dit in het licht van hetgeen in deze beschikking is vastgesteld en overwogen, niet tot een andere beslissing kan leiden.
8. Gezien de aard van de procedure worden de kosten tussen partijen gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Beslissing
De kantonrechter:
Wijst het verzoek af.
Bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. F.J.P. Veenhof en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.