ECLI:NL:RBHAA:2011:BQ4035

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
29 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15-840060-09
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor invoer, handel en witwassen van cocaïne in georganiseerd verband

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 29 april 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij de invoer en handel in cocaïne. De verdachte werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder het opzettelijk binnenbrengen van bijna 14 kilogram cocaïne in Nederland, het verkopen en afleveren van cocaïne, en deelname aan een criminele organisatie. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met anderen, gedurende een periode van meer dan acht maanden actief betrokken was bij de voorbereidingen voor de invoer en verkoop van cocaïne. Dit gebeurde in georganiseerd verband, waarbij de verdachte een centrale rol vervulde als tussenpersoon. De rechtbank baseerde haar oordeel op een groot aantal afgeluisterde telefoongesprekken en observaties, waaruit bleek dat de verdachte nauw contact had met verschillende medeverdachten en dat hij zijn woning ter beschikking stelde voor ontmoetingen met hen. De rechtbank achtte de verdachte volledig toerekeningsvatbaar, ondanks een psychiatrisch rapport dat een psychose en depressieve klachten vaststelde. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 78 maanden, waarbij de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de criminele organisatie zwaar wogen. Tevens werd een geldbedrag van 1.040 euro verbeurd verklaard, dat als opbrengst van misdrijf werd beschouwd.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Schiphol
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/840060-09
Uitspraakdatum: 29 april 2011
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 9 september 2010, 7 december 2010, 4 maart 2011, 15 maart 2011, 25 maart 2011, 29 maart 2011, 1 april 2011, 5 april 2011, 7 april 2011 en 15 april 2011 in de zaak tegen:
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum en -plaats],
thans gedetineerd in de [detentieplaats].
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is, na een nadere omschrijving van de tenlastelegging zoals bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv), ten laste gelegd dat:
Feit 1
(zaaksdossier B1)
hij op of omstreeks 21 juni 2009 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 13.839,70 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Feit 2
(zaaksdossier B4)
hij op of omstreeks 31 augustus 2009 te Amsterdam opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 109 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Feit 3
(zaaksdossier B6)
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 19 oktober 2009 tot en met 26 oktober 2009 te Amsterdam en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, een of meer hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Feit 4
(zaaksdossier B9)
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 7 mei 2009 tot en met 2 december 2009 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, en/of Amsterdam en/of (elders) in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) om een feit, bedoeld in het vierde of het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, buiten en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden of te bevorderen;
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feiten heeft getracht te verschaffen en/of
- een of meer anderen getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of daarbij behulpzaam te zijn en/of daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstig redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat die feit(en),
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen (telkens)
in de periode van 7 mei 2009 tot en met 21 juni 2009
- meermalen met elkaar en/of met (een) (contactpersoon van) opdrachtgever(s) en/of afnemers en/of leveranciers (telefonisch) contact gelegd en/of onderhouden en/of
- (meermalen) (telefonisch) aan/van elkaar of een ander of anderen informatie verstrekt en/of ontvangen over de prijs en/of hoeveelheid van (een) hoeveelhe(i)d(en) verdovende middelen en/of
- (meermalen) (telefonisch) informatie verstrekt en/of instructie(s) gegeven en/of informatie en/of instructie(s) ontvangen ten behoeve van invoer van en/of de overdracht van een of meer hoeveelheden verdovende middelen en/of
- (meermalen) (telefonisch) dienstroosters en/of werktijden gevraagd en/of ontvangen en/of doorgegeven en/of
- (meermalen) vlucht- en/of bagage - en/of reizigersgegevens doorgegeven en/of ontvangen en/of
- (meermalen) (een) vliegticket(s) gekocht en/of betaald
- (meermalen) afspraken gemaakt om elkaar te ontmoeten en/of meermalen ontmoetingen gehad en/of gearrangeerd ( in en/of nabij de woning(en) van [woning verdachte] en/of [woning medeverdachte][[-]]te 1] en/of in en/of nabij de winkel [naam en adres winkel] en/of in en/of nabij café [naam café] te Amsterdam en/of elders in Amsterdam, in elk geval in Nederland en/of
- (meermalen) bij die ontmoeting(en) papieren/documenten verstrekt en/of ontvangen en/of getoond en/of bekeken en/of
- (meermalen) geld heeft ontvangen en/of gegeven
en/of
in de periode van 7 augustus 2009 tot 7 september 2009
- meermalen met elkaar en/of met (een) (contactpersoon van) opdrachtgever(s) en/of afnemers en/of leveranciers (telefonisch) contact gelegd en/of onderhouden en/of
- (meermalen) (telefonisch) aan/van elkaar of een ander of anderen informatie verstrekt en/of ontvangen over de prijs en/of hoeveelheid van (een) hoeveelhe(i)d(en) verdovende middelen en/of
- (meermalen) (telefonisch) informatie verstrekt en/of instructie(s) gegeven en/of informatie en/of instructie(s) ontvangen ten behoeve van de overdracht van een of meer partijen) verdovende middelen en/of
- (meermalen) afspraken gemaakt om elkaar te ontmoeten en/of meermalen ontmoetingen gehad en/of gearrangeerd bij metrostation [naam metrostation] en/of in en/of nabij de woning van [woning verdachte] en/of elders in Amsterdam, in elk geval in Nederland en/of
- (meermalen) bij die ontmoeting(en) papieren/documenten verstrekt en/of ontvangen en/of getoond en/of bekeken
en/of
in de periode van 12 oktober 2009 tot en met 31 oktober 2009
- meermalen met elkaar en/of met (een) (contactpersoon van) opdrachtgever(s) en/of afnemers en/of leveranciers (telefonisch) contact gelegd en/of onderhouden en/of
- (meermalen) (telefonisch) aan/van elkaar of een ander of anderen informatie verstrekt en/of ontvangen over de prijs en/of hoeveelheid van (een) hoeveelhe(i)d(en) verdovende middelen en/of
- (meermalen) (telefonisch) informatie verstrekt en/of instructie(s) gegeven en/of informatie en/of instructie(s) ontvangen ten behoeve van de invoer van en/of overdracht van een of meer hoeveelheden verdovende middelen en/of
- (meermalen) afspraken gemaakt om elkaar te ontmoeten en/of meermalen ontmoetingen gehad en/of gearrangeerd bij in en/of nabij de woning van [woning verdachte] en/of elders in Amsterdam, in elk geval in Nederland en/of
- (meermalen) geld heeft ontvangen en/of gegeven
en/of
in de periode van 5 november 2009 tot en met 2 december 2009
- meermalen met elkaar en/of met (een) (contactpersoon van) opdrachtgever(s) en/of afnemers en/of leveranciers (telefonisch) contact gelegd en/of onderhouden en/of
- (meermalen) (telefonisch) aan/van elkaar of met een ander of anderen informatie verstrekt en/of ontvangen over de prijs en/of hoeveelheid van (een) hoeveelhe(i)d(en) verdovende middelen en/of
- (meermalen) afspraken gemaakt om elkaar te ontmoeten en/of meermalen ontmoetingen gehad en/of gearrangeerd bij in en/of nabij de woning van [woning verdachte] en/of eetcafe [naam café] en/of elders in Amsterdam, in elk geval in Nederland.
Feit 5
(zaaksdossier B9)
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 7 mei 2009 tot en met 16 december 2009 te Amsterdam en/of (elders) in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie werd gevormd door een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, waartoe hij, verdachte en/of zijn mededader(s) en/of andere personen behoorden, welke organisatie het oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10, derde, vierde en vijfde lid en/of 10a eerste lid, te weten
- het (telkens) tezamen en in vereniging met anderen, (telkens) opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen van (telkens) een hoeveelheid cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I (artikel 2A OW jo 10 lid 5 OW) en/of
- het (telkens) tezamen en in vereniging met anderen, (telkens) opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren verstrekken of vervoeren van (telkens) een hoeveelheid cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I (artikel 2A OW jo 10 lid 5 OW)
en/of
- het (telkens) tezamen en in vereniging met anderen, (telkens) om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, binnen het grondgebied van Nederland brengen van (telkens) een hoeveelheid cocaïne, (telkens) zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen,
* zich en/of een of meer anderen gelegenheid en/of inlichtingen tot het plegen
van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
* een of meer anderen getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of daarbij behulpzaam te zijn en/of daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
* voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of anderen
betaalmiddelen voorhanden heeft gehad waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstig redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en) (artikel 10a OW).
Feit 6
(zaaksdossier B11)
hij in of omstreeks de periode van 14 december 2009 tot en met 16 december
2009, in elk geval op of omstreeks 16 december 2009 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 358,6 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Feit 7
(zaaksdossier B8)
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 31 augustus 2009 tot en met 16 december 2009, in elk geval op of omstreeks 16 december 2009 te Amsterdam, althans in Nederland, (telkens) een voorwerp, te weten (een) geldbedrag(en) van 2.700,- euro en/of 1.040,- , heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van een voorwerp, te weten, gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren/was uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de rechtbank de tenlastelegging verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
2. Voorvragen
2.1. Geldigheid van de dagvaarding
De verdediging heeft de partiële nietigheid van de dagvaarding bepleit, voor zover dit betreft het onder 5 ten laste gelegde, omdat een voldoende feitelijke omschrijving zou ontbreken.
De rechtbank verwerpt dit verweer. De rechtbank is van oordeel dat de tenlastelegging op dit punt voldoet aan de daaraan in artikel 261 Sv gestelde eisen. Voorts is ook niet gebleken dat er bij de verdediging onduidelijkheid heeft bestaan over ten aanzien van welke verdenkingen de verdediging moest worden gevoerd.
De rechtbank heeft ook overigens vastgesteld dat de dagvaarding geldig is.
2.2. Bevoegdheid van de rechtbank
De rechtbank heeft vastgesteld dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak.
2.3. Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
De raadsman van verdachte heeft de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie bepleit omdat niet vastgesteld kan worden hoe de Criminele Inlichtingen Eenheid (CIE) dan wel de Koninklijke Marechaussee (Kmar) verdachte heeft kunnen identificeren als degene die "[voornaam]" wordt genoemd in het bewuste CIE-proces-verbaal van 15 april 2009 en hoe medeverdachte [naam medeverdachte 2] is geïdentificeerd als degene die daarin "[naam]" wordt genoemd en voorts, dat er onvoldoende duidelijkheid bestaat met betrekking tot de start van het onderzoek.
De rechtbank overweegt als volgt. Het CIE-proces-verbaal van 15 april 2009 houdt - voor zover hier van belang - als relaas van [naam], plaatsvervangend hoofd van de CIE van de Kmar, het volgende in:
Bij de Criminele Inlichtingen Eenheid van de Koninklijke Marechaussee is in het eerste kwartaal van 2009 via meerdere informanten de navolgende informatie binnengekomen:
"[voornaam] en [naam] houden zich bezig met de invoer van verdovende middelen via de luchthaven Schiphol. Hierbij beschikken zij over contacten met ambtenaren.
[naam] maakt gebruikt van het telefoonnummer: (...)."
Voorts verklaar ik, alvorens bovenstaande informatie ter beschikking te hebben gesteld, mij een oordeel te hebben gevormd over de betrouwbaarheid van de informanten en over de juistheid van de informatie.
Dat oordeel luidt, dat de mij bekende achtergrond van de informanten, bezien in samenhang met de door de informanten aangedragen gegevens, tot de conclusie leidt dat de verstrekte informatie als betrouwbaar kan worden aangemerkt.
Uit het onderzoek is voorts gebleken:
Met [voornaam] wordt bedoeld: [verdachte] (...)
Met [naam] wordt bedoed: [medeverdachte 2] (...)."
In het aanvullend proces-verbaal van 18 november 2010 wordt hierover vermeld dat de CIE-informatie door personeel van de CIE Schiphol is veredeld en geverifieerd, door middel van de daartoe beschikbare politiesystemen, de gemeentelijke basisadministratie en open bronnen. Verder wordt daarin vermeld dat in verband met de afscherming van de informanten hierover niets kan worden vermeld. De officier van justitie heeft ter terechtzitting een algemene toelichting op de werkwijze van de CIE gegeven en verklaard dat, nu in het CIE-proces-verbaal niet is vermeld dat bij het identificeren van de genoemde [voornaam] en [naam] bijzondere opsporingsbevoegdheden (bob) zijn aangewend, deze ook niet zijn ingezet. De rechtbank volgt de officier van justitie hierin. Op basis van gemeld CIE-proces-verbaal is het onderzoek Alpamayo gestart en zijn er diverse telefoonnummers van verdachte en zijn medeverdachten afgeluisterd. De rechtbank is niet gebleken en de verdediging heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat zich bij de start van onderzoek onregelmatigheden hebben voorgedaan, zodat de rechtbank van oordeel is dat dit verweer moet worden verworpen.
In het verlengde hiervan heeft de verdediging betoogd dat, nu in negen processen-verbaal
gerefereerd wordt aan "Kilimanjaro" niet uit te sluiten is dat dat onderzoek ook als bron heeft gediend voor het verkrijgen van gegevens in het onderzoek Alpamayo.
De rechtbank overweegt dat de officier van justitie erop heeft gewezen dat door het verkeerd gebruik van een oud format in de bedoelde processen-verbaal de naam Kilimanjaro ten onrechte is blijven staan, zoals dat ook beschreven is in het proces-verbaal van 14 september 2010. De rechtbank is, mede gezien de verklaring die [naam] eerste luitenant bij de Kmar, op 31 januari 2011 als getuige bij de rechter-commissaris hieromtrent heeft afgelegd, niet gebleken dat de officier van justitie een onjuiste verklaring voor deze gang van zaken heeft gegeven, zodat dit verweer evenmin kan leiden tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie.
Met betrekking tot het standpunt van de verdediging dat de officier van justitie niet alle onderzoeksresultaten heeft verstrekt nu slechts een fractie van de ongeveer 76.000 afgeluisterde telefoongesprekken is uitgeschreven en in het dossier is gevoegd, overweegt de rechtbank als volgt.
De officier van justitie is degene die het dossier samenstelt en daarbij ook selecteert welke afgeluisterde telefoongesprekken aan het dossier moeten worden toegevoegd. De rechtbank is niet gebleken dat deze selectie niet op juiste gronden is gemaakt. De verdediging is voorts in de gelegenheid gesteld ook andere dan de in het dossier opgenomen telefoongesprekken te beluisteren. De rechtbank begrijpt dat bij een dergelijk groot aantal afgeluisterde gesprekken het niet eenvoudig is om te weten welke gesprekken eventueel ook relevant zouden zijn, maar dat doet er niet aan af dat niet gezegd kan worden dat aan de samenstelling van het dossier gebreken kleven die tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie moeten leiden. Het verweer faalt.
De rechtbank overweegt in deze rubriek op praktische gronden over het voorgaande dat in het voorbereidend onderzoek geen sprake is geweest van vormverzuimen die - mocht de rechtbank tot strafoplegging komen - aanleiding moeten geven tot strafvermindering als bedoeld in artikel 359a Sv, zoals door de verdediging subsidiair nog is betoogd.
Verder heeft de verdediging betoogd dat het openbaar ministerie op 18 augustus 2009, toen [naam man] bij verdachte cocaïne zou hebben gekocht (feit 4, zaaksdossier B4), in strijd heeft gehandeld met het zogenoemde verbod op doorlaten door na te laten [naam man] op dat moment aan te houden.
De rechtbank verwerpt dit betoog. Immers, wat er verder ook zij van het door de raadsman gevoerde betoog, uit de wetsgeschiedenis van het hier van toepassing zijnde artikel 126ff Sv blijkt niet dat deze bepaling in het leven is geroepen in het belang van de verdachte, maar in het belang van de bescherming van de volksgezondheid (HR 2 juli 2002, NJ 2002/602). Verdachte kan zich dan ook niet op een mogelijke schending van deze bepaling beroepen.
Ten slotte wijst de verdediging op de discrepantie die zou bestaan tussen de bevelen die voor de stelselmatige observaties van verdachte zijn afgegeven en de mededeling in dossier B4, pagina 9, waarin staat dat vanaf 11 tot en met 26 augustus 2009 een bevel is verstrekt ex artikel 126g Sv.
Met de officier van justitie wijst de rechtbank erop dat de periode waarvoor een bevel tot stelselmatige observatie is verstrekt niet gelijk hoeft te lopen met de feitelijke periode van observatie. Bij de uitvoering van een dergelijk bevel heeft men immers te maken met in de eerste plaats de capaciteit van de observatieteams. Bij, zoals hier, de inzet van een technisch hulpmiddel (het plaatsen van een camera op de portiek van de woning van verdachte) heeft men voorts te maken met een moment van montage en demontage van het hulpmiddel. Dit verklaart de verschillen waar de raadsman op heeft gewezen. De rechtbank is niet gebleken dat verdachte - al dan niet met de inzet van een technisch hulpmiddel - is geobserveerd buiten de periodes waarvoor door de officier van justitie een bevel was afgegeven. Dit verweer verwerpt de rechtbank derhalve eveneens.
De rechtbank acht het openbaar ministerie ontvankelijk in zijn vervolging.
2.4. Schorsing van de vervolging
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 tot en met 7 ten laste gelegde feiten en gevorderd dat verdachte ter zake daarvan zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Tevens heeft de officier van justitie een beslissing gevorderd over de nog in beslag genomen voorwerpen.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting aangekondigd een vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel te doen.
4. Bewijs
4.1. Redengevende feiten en omstandigheden1
Algemeen
In het kader van het onderzoek "Alpamayo" zijn onder meer telefoons getapt met de nummers [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] die in gebruik zijn bij [verdachte]; de nummers [telefoonnummer 3], [telefoonnummer 4] en [telefoonnummer 5] in gebruik bij [medeverdac[medeverdachte 1] en de nummers [telefoonnummer 6] en [telefoonnummer 7] die in gebruik zijn bij [mede[medeverdachte 3].
[verdachte] heeft in de relevante periode telefonisch contact met [medeverdachte 4], [medeverdachte 3], [medeverdachte 5], [medeverdachte 6], [medeverdachte 1], [medeverdachte 7], [naam medeverdachte 2], [medeverdachte 8], [medeverdachte 9], [medeverdachte 10], [medeverdachte 11] en een aantal onbekend gebleven personen. [medeverdachte 3] heeft telefonisch contact met [verdachte] en met personen uit Ecuador.
Verdachte heeft verklaard2 - nadat hem afgeluisterde gesprekken van 9 juni en 13 juni 2009 waren voorgehouden - dat het daar ging om een passagier die moest komen die Andreas ([medeverdachte 3]) had geregeld met zijn mensen. Die persoon moest komen om cocaïne te brengen.
Voorts heeft [medeverdachte 3] op 23 december 20093 onder meer verklaard - en ter terechtzitting bevest[persoon 1]dat [persoon 1] een hele grote man in Colombia is. Door [persoon 1] is hij voorgesteld aan [voornaam verdachte] en door met [voornaam verdachte] samen te werken kon hij geld verdienen. [persoon 1] heeft contacten op Schiphol en [voornaam verdachte] heeft contacten met mensen die de cocaïne eraf kunnen halen. Die zaak (naar de rechtbank begrijpt wordt hiermee zaaksdossier B01 bedoeld) heeft [persoon 1] ook geregeld, samen met [bijnaam medeverdachte 1]. [bijnaam medeverdachte 1] moest de mensen hier op Schiphol regelen. Dit waren douanemensen. Zij zijn tot het laatst bij het vliegtuig geweest; ze hebben de koffer niet van het vliegtuig gehaald omdat ze anders aangehouden zouden worden. De bedoeling was dat de douaniers de cocaïne mee zouden nemen. Op Schiphol geeft [bijnaam medeverdachte 1] een opening van drie dagen. Hiermee wordt bedoeld dat je in die drie dagen de cocaïne zonder controle kan invoeren. Een opening van drie dagen kost 10.000 euro. Als je de opening niet gebruikt, ben je je geld kwijt. Voorts verklaarde [medeverdachte 3] dat [bijnaam medeverdachte 1] een belwinkel heeft op [adres winkel].
Uit diverse telefoongesprekken4 en verklaringen, als ook ontmoetingen5 volgt dat met '[bijnaam medeverdachte 1]' [medeverdachte 1] wordt bedoeld. Zo heeft [medeverdachte 3] ter terechtzitting verklaard dat [bijnaam medeverdachte 1] [medeverdachte 1] is en medeverdachte [medeverdachte 6] heeft verklaard dat de man op foto 005 (een foto van [medeverdachte 1]) [bijnaam medeverdachte 1] is, de kapper.6 Met '[bijnaam 1 medeverdachte 3]' of '[bijnaam 2 medeverdachte 3]' wordt [medeverdachte 3] bedoeld7 en met 'Jacksiman/jasman/kapitein' wordt [medeverdachte 5] bedoeld.8
Namens de verdediging is betoogd dat de op 23 december 2009 door [medeverdachte 3] afgelegde zogenoemde "off the record" verklaring niet voor het bewijs mag worden gebruikt omdat deze verdachte niet bij het eerstvolgende verhoor met deze verklaring is geconfronteerd. Dit standpunt vindt geen steun in het recht en wordt door de rechtbank dan ook verworpen.
Feiten 1, 3 en 4
(Zaaksdossiers B01, B06 en B09)
Periode 7 mei 2010 tot en met 21 juni 2010
Vanaf begin mei 2009 vinden diverse ontmoetingen en telefonische contacten plaats tussen verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 3], [medeverdachte 7], [medeverdachte 4], [medeverdachte 6] en [medeverdachte 5]. Het onderzoeksteam Alpamayo heeft het vermoeden dat deze contacten onder meer zien op een transport van verdovende middelen vanuit Ecuador. Op 21 juni 2009 wordt [naam koerier] op Schiphol aangehouden.9 In zijn bagage zaten 14 pakketten cocaïne met een totaalgewicht van 13.839,7 gram.10 11 De reisroute van deze koerier was KL 754 Quito-Bonaire-Amsterdam en LO 266 Amsterdam-Warschau. Aan zijn bagage is een bagagelabel aangetroffen met nr. [nummer bagagelabel].12 Getuige [medeverdachte 3] heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op 16 juni 2009 op verzoek van [verdachte] bij [naam reisbureau] te Amsterdam het vliegticket van deze koerier heeft gekocht.
Na de aanhouding van deze koerier vinden telefoongesprekken plaats waarin gesproken wordt over het feit dat de Kmar de cocaïne heeft onderschept.
Op 7 mei 2009 wordt verdachte geobserveerd.13 Hij ontmoet een nnman 3 en een nnman4. Later zal blijken dat dit respectievelijk [medeverdachte 3] en [medeverdachte 5] zijn. Er is onder andere geobserveerd dat [medeverdachte 5] een opgerold papier in zijn hand heeft en daaruit iets opleest. Daarna heeft [verdachte] telefonisch contact met [medeverdachte 4]. [medeverdachte 4] vraagt of het hetzelfde is als de vorige keer en [verdachte] zegt dan nee, het is niet die korte jongen van ons, weet je wel, het is gewoon, zijn Hollandse jongens.14 Twee dagen later geeft [verdachte] in een gesprek met [medeverdachte 4] aan dat er problemen met die mensen waren gisteren en dat het echt afwachten is wat er gaat gebeuren.15 Eerder had [verdachte] dit al in een telefoongesprek met [naam vriendin verdachte] besproken.16 Een paar minuten later wordt het telefoongesprek tussen [medeverdachte 4] en [verdachte] voortgezet en [verdachte] geeft aan dat hij samen met [bijnaam 1 medeverdachte 3] met die nieuwe mensen was. En dat ze op de Dam hadden afgesproken maar dat die jongens niet bij de Dam wilden afspreken omdat het daar te druk was. Vervolgens zegt [verdachte] dat het niet door is gegaan en dat ze kwaad zijn weggelopen.17 Op 12 en 13 mei 2009 wordt [verdachte] gebeld door [medeverdachte 1] waarbij zij een afspraak maken om elkaar te zien.18 Dan wordt op 13 mei 2009 gezien dat [verdachte], [medeverdachte 3], [medeverdachte 1] en een nnman elkaar ontmoeten.19 In de daaropvolgende twee gesprekken die [verdachte] voert met twee onbekende nnmannen vraagt hij wat het nummer van dat ding is, is het of kost het 3 0, 2 9, is het 2 8. Die ander zegt dan dat het 2 9 is en dat het echt goed is. [verdachte] vraagt vervolgens of hij ook 30 stuks kan krijgen. In het andere gesprek zegt [verdachte] dat hij altijd in het midden staat (...) hij volgt dat ding bij de mannen nu en hij ziet dat het relax is en als er wat niet goed is dan zal hij hem bellen en zeggen dat het niet goed is.20 Rond 20.25 uur belt een nnman naar [verdachte] en zegt dat die andere man nu naar hem toe rijdt. [verdachte] zegt dan 'oh, want die andere ehm Kapitein is er ook om met jou over dat ding te praten'. De nnman zegt dat hij goed nieuws heeft. [verdachte] zegt dan dat hij die andere man ook alvast laat vertrekken.21 Diezelfde avond belt een nnvrouw naar [verdachte] en hij zegt dan dat hij nu met nog twee mannen zit. Dan onderbreekt hij het gesprek met de vrouw en zegt tegen iemand anders 'Hallo? Ja, neen, we zijn hier met twee mannen. Anders moeten we veel staan. Neen, Jasman praat met die kleine man, even. Ja ik zal je nog bellen. Oke, ik bel je weer'.22 In een volgend gesprek zegt [verdachte] dat hij niets van de man heeft gehoord, het komt misschien dat de man naar kickboksen is geweest. [verdachte] zegt 'je kan niet communiceren, ik zal met de man praten om de telefoon te gebrui... of we moeten een telefoon voor hem voorlopig zoeken, als hij daarover bang is dan zoeken we een andere voor hem'.23
Op 23 mei 2009 belt [verdachte] met [medeverdachte 3] waarin hij zegt dat hij gisteren met een vriend heeft gesproken en dat hij een heel goed ding voor ze heeft en dat het hetzelfde systeem van [bijnaam medeverdachte 1] is maar heel heel goed.24 Op 25 mei 2009 belt [verdachte] naar [medeverdachte 3] en zegt dat 'de andere man belde me en hij zoekt de winkel en gaat samen praten, hij zegt tegen mij dat [bijnaam medeverdachte 1] tegen hem heeft gezegd dat hij hier komt wanneer wij willen....ik weet niet wanneer hij met geld komt maar hij komt hiermee....hij komt hier en wij...eh...ik wacht thuis op hem'.25
Door het observatieteam wordt gezien dat om 17.37 uur [medeverdachte 5] het portiek aan [adres verdachte] binnengaat en om 17.49 uur weer naar buiten komt en verder de straat in loopt. Om 17.55 uur komt [medeverdachte 1] aan bij de woning van [verdachte] en belt aan. Te zien is dat als [medeverdachte 5] terug komt lopen, hij de hand schudt van [medeverdachte 1] en weg loopt. Vervolgens komt [verdachte] naar buiten. [medeverdachte 1] heeft meerdere vellen papier van A4-formaat in zijn handen en bekijkt die samen met [verdachte]. Vervolgens geeft [medeverdachte 1] een vel papier aan [verdachte].26
Op 26 mei 2009 belt [verdachte] met [medeverdachte 4] en zegt tegen hem dat die man hartstikke lastig te bereiken is. Hij heeft geen telefoon en het is moeilijk hem te bereiken. [verdachte] zegt dat hij meestal om 19.00/19.30 uur komt. [verdachte] zegt tegen [medeverdachte 4] 'ik heb gezegd dat 'ie de afspraak moet brengen voor jullie, hij zegt goed hij moet die andere bereiken maar die heeft ook geen telefoon, weet je, ze doen het zonder altijd en dat is lastig jongen om te wachten totdat die persoon komt. Je kan niet eens bellen van eh hoe is het of zo'. [medeverdachte 4] vraagt 'wat heb je gekregen datum' en [verdachte] zegt 'jajaja die hebben we al voor deze week ja dus ehhh hum hum. Ik moet even nog iets met hem bespreken, ik heb iets niet begrepen wat op het papier staat, dus hij moet het even uitleggen en dan ga ik het weg sturen en dan zijn we klaar en moeten we afspreken'. [medeverdachte 4] zegt dat hij morgen daar komt.27
Op 27 mei om 00.17 uur stuurt [verdachte] een sms bericht naar [medeverdachte 7] met de tekst 'morgen weet ik meer hoe lekker het is ik bel je zelf' en om 00.21 uur stuurt [medeverdachte 7] een bericht terug met 'oké niet vergeten ik heb echt honger'.28 Dan volgen er wat gesprekken en twee sms berichten waarin gesproken wordt over papieren waar drie dagen op staan vermeld. [medeverdachte 1] zegt dat hij die dagen moet hebben die op het blaadje staan die hij aan [verdachte] heeft gegeven. [verdachte] belt daarop [medeverdachte 3] en zegt dat hij de dagen wil weten die op de papieren staan van [bijnaam medeverdachte 1] die hij eerder aan [medeverdachte 3] heeft gegeven.29 [verdachte] belt naar [medeverdachte 6] en zegt dat die mannen hem hebben gebeld en dat ze bij hem willen komen. Verder zegt hij dat de mannen zondag een en ander moeten horen en....dat het systeem veranderd is.30 Op 28 mei wordt gezien dat [medeverdachte 5] de woning van [verdachte] binnen gaat.31 In een daaropvolgend telefoongesprek tussen [verdachte] en [medeverdachte 6] vraagt [medeverdachte 6] hoe het met Jacksiman is en of hij bij [voornaam verdachte] is geweest met de spullen. [verdachte] zegt dat Jacksiman net bij hem weg is en dat zijn man gezegd zou hebben dat het vandaag nog zal zijn.32
Tijdens een observatie op 28 mei 2009 wordt gezien dat [medeverdachte 1] uit de winkel [naam winkel] komt lopen en naar [verdachte] en [medeverdachte 3] loopt. Een minuut later loopt hij de steeg naast de winkel in en vier minuten later weer terugloopt met een zilver-/blauwkleurig plastic tasje bij zich. Dit tasje geeft hij aan [verdachte] en daarna loopt [medeverdachte 1] weg.33 Op 29 mei 2009 heeft [verdachte] telefonisch contact met [medeverdachte 6] waarin gesproken wordt over 'geld voor de kaarten'34 en een sms bericht aan [medeverdachte 1] met de tekst "[bijnaam 1 medeverdachte 3] is hier en zegt dat die reserv niet gaat volgens de laatste info wat hij vandaag heeft ontv dus ze willen dringend die kaart kopen vandaag of morgen voor volgende week vrd zatd zond als hunnie het goed vinden is dringend'.35 [medeverdachte 5] laat op 31 mei [verdachte] weten dat hij hem niet eerder kon bereiken en dat 'de boodschap is de volgende van [persoon 2]....vanaf 9 juni'.36 Eerder had [medeverdachte 5] laten weten nog steeds op [persoon 2] te wachten.37
[medeverdachte 1] belt naar [verdachte] en zegt 'ik zie de mensen morgen man. Morgen ga ik je precies zeggen wanneer je die kaart kan kopen ja'.38 Daarop belt [verdachte] naar [medeverdachte 3] en zegt dat 'hij belde me net en zei dat jij morgen een ticket gaat kopen, morgen heeft hij ....om ticket te kopen'.39 In een telefoongesprek met [medeverdachte 6] zegt [verdachte] 'vandaag is het wel van belang dat ze er naar toe gaan...ze hebben het al betaald en kunnen ze het niet meer stopzetten.... [verdachte] zegt dat de mannen hun eigen functie in dit geheel hebben en dat hij zelf een loopjongen is, een man die voor de ontmoetingen moet zorgen.40
[verdachte] belt naar [medeverdachte 4] en vraagt hem wanneer ze gaan starten met die broer van hem. [medeverdachte 4] antwoordt 'kijk jij maar, ik wacht op jou'. [voornaam verdachte] zegt dan 'oke... eh... eh straks als ik iets hoor, want we zijn bezig ja, je weet toch...eh...even kijken...9...9...9...9....9...9 moet het worden...9 officieel ja. Volgende week. (...) ja die man is in Peru man. Hij is met Peru... hij had die mensen al eigenlijk maar die mensen gingen lang wachten, daarom kwam hij mij vragen weet je wel. (...) nee die ken ik niet, dat zijn mensen van hem.41 Op 7 juni belt [medeverdachte 3] naar [verdachte] en zegt 'de mensen bellen me en zeggen morgen om dat te kopen, ik zei hem dus dat hij moest wachten tot [bijnaam medeverdachte 1] me het bevestigd heeft, omdat hij me zegt dat er een beetje ontbreekt. [voornaam verdachte] antwoordt dat hij hem een bericht gaat sturen.42 Als [medeverdachte 4] naar [verdachte] belt zegt [verdachte] hem dat er een kleine stagnatie was maar dat deze is opgelost en dat die jongens morgen die kar moeten regelen.43 De volgende dag geeft [verdachte] aan [medeverdachte 6] door dat 'de bewaking minstens drie uur duurt'. Wil hij langer blijven, dan moet hij ook kaarten kopen die langer dan drie uren gelden.44 In een telefoongesprek tussen [medeverdachte 3] en een nnman in Ecuador wordt dan gesproken over '286' en '266'.45 In een later gesprek zegt [medeverdachte 3] tegen de nnman 'u gaat naar het kantoor en u zegt dat ze het niet naar Milaan maar naar die stad veranderen...naar Warschau.'46 [verdachte] belt naar [medeverdachte 7] en zegt 'we moeten de kaart sturen en dan ben je ook in de groep zeg maar. Dus dan ehm, ik heb al met deze mannen gepraat en ze zeggen dat ze dan voor je regelen wat jij wilt. Je kan komen en dan zal je zien dat alle papieren al hier zijn. Alles is er al, alles. Klaar klaar. Dus komen wij alleen nog maar een ding tekort.'47 Op 16 juni belt [medeverdachte 6] naar [verdachte]. [verdachte] zegt dat ze het gaan regelen en dat ze direct weer bij [bijnaam medeverdachte 1] moeten zijn om de kopie af te geven en dat ze dan klaar zijn.48 Om 13.26 uur belt [medeverdachte 3] naar [verdachte] en zegt dat hij in de winkel is. [voornaam verdachte] zegt dat hij alles heeft en naar de winkel komt.49 Later belt [medeverdachte 3] naar nnman in Ecuador en zegt 'nee, haal het van internet het is gedrukt en klaar. Je hebt de nummers en daarmee pak je het ticket, geen probleem, je hoeft het niet op te halen bij een kantoor, wat we nodig hebben is betaald en alles is gedaan.50 Op 19 juni belt [medeverdachte 4] naar [verdachte]. [medeverdachte 4] zegt in dit gesprek 'ze kunnen toch niet zomaar met ons spelen.... Afspraak is afspraak. We moeten niet zomaar over ons laten lopen.' Even later vraagt hij aan [verdachte] of de hoeveelheid wel hetzelfde blijft. [verdachte] zegt dat die 15 blijft en 'nee want gaat nog naar die man toch. Blijft 10 over of zo. 10 en een half. Begrijp je. Maar we gaan morgen praten anders zeggen we teveel.'51 [verdachte] belt naar [medeverdachte 7] en zegt dat hij dat ding heeft en dat het een mooi ding is... morgen is het de dag.52 In de volgende telefoongesprekken spreekt [verdachte] met [medeverdachte 6], [medeverdachte 4] en [medeverdachte 7]. In die gesprekken wordt gesproken dat alles mis is gegaan en dat ze het volgende week met een andere man willen doen. [verdachte] geeft bij [medeverdachte 4] aan dat hij zijn telefoon weg moet dan en dat hij hem een ander nummer gaat geven. [medeverdachte 4] zegt dan 'shit, dan moet ik deze ook weggooien.'53
In de bij verdachte aangetroffen telefoon stond een sms bericht aan [medeverdachte 1] met het nummer van de claimtag van de koffer van de aangehouden koerier.
Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft verklaard54 dat hij met [verdachte] heeft gesproken en dat deze hem geld heeft gegeven om een ticket voor 1 persoon te kopen. De naam die op het ticket moest komen heeft hij doorgekregen van [persoon 1]. Het ticket moest gekocht worden van [persoon 1]. Het transport werd door [verdachte] en [persoon 1] geregeld en de koerier hebben ze in Ecuador geregeld. Tijdens dit verhoor is aan [medeverdachte 3] foto 005 getoond. Hiervan heeft hij gezegd dat het [bijnaam medeverdachte 1] is en dat hij hem kent van bij [voornaam verdachte] thuis. Hij heeft verklaard dat zij veel contact met elkaar hadden. Op de getoonde foto 004 herkent hij [voornaam medeverdachte 5], op foto 006 , waarop [medeverdachte 11] is afgebeeld, herkent hij 'de Duitser', op foto 009, waarop [medeverdachte 7] is afgebeeld, herkent hij de Surinaamse meneer die in een grijze Mercedes rijdt. Uit onderzoek is gebleken dat medeverdachte [medeverdachte 7] gebruik maakt van een grijze Mercedes, kenteken [kentekennummer] Op foto 010, waarop [medeverdachte 4] is afgebeeld, herkent [medeverdachte 3] de Marokkaan. Alle personen heeft hij bij [verdachte] thuis gezien.56
Periode 7 augustus 2009 tot en met 7 september 2009
Op 7 augustus 2009 vindt een aantal ontmoetingen plaats. [naam medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] ontmoeten elkaar bij het metrostation [naam metrostation]. Even later wordt gezien dat [verdachte] eerst een ontmoeting heeft met twee onbekende mannen, even later komt er een vrouw bij en weer later nog een man. Om 16.54 uur vindt een ontmoeting plaats tussen [verdachte], [naam medeverdachte 2] en [medeverdachte 5]. Er wordt gezien dat [verdachte] aan het bellen is. Te zien is dat [verdachte] een wit papier in zijn handen heeft en dat geeft hij dan aan [naam medeverdachte 2]. Om 17.24 uur lopen [verdachte] en [medeverdachte 5] in de richting van het metrostation en [naam medeverdachte 2] loopt in de richting van [straatnaam] waar hij een onbekende man in het park ontmoet.57 Uit het afgeluisterde telefoongesprek blijkt dat [verdachte] om 16.53 uur wordt gebeld door 'Plato'. [verdachte] zegt dat het er wel 'mike' is maar dat het dik is. Hij zegt dat er 40 is en dat het cornflakes is.58 's Avonds belt [verdachte] naar 'Plato' en zegt dat Plato tegen [voornaam vrouw] moet zeggen er een man bij hem is gekomen dat er 10 grote hoofden zijn; [voornaam vrouw] mag het ook in stukjes nemen, bijvoorbeeld 3 of 200 of 100.59 De volgende dag wordt [verdachte] gebeld door [naam medeverdachte 2] en [verdachte] zegt 'we hebben goed gepraat. Die mannen zijn toen weggegaan en zijn hun dingen gaan regelen. Die mannen vroegen ook nog aan mij wanneer die mannen kunnen starten. Ik zei dat het niet zo in z'n werk gaat. Ik zei dat ze het eerst moesten opsturen en als die mannen daar ja zeggen dat we dan weer gaan zitten en praten.(...) ik zie dat die mannen wel een beetje groen zijn hoor.(...) dat andere ding ehm die van die 40. Ik had daarvoor iets met een blanke man geregeld maar deze blanke jongen zou, ik weet niet van waar komen om mij te ontmoeten. Dan zou ik jou bellen. Maar sinds half tien vanmorgen zou die tussenpersoon van die man mij bellen. Maar die man heeft mij nog niet gebeld.(...) dus als ik klaar ben ga ik die man bellen en vragen hoe het zit en tegen hem zeggen dat hij mij de hele dag heeft laten wachten. (...) Hmm. Ja want het loopt. En ik had begrepen dat het 6 planken was.' [naam medeverdachte 2] vraagt aan [verdachte] wat die grote man met hun wil doen. [verdachte] vraagt 'over het water'? en zegt dan tegen [naam medeverdachte 2] dat die mannen eigenlijk verzopen waren omdat hij ze iedere keer opfokte met iets en dat het nu al bijna vier keer niet meer is doorgegaan.60 Die avond wordt [verdachte] gebeld door [medeverdachte 4] en [verdachte] zegt dat die jongen wat heeft. [medeverdachte 4] vraagt welke jongen en welke hij heeft. [verdachte] zegt [bijnaam 1 medeverdachte 3] (jongen) en dat het niet zo geweldig is. Niet die hele hoge, maar toch wel wat en dat hij met een andere jongen ongeveer 10 stuks binnen.61 Dan belt [medeverdachte 7] naar [verdachte] en zegt tegen hem dat hij de boodschap heeft gekregen. [voornaam verdachte] zegt dan 'dus dan moet je eerst kijken of de prijs van de auto goed is voor je. Dan weten wij dat je die 40 wil (die van de prijs van 40). Die andere, en dat is de Benz, dat is 41. Maar dan moet je wel weten dat dàt een Benz is. Duitser, je weet toch Benz? Dan weet je dat het een stabiele en kwaliteitsauto is, met alles. Die tweedehands, die zijn 37 en een half. Maar die hebben al, een soort van, gereden.'62 Dan belt [medeverdachte 4] weer naar [verdachte] en [verdachte] zegt tegen hem dat die vent even in Eindhoven zit. [medeverdachte 4] vraagt of hij aan het verkopen is. [verdachte] zegt 'nee, nee, nee dat niet. Hij is iemand gaan vragen om weer daar naartoe te gaan. Begrijp je wat ik bedoel, ik heb hem daar naartoe gestuurd. Hij heeft twee mensen nodig om weer, snap je wat ik bedoel. (...) ik heb wat gezien natuurlijk, niet alles, maar ik heb wat gezien.'63 Dan belt [medeverdachte 3] naar [verdachte] en [verdachte] zegt 'Ik praten met hem jij weten een beetje tien, waarom heb jij niet een beetje voor mij man. Wij willen helpen.' [medeverdachte 3] zegt dat het niet van hem is en dat hij het straks uitlegt.64 Op 12 augustus belt [medeverdachte 4] naar [verdachte] en [verdachte] zegt dat hij hem had gebeld maar dat hij niet had gereageerd. [verdachte] had iets afgesproken met die man, maar [verdachte] had die man gezien en het is niet van die man maar van iemand anders. [medeverdachte 4] zegt dat hij dat al dacht. Hij zegt dat [verdachte] die man onder druk moet zetten en 'hij moet betalen die klootzak'. [verdachte] zegt dat hij tegen die man heeft gezegd dat [medeverdachte 4] zijn geld wil hebben en dat die man nu bezig is. [medeverdachte 4] zegt 'maar als we één kans krijgen [voornaam verdachte] dan gaan we het pakken'. [verdachte] zegt dat hij zit te denken en dat hij bezig is met die andere, die [persoon 1] om iets te regelen. [medeverdachte 4] zegt dan 'anders moet je tegen hem zeggen breng eentje. Hij moet eentje brengen, hij moet bij jou thuis brengen. Jij moet zeggen laat thuis wij gaan even drinken of zo ergens en dan ga ik het pakken. (...) Hoeveel gaat er komen dan?' [verdachte] zegt één vier, waarop [medeverdachte 4] zegt dat ze alles gaan pakken. [verdachte] zegt 'ja jongen. Dus ik ga het beetje regelen, want ik ben gewoon moe van die mensen'.65 Op 15 augustus zegt [verdachte] in een telefoongesprek tegen [medeverdachte 4] dat hij die jongen vandaag heeft gesproken en dat hij vanavond weer komt met een andere man. [verdachte] heeft de mogelijkheid, dus moet hij bij hem komen. Als ze gaan starten komt het goed en die andere, [persoon 1], gaat ook wat voor [verdachte] regelen. Hij zegt dat hij ze gewoon gaat pakken want zo komt hij niet vooruit.66 Uit camerabeelden van de portiek van de woning van [verdachte] blijkt dat omstreeks 17.14 uur [medeverdachte 3] en een nnman, die later is geïdentificeerd als [persoon 3], naar binnen gaan en omstreeks 18.05 uur weer naar buiten komen.67 Op 18 augustus is te zien dat [medeverdachte 5] om 13.09 uur de portiek van [verdachte] binnengaat en om 13.19 uur weer naar buiten komt.68 In een daarop volgend gesprek om 13.47 uur zegt [verdachte] tegen [medeverdachte 6] dat de tijd nog niet is aangebroken en dat Jaskieman net is gekomen....uhuuu...de kapitein is net van mij vertrokken...dat spul voor jou is geregeld.69 Op 7 september laat [verdachte] aan [medeverdachte 6] weten 'dat ding van morgen...we moeten zien hoe het gaat lopen...gaat het goed dan zullen wij enigszins vrij zijn...ik zou dan een 25 kunnen vangen...dan kun je/kan ik het voor een poosje uithouden...ik weet niet hoeveel jij zou krijgen...maar ik zou ook wel een koko of tien kunnen vangen...het is wel vervelend, maar...als wij het maar er doorheen kunnen krijgen.' Door beiden wordt besproken hoe zij het zouden aanpakken als het een goede zou zijn. Ze zouden het wat grover willen. [voornaam verdachte] zou graag dertig willen...een auto van dertig cilinder willen rijden en wel onmiddellijk na binnenkomst ervan.70
Periode 12 oktober 2009 tot en met 31 oktober 2009
Op 12 oktober 2009 belt [medeverdachte 7] naar [verdachte]. [medeverdachte 7] zegt dat de man 37,5 (zeven en dertig en een half) zal afrekenen, de 500 (vijfhonderd) en dat [verdachte] het geld moet houden. Hij zegt dat [voornaam verdachte] 250 (tweehonderd en vijftig) apart moet zetten.71 Op 19 oktober 2009 belt [medeverdachte 3] naar [verdachte]. [medeverdachte 3] zegt tegen [voornaam verdachte] dat hij de Marokkaan moet bellen en tegen hem zeggen dat de Marokkaan naar hem toe moet komen. [verdachte] antwoordt daarop 'naar jou? Man laten we praten...nu eh...ik begrijp niet wat je hebt. [medeverdachte 3] antwoordt dan 'je weet als ik je bel dat ik iets goed heb weet je? [verdachte] zegt 'ja laten we hier praten en daarna gaan we werken, dat is beter.'72 Te zien is vervolgens dat [medeverdachte 3] om 16.07 uur de woning van [verdachte] betreedt en deze om 16.32 uur weer verlaat.73 Om 16.34 uur belt [verdachte] naar [medeverdachte 7] en zegt dat hij een boodschap van een van zijn mannen heeft gekregen waarin hij zegt dat het goed is. [verdachte] zegt tegen [voornaam medeverdachte 7], dat wat die man heeft, in geen jaren meer gezien heeft. [verdachte] zegt dat het op 375 (zeven en dertig vijf) komt. Het komt op 92 en 93 als het warm wordt. [verdachte] denkt niet dat hij ooit nog aan zoiets moois kan komen.74 's Avonds belt [verdachte] naar [medeverdachte 4] en zegt tegen hem 'ik zou je morgen bellen, er is wel goed nieuws (...) van [bijnaam 1 medeverdachte 3]...ze zijn zo ver (...) want hij heeft heel veel zeg maar gereserveerd eigenlijk voor ons zeg maar he. Dus we gaan kijken. Laten we eerst even werken toch om eventjes nog wat er bij. Het is drie... Zeg maar voor ons is het eh... 3 7, maar ik dacht eh voor zetten, hij zegt 3 7, dus dan kan hij mij wat daarin gegeven. Maar voor andere mensen hier vraag ik 3 7 en een half. Begrijp je?' [medeverdachte 4] vraagt dan 'moeten we voor die vijf al die moeite gaan doen?' [verdachte] zegt 'voor die vijf geen moei...ja maar het is veel, als je de eerste keer 3 pakt is niks man. Als we 3 kopen en je regelt het eerst en hij vraagt 10 hij gaat het brengen, je vraagt 20 daarna dan brengt hij ook. Weet je wat ik bedoel? Want er is zat. Het is pas binnen. Weet je wat ik bedoel? En dan kan je zeggen van je neemt die risico voor 10 of eh 20. Maar niet bij drie. Snap je wat ik bedoel, die vertrouwen moet eerst komen toch.' [medeverdachte 4] zegt vervolgens dat ze veel praten aan de telefoon en dat hij morgen pas na 6 uur kan. [verdachte] zegt 'ja na 6 is goed toch. Want kijk als je...als je ook wil...zeg maar je wil echt iets regelen met hem, dan regelen we echt. Weet je wel een paar keer en dan zeg je van breng zoveel die kant en dan gaat hij het doen, want hij kent ons, hij kent jou ook toch. En dan zeg je ik wil zoveel die kant hebben en dat je weet je wel en dan kunnen we gewoon kijken hoe of wat, maar 3 of 4 in het begin niet is weinig man, er is nog meer. Begrijp je?' [medeverdachte 4] zegt vervolgens dat het toch wat minder moet worden. Ze hebben zoveel gedaan voor hem, dan moet hij voor hen eh... dan kan toch niet....ze worden gelijk gierig.75 De volgende dag belt [medeverdachte 3] naar [verdachte] en zegt tegen hem dat het vriendje wat ver weg was maar die komt wel en het straks zal uitleggen thuis bij [voornaam verdachte]. Hij zal om half drie komen.76 [verdachte] geeft aan [medeverdachte 6] door dat die man om half drie bij hem thuis komt met een plaatje van het boekje.77 Om 13.27 uur belt [medeverdachte 4] naar [verdachte] en [verdachte] deelt [medeverdachte 4] mede dat hij een afspraak heeft om 14.30 uur en dat [medeverdachte 4] om 16.00 uur kan komen, waarop [medeverdachte 4] te kennen geeft eerder te willen komen. [verdachte] zegt hierop dat die man die komt kijken, hij weet niet of die man het leuk gaat vinden als er teveel mensen bij zijn. [verdachte] heeft hem beloofd dat ze met hun drieën zouden zijn. [medeverdachte 4] zegt er om 15.30 uur te zijn. Om 14.26 uur stuurt [medeverdachte 4] een sms bericht naar [verdachte] waarin hij zegt dat die man zich aan zijn afspraak moet houden.78 Even later belt [medeverdachte 3] naar [verdachte] en vraagt hem of de vriend al in huis is. [voornaam verdachte] zegt dan 'komen...eh...hier maar wel alleen niet auto, om te praten.' [medeverdachte 3] antwoordt dan 'ah ik neem niets mee'.79 Dan belt [medeverdachte 6] naar [verdachte] en zegt 'maar...die mannen zeiden (onduidelijk). Hij is staan kijken tot het versneden was...vijf gulden...' en [verdachte] vraagt dan 'gaat hij het werk wel uitvoeren? (...) maar...het was hetzelfde toch?' [medeverdachte 6] bevestigt dit.80 [medeverdachte 4] belt [verdachte] en zegt dat die mannen hun alles moeten geven en dat die man moet nakomen wat hij belooft, en niet gierig moet gaan worden.81 Uit camerabeelden bij de portiek van de woning van [verdachte] is te zien dat op 20 oktober 2009 om 15.30 uur [medeverdachte 3] naar binnen gaat en twee minuten later [medeverdachte 1]. Om 15.56 uur komt [medeverdachte 1] naar buiten en vier minuten later [medeverdachte 3].82 Hierna vinden nog tal van telefoongesprekken plaats en wordt de woning van [verdachte] druk bezocht door onder andere [medeverdachte 3], [medeverdachte 4], [medeverdachte 7] en [medeverdachte 5]. In een gesprek op 31 oktober 2009 tussen [verdachte] en [medeverdachte 4] zegt [verdachte] dat die mensen hem echt hebben gestuurd en dat ze zeker van hun zaak waren, maar alles veranderd is. Het gaat dus niet goed, maar verder is het wel oké. Ze hebben hem weer laten stikken.83
Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij eind oktober 2009 bezig was met de voorbereidingen van de invoer van een hoeveelheid cocaïne vanuit Peru naar Nederland. Nederland zou tussenstation zijn. Het ging om een nieuwe route, die eerst moest worden uitgeprobeerd; er zou een boek in een vliegtuig worden verstopt. Volgens [medeverdachte 3] regelde verdachte [verdachte] het op Schiphol.
Voorts heeft medeverdachte [medeverdachte 3] verklaard dat hij in bovengenoemde periode meermalen cocaïne aan verdachte [verdachte] heeft verkocht, en wel tegen betaling.
Tijdens zijn verhoor waarin hij het bovenstaande heeft verklaard, is medeverdachte [medeverdachte 3] geconfronteerd met diverse telefoongesprekken, waarvan een aantal ook hiervoor zijn aangehaald. [medeverdachte 3] heeft verklaard dat de gesprekken betrekking hadden op de voorbereidingen van de invoer van cocaïne dan wel de verkoop van cocaïne aan [verdachte].84
Ter terechtzitting heeft medeverdachte [medeverdachte 3], als getuige gehoord, een en ander bevestigd.85
Periode 5 november 2009 tot en met 2 december 2009
Op 5 november 2009 wordt [verdachte] door [medeverdachte 4] gebeld. [verdachte] vraagt of [medeverdachte 4] zijn bericht heeft gelezen. [medeverdachte 4] zegt dat hij niets heeft ontvangen. [verdachte] zegt dan via de computer. Verder zegt [verdachte] dat het één van deze dagen is, alleen weet hij niet precies die dagen, want dat wil hij hem niet zeggen. [verdachte] weet wel op welk adres het is. [medeverdachte 4] begrijpt dit.86
's Avonds belt [medeverdachte 4] opnieuw omdat hij langs wil komen. [verdachte] zegt tegen hem dat die kerel er al is, die [persoon 1].87 In een daaropvolgend gesprek laat [verdachte] aan [medeverdachte 7] weten dat één van de mannen over het water is gekomen. Hij heeft de mannen nog niet ontmoet om te praten, de mannen zijn vanochtend wel bij hem geweest maar toen sliep hij. Die man is eigenlijk een soort baas. [verdachte] kan het wel met hem erover hebben, maar voor de rest is het niet geregeld, is moeilijk, maar hij heeft wel met een paar mensen gepraat en iedereen zegt dat het beter zou zijn als de man van hem een andere man heeft die in het gat gaat en vrienden maakt met één van de mannen, want die mannen komen daar altijd terug.88
Uit camerabeelden blijkt dat om 12.28 uur en 13.37 uur [medeverdachte 3] met een nnman en later met diezelfde man en de vriendin van [medeverdachte 3] voor de deur bij [verdachte] stonden.89 [medeverdachte 3] belt naar [verdachte] en zegt dat hij bij [voornaam verdachte] is. [verdachte] zegt dat hij op de Dappermarkt is. [medeverdachte 3] zegt dat ze daar naartoe komen en dat [voornaam verdachte] moet wachten.90 Daarna wordt [verdachte] door [medeverdachte 4] gebeld en [verdachte] zegt dan dat hij al is gekomen. [medeverdachte 4] vraagt of het klopt wat [bijnaam 1 medeverdachte 3] zei, waarop [verdachte] zegt 'nou hij ehh van hem zelf nog niet. Eén van deze dagen, hij heeft nog niet precies gezegd, maar er is wel wat. Hij zegt dat ik je moest bellen, hij zegt er is wel wat om te doen, maar ik vind het toch te hoog. Zelfde als verleden, die nummer. Ik vind het nog een beetje te hoog, begrijp je. Maar dat is van een vriend, maar over een paar ehh, zeg maar volgende week of zo zei ie, dat hij van zichzelf ehh, weet je? [medeverdachte 4] zegt dan 'ja ik bedoel de vorige keer, wat hij zei over [persoon 1] klopt?' [verdachte] zegt 'ja die is er al, die is er al, ik heb hem gesproken. Maar hij heeft me gezegd, die van hem is over een week pas. Maar nu heeft ie van een vriend, hij kan een vriend helpen. En dat is heel hoog, het is precies hetzelfde als laatst, maar die van zijn vriend, die van hem kan ie naar beneden. Begrijp je wat ik bedoel?' [medeverdachte 4] vraagt wanneer die van hem dan precies is en of het aantal klopt wat [bijnaam 1 medeverdachte 3] zegt. [verdachte] zegt dat hij dat nog niet heeft gezegd, maar dat ze nog verder gaan babbelen. Dan gaat hij weer heel langzaam vragen hoeveel. Hij heeft nog niet alles zo bloot gezegd.91
Op 13 november 2009 wordt gezien dat [medeverdachte 3] en een nnman (door het observatieteam [persoon 1] genoemd op grond van de verklaring van [medeverdachte 3] van 23 december 2009 dat [persoon 1] op 6 november in Nederland is aangekomen, in combinatie met de observatie op 6 november 2009 bij de woning van verdachte en de afgeluisterde gesprekken in deze periode die die verdachte met [persoon 1] heeft gevoerd) de woning van [medeverdachte 3] uitkomen en even later eetcafé [naam café] binnengaan. Daar hebben ze een ontmoeting met drie andere mannen, waarmee ze constant wisselend in gesprek zijn. Er wordt zowel Nederlands als Spaans gesproken waarbij het lijkt alsof één van de mannen vertaald. Een uur later verlaten ze allen het eetcafé.92 In een telefoongesprek tussen [verdachte] en [persoon 1] vraagt [verdachte] wat dat ene is wat [persoon 1] voor hem heeft. [persoon 1] vraagt of hij het kan zeggen maar zegt even later dat hij het niet wil zeggen. Hij zegt dat het iets is dat [voornaam verdachte] kan verkopen en dat het goed is. [verdachte] vraagt wat een goede prijs is en [persoon 1] zegt dat de prijs 33 is.93 Een paar dagen later belt [verdachte] naar [persoon 1] en zegt dat alles klaar is en dat [persoon 1] morgen met zijn vriend moet komen. Op diens vraag zegt [verdachte] dat de prijs 31 is.94 De volgende dag wordt [verdachte] door [medeverdachte 4] gebeld waarin [verdachte] zegt dat [persoon 1] waarschijnlijk volgende week die auto krijgt en dat [persoon 1] zes nee, zestien, zestien, sorry zestien heeft gezegd. [verdachte] denkt dat het meer dan tien euro is. [medeverdachte 4] zegt dat ze afwachten. [verdachte] zegt dan 'Ja. En ehh er is van die ehh, waar je mee op je bord schrijft toch, je weet toch. Die is weer te krijgen hè. Waar je mee schrijft op een bord. Begrijp je. [medeverdachte 4] zegt dat hij het niet begrijpt, waarop [verdachte] zegt 'oké geen probleem, het is niks voor jou denk ik'. [medeverdachte 4] vraagt of het 'die losse' is en 'hoe oud is die'. [verdachte] antwoordt dat hij ook een jaar oud is, zeg maar 30 jaar oud.95
Gelet op het bovenstaande, in onderling verband en samenhang beschouwd, acht de rechtbank de onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
Wat betreft de feiten 1 en 3 wijst de rechtbank op de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 3] - die het uitdrukkelijk heeft over cocaïne, welke stof (feit 1) op 21 juni 2009 ook op Schiphol is onderschept - welke verklaringen de rechtbank geloofwaardig acht en daarom tot het bewijs bezigt.
Wat betreft feit 4 wijst de rechtbank op de samenhang met de feiten 1 en 3 alsmede het uit de telefoongesprekken onverkort blijkende versluierde en verhullende taalgebruik. Het kan naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat verdachte zich in de in feit 4 genoemde periodes heeft schuldig gemaakt aan voorbereidingshandelingen in de zin van artikel 10a van de Opiumwet. Dat verdachte zich inlaat met de handel in cocaïne blijkt ook uit onderstaande feiten.
Feiten 2 en 7
(zaaksdossiers B04 en B08)
Op 18 augustus 2009 wordt [verdachte] gebeld door een man, genaamd [naam man] die vraagt of [verdachte] nog wat kan doen. De man wil 100 dozen, maar dan moet het wel goed zijn. [verdachte] zegt dat hij wel een paar winkeltjes af gaat om goed te kijken welke het beste is. [verdachte] zegt dat als hij vroeg klaar is vandaag, de man het hoort en anders kan hij het morgen komen halen.96 Een half uur later belt [verdachte] naar [naam man] en zegt dat hij even de zaak heeft gebeld en dat het ronde dozen zijn. Het zijn geen losse, maar ronde lange (...) als je dingen er in doet, dan kunnen er maar 8 in, 8 en een half zo'n beetje. Het was het eerste wat hij voor hem kon vinden. [naam man] zegt tegen [verdachte] dat hij een paar maanden terug een keer hele goede had. [naam man] zegt dat hij even kijkt of hij nu of morgen komt.97 Diezelfde dag om 16.08 uur belt [verdachte] naar [naam man] en zegt dat hij naar boven moet komen, nummer 4.98 Op camerabeelden is te zien dat een man om 16.09 uur de portiek van de woning van [verdachte] binnen gaat.99 Op 29 augustus 2009 volgt een telefoongesprek waarin [naam man] naar [verdachte] belt en zegt dat hij originele wil en bestelt hetzelfde als de laatste keer, 100 van die verhuisdozen.100 [naam man] belt op 31 augustus om 11.21 uur naar [verdachte] en vraagt of het klaar is. Dit wordt door [verdachte] bevestigd, waarop [naam man] zegt dat hij dan om ongeveer half twee daar is. Hij vraagt nog of het [straatnaam] is en [verdachte] bevestigt ook dit.101 Om 13.26 uur die dag belt [naam man] naar [verdachte] en zegt hij dat hij er is. [verdachte] vraagt daarop of hij komt aanbellen.102 Rond 17.30 uur die dag is [naam man] aangehouden103 en is in zijn auto een zakje gevonden met witkleurige grotere bolletjes.104 Deze bolletjes - die, naar de rechtbank uit de stukken afleidt, een gewicht hadden van 108,3 gram105 - bleken cocaïne te bevatten.106 In zijn verhoor heeft [naam man] verklaard dat hij de drugs heeft gekocht voor 25 euro per gram en dat hij totaal 2700 euro heeft betaald, dus het kan wel kloppen dat het totaal rond de 110 gram was. Hij is al vaker op het adres geweest.107
Uit het voorgaande volgt dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte op 31 augustus 2009 opzettelijk een hoeveelheid cocaïne aan [naam man] heeft verkocht en afgeleverd.
Voorts volgt uit het bovenstaande dat verdachte op 31 augustus 2009 de betaalde gelden van de door hem verkochte en afgeleverde cocaïne, te weten een bedrag van € 2.700, voorhanden moet hebben gehad. Verdachte wist dat dit uit misdrijf afkomstig was.
Ten aanzien van feit 7 overweegt de rechtbank het volgende. Tijdens de doorzoeking in de woning van verdachte aan [adres verdachte] op 16 december 2009 is een bedrag van 740 euro in de hal gevonden en een bedrag van 300 euro in de slaapkamer.108
Deze doorzoeking vond plaats nadat het arrestatieteam de woning was binnengevallen, nu het vermoeden bestond dat daar een cocaïnedeal plaatsvond, hetgeen ook inderdaad het geval bleek te zijn (zie hieronder).
Gelet hierop en nu verdachte zich, naar uit de overige inhoud van dit vonnis blijkt, in het jaar 2009 volop met de handel in cocaïne heeft bezig gehouden, is sprake van een ernstig vermoeden dat het geldbedrag van in totaal € 1.040 van misdrijf afkomstig is.
Naar het oordeel van de rechtbank ligt het in deze omstandigheden op de weg van verdachte om dit vermoeden te ontzenuwen door te verklaren dat die geldbedragen een legale herkomst hebben. Het moet dan wel gaan om een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand volstrekt onwaarschijnlijke herkomst. De rechtbank - gezien de inkomenspositie van verdachte - oordeelt dat verdachte hierin niet is geslaagd.
Derhalve acht de rechtbank ook het onder 7 ten laste gelegde bewezen, zoals hieronder nader is weergegeven.
Feit 6
(zaaksdossier B11)
Op 16 december 2009 om 16.29 uur valt het arrestatieteam de woning van verdachte binnen naar aanleiding van een vermoeden dat daar op dat moment een cocaïnedeal plaatsvindt. In de woning worden aangetroffen verdachte en zijn vriendin en voorts de medeverdachten [alias medeverdachte 12] (naar later bleek in werkelijkheid te zijn genaamd: [naam medeverdachte 12]), [medeverdachte 10], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 9].109 Tevens worden in de woning - in de woonkamer, hal en in de toiletpot - acht zakjes met vermoedelijk cocaïne aangetroffen.110 In vier van de zakjes blijkt cocaïne te zitten. Het bleek te gaan om in totaal 358,6 gram.111
Zowel verdachte112 als [medeverdachte 10]113 en [medeverdachte 3]114 hebben verklaard dat er in de woning een cocaïnedeal zou plaatsvinden. [medeverdachte 3] en [medeverdachte 10] hebben verklaard dat het om ongeveer 360 gram cocaïne zou gaan.
Verdachte heeft verklaard dat er op 16 december 2009 drie Colombianen en zijn vriend [voo[voornaam medeverdachte 9] (de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 9]) bij hem waren om iets te verkopen. Een paar dagen voor 16 december 2009 had hij de cocaïne al gezien. De cocaïne was bruin van kleur. [voornaam medeverdachte 9] had de cocaïne laten testen. [voornaam medeverdachte 9] had belangstelling voor 250 gram.115
[medeverdachte 10] heeft verklaard dat hij op 16 december 2009 met de cocaïne naar de woning van [voornaam verdachte] (de rechtbank begrijpt: verdachte) is gegaan en dat later ook [bijnaam 2 medeverdachte 3] (de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 3]) en nog een dikke man, de vriend van [bijnaam 2 medeverdachte 3], kwamen. De cocaïne, ongeveer 360 gram, had hij van [bijnaam 2 medeverdachte 3] en diens vriend gekregen. De cocaïne was van hen beiden en die vriend (de rechtbank begrijpt: [naam medeverdachte 12]) is ook in de woning van [voornaam verdachte] aangehouden. [medeverdachte 10] heeft voorts verklaard dat hij de cocaïne had gekregen om te bewaren en dat hij de cocaïne mee moest nemen naar het huis van [voornaam verdachte].116
[medeverdachte 3] heeft verklaard dat de eigenaar van de drugs de dikke Panamees is. Deze man (de rechtbank begrijpt: [naam medeverdachte 12]) heeft een aantal dagen bij hem gelogeerd. De Panamees had de drugs gebracht en deze heeft [medeverdachte 3] aan [voornaam verdachte] laten zien. [voornaam verdachte] ging de 360 gram drugs kopen. [medeverdachte 10] had de handel in bezit. Zowel hijzelf, [medeverdachte 10] als de Panamees zouden geld eraan verdienen. [voornaam verdachte] ging het aan de andere man verkopen. Als in telefoongesprekken over 'ding' wordt gesproken, wordt de handel, het spul, bedoeld, aldus de verklaring van [medeverdachte 3].117
Tijdens hun verhoren bij de Koninklijke Marechaussee zijn aan verdachte en medeverdachten [medeverdachte 10] en [medeverdachte 3] diverse afgeluisterde telefoongesprekken voorgehouden tussen met name [medeverdachte 3] en verdachte, [medeverdachte 3] en [medeverdachte 10] en verdachte en [medeverdachte 9], in de periode vanaf 10 december 2009. Verklaard is dat deze gesprekken telkens over cocaïne gingen.
Op 15 december 2009 om 17.33 uur belt verdachte met [medeverdachte 3]. Verdachte zegt dat hij thuis is en dat er een vriend van hem zal komen om te praten over dat 'ding' van [medeverdachte 3], en dat het dus goed is dat [medeverdachte 3] komt. [medeverdachte 3] zegt dat hij met alles zal komen en dat verdachte op hem moet wachten.118
Diezelfde dag om 17.35 uur belt [medeverdachte 3] met [medeverdachte 10]. [medeverdachte 3] zegt dat zijn "Negrito" (negertje) - waarmee [medeverdachte 3], naar hij heeft verklaard, verdachte bedoelt - belde 'om met alles te komen en dat er een vriend was die er met mij over wilde praten'. Vervolgens zegt [medeverdachte 3] dat ze alles weg doen en naar verdachte gaan. [medeverdachte 10] zegt dat [medeverdachte 3] op hem moet wachten.119
Uit cameraobservaties van de woning van verdachte op 15 december 2009 blijkt dat [medeverdachte 3] samen met [naam medeverdachte 12] om 18.07 uur de woning van verdachte betreedt. Om 18.14 uur betreedt [medeverdachte 10] deze woning.120
Op 15 december 2009 om 18.24 uur belt verdachte met [medeverdachte 9]. Verdachte zegt dat die man er al is. [medeverdachte 9] zegt dat die mannen het bij verdachte achter kunnen laten en dat ze weg kunnen gaan. Verdachte vraagt daarop of [medeverdachte 9] 250 bedoelt. [medeverdachte 9] zegt van wel.121
Op 15 december 2009 om 18.45 uur verlaten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 10] de woning van verdachte, waarna om 19.27 uur [medeverdachte 3] alleen terugkomt en de woning weer betreedt. Om 19.56 uur betreedt [medeverdachte 9] deze woning, waarna hij om 20.24 de woning weer verlaat. Om 21.00 uur betreedt [medeverdachte 10] weer de woning.122
Op 15 december 2009 om 21.09 uur belt [medeverdachte 9] met verdachte. [medeverdachte 9] zegt dat die man aan het kijken is.123 In een daaropvolgend gesprek om 21.11 uur zegt [medeverdachte 9] tegen verdachte dat het morgen wordt, en dat die mannen zich geen zorgen moeten maken. Verdachte zegt dat ze op [medeverdachte 9] zullen wachten.124
Uit de cameraobservaties blijkt dat [medeverdachte 10] op 15 december 2009 om 21.29 uur de woning van verdachte verlaat. Om 22.04 uur betreedt [medeverdachte 9] de woning van verdachte. [medeverdachte 3] en [naam medeverdachte 12] verlaten die dag om 22.14 uur de woning van verdachte.125
Op 16 december 2009 om 12.22 uur belt [medeverdachte 10] naar [medeverdachte 3]. [medeverdachte 10] vraagt of ze vandaag nog naar die "Negro" (neger) gaan. [medeverdachte 3] zegt natuurlijk en vraagt of [medeverdachte 10] alles klaar heeft. [medeverdachte 10] zegt jazeker, alles zeker.126
Diezelfde dag om 13.12 uur vindt een telefoongesprek plaats tussen [medeverdachte 3] en verdachte. [medeverdachte 3] zegt tegen verdachte dat hij zit te wachten en dat hij later die dag met het 'ding' bij verdachte komt. [medeverdachte 3] zegt: "Ik ben al klaar, zoals jij het Ding wilt, ik heb het al georganiseerd en het is klaar." Verdachte antwoordt: "Ok ik bel hem."127
Direct hierop volgend, om 13.13 uur, belt verdachte met [medeverdachte 9]. Verdachte zegt dat hij net door die andere man is gebeld. [medeverdachte 9] zegt op een gegeven moment dat het ding van die jongens wel doorgaat.128
Uit cameraobservaties blijkt dat [medeverdachte 10] op 16 december 2009 om 15.46 uur de woning van verdachte betreedt en dat hij in zijn linkerhand een plastic zak met iets daarin bij zich heeft. Om 15.58 uur is te zien dat [medeverdachte 3] met [naam medeverdachte 12] de woning van verdachte betreedt.129
Op 16 december 2009 om 16.18 uur belt [medeverdachte 9] met verdachte. [medeverdachte 9] zegt tegen verdachte dat hij het nu komt halen, de helft, 250.130
Tijdens een observatie wordt waargenomen dat [medeverdachte 9] op 16 december 2009 omstreeks 16.23 uur de woning van verdachte binnentreedt. Zes minuten later valt het arrestatieteam de woning binnen.131
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de bovenstaande feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang beschouwd, wettig en ook overtuigend is bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het onder 6 ten laste gelegde zoals hieronder nader is weergegeven.
Anders dan de raadsman van verdachte heeft bepleit, is de rechtbank van oordeel dat opzet aan de kant van verdachte, zowel op het aanwezig hebben van cocaïne als op het medeplegen daarvan, is bewezen. Uit de inhoud van de verklaringen van medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 10] - welke de rechtbank geloofwaardig acht - alsmede de inhoud van de aangehaalde telefoongesprekken, blijkt naar het oordeel van de rechtbank duidelijk dat de betrokkenheid van verdachte bij het hele gebeuren groter is dan verdachte in zijn eigen verklaringen wil doen geloven. Verdachte onderhoudt contacten met "de leveranciers" van de cocaïne - medeverdachten [naam medeverdachte 12], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 10] - als ook met "de (verdere) afnemer" daarvan, medeverdachte [medeverdachte 9]. Verdachte bewerkstelligt ook ontmoetingen tussen alle verdachten in zijn woning, in het bijzonder op 15 en op 16 december 2009, en hij blijft telkens bij deze ontmoetingen aanwezig, zo blijkt uit de telefoongesprekken die verdachte rondom deze ontmoetingen voert. Op grond van het voorgaande staat vast dat verdachte wist dat er op 16 december 2009 een cocaïnedeal in zijn woning zou plaatsvinden en dat daartoe de medeverdachten naar zijn woning zouden komen, met medebrenging van de cocaïne. In aanmerking genomen voorts de eigen rol van verdachte bij de cocaïnedeal, die van koper en doorverkoper, is het (opzettelijk) medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne bewezen.
De rechtbank acht bovendien bewezen dat het ging om een hoeveelheid van ongeveer 358,6 gram cocaïne. Anders dan de raadsman, volgt de rechtbank in deze het schriftelijk requisitoir van de officier van justitie, zoals dat onder "Beslag" is weergegeven.
Het opzet van verdachte was ook op deze hoeveelheid gericht. [medeverdachte 3] heeft immers verklaard dat verdachte de 360 gram drugs ging kopen en ging (door-)verkopen aan de andere man. Voorts blijkt uit de tapgesprekken dat [medeverdachte 3] en [medeverdachte 10] op 16 december 2009 met alles van 'het ding' naar verdachte zullen komen.
Feit 5
(zaaksdossier B09)
De rechtbank bezigt de hiervoor ten aanzien van de overige feiten weergegeven redengevende feiten en omstandigheden ook ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde feit, de criminele organisatie.
Duurzaam samenwerkingsverband
Uit de hiervoor besproken zaaksdossiers B01 en B09 blijkt dat bij de invoer, verkoop en aflevering van de cocaïne veel verschillende personen waren betrokken. Een aantal van die personen vormt de 'harde kern' van de groep. Het gaat dan om verdachte, [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3]. [medeverdachte 3] heeft een belangrijke taak bij het binnen smokkelen van cocaïne in Nederland, doordat hij contacten heeft in Zuid-Amerika. In de versluierde gesprekken weten verdachte en zijn medeverdachten precies wat er wordt bedoeld en verdachte geeft steeds informatie over de stand van zaken. Hij belegt daartoe ook vele vergaderingen. Deze gesprekken en ontmoetingen vinden plaats gedurende de periode van mei tot en met december 2009 en zien op het binnenhalen van drugs vanuit Peru, Colombia en Ecuador. Dat volgt ook uit de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 3] die ook heeft verklaard, dat verdachte contact had met personen in Zuid-Amerika. Met name [persoon 1] kan grote partijen cocaïne leveren. Verder blijkt uit de gesprekken dat verdachte vaak gebeld wordt door [medeverdachte 4] als verdachte personen heeft gesproken of heeft ontmoet die drugs kunnen aanbieden. [medeverdachte 3] heeft ook verklaard dat [medeverdachte 4] één van twee afnemers is van de drugs.
De rechtbank is van oordeel dat het samenwerkingsverband tussen genoemde personen duurzaam van aard was, nu het in ieder geval gedurende de periode van 7 mei tot en met 16 december 2009 activiteiten heeft ontplooid. Verder was er sprake van een gemeenschappelijk belang om verdovende middelen uit een bronland te halen en die verdovende middelen hier in Nederland af te zetten. Daarbij had iedere verdachte - zoals hieronder wordt overwogen - een eigen rol.
Gestructureerd samenwerkingsverband
Het samenwerkingsverband was ook gestructureerd van aard. Over de rolverdeling van de verschillende verdachten in deze samenwerking, overweegt de rechtbank het volgende.
[verdachte]
Verdachte zelf zegt - zoals hiervoor reeds is opgenomen - dat hij in het midden staat en de rechtbank ziet dat bevestigd in het dossier. Hij heeft ten behoeve van de invoer van de cocaïne steeds telefonisch overleg met zowel personen in Nederland als in het buitenland. Hij communiceert met bepaalde mensen om die erbij te halen, op de hoogte te brengen van de voortgang en hij klaagt ook bij die mensen als de zaken moeizaam lopen of als een transport fout loopt. Dat is het duidelijkst te zien in de periode kort nadat koerier [naam koerier] is opgepakt te Schiphol op 21 juni 2009. Op 22 juni 2009 voert verdachte diverse gesprekken waarin hij een ontmoeting organiseert van relevante personen om de situatie te bespreken.
Verdachte speelt ook een centrale rol bij de verdere verkoop en aflevering van de ingevoerde of in te voeren cocaïne. Op die momenten is hij voor [medeverdachte 4] het vaste contact, hetgeen blijkt uit de uitzonderlijk intensieve telefonische contacten die [medeverdachte 4] op die momenten met verdachte heeft.
Verdachte heeft nog verklaard dat hij een soort geestverdrijver is en zich met kruidenbaden bezig houdt. In een aantal gesprekken komt dit inderdaad ook naar voren. Echter, het overgrote deel van de gesprekken vindt plaats in bewoordingen die niet zien op kruidenbaden. In die gesprekken wordt ineens gesproken over planken, auto's, autobanden, schoenen, broeken en dit in combinatie met cijfers. De combinatie van bewoordingen en cijfers kunnen niet slaan op de artikelen die worden genoemd, zo bestaat bijvoorbeeld een auto met 30 cylinders immers niet.
[medeverdachte 3]
Uit de afgeluisterde gesprekken, ontmoetingen, de verklaring van verdachte en ook de eigen verklaring van [medeverdachte 3] wordt afgeleid dat laatstgenoemde een soort vooruitgeschoven post was die zorgde dat transporten uit Peru, Colombia en Ecuador richting Nederland kwamen. Hij was degene die de contacten legde tussen de mensen daar en in Nederland die bij de invoer en handel konden helpen. [medeverdachte 3] beschrijft in zijn verklaring van 10 december 2010 zijn positie als intermediair tussen [persoon 1] en verdachte. [medeverdachte 3] vervulde daarbij een belangrijke rol, omdat hij enerzijds contacten had met personen die konden zorgen voor de invoer en de verdere doorvoer vanuit de luchthaven Schiphol en anderzijds via verdachte partijen kende die konden kopen en betalen.
[medeverdachte 4]
[medeverdachte 4] heeft in zijn verhoren niet betwist dat hij deelnam aan de hem voorgehouden telefoongesprekken. Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft gezegd [medeverdachte 4] te herkennen als 'de Marokkaan' en noemt hem als één van de twee afnemers van [voornaam verdachte].132 Uit de afgeluisterde gesprekken blijkt dat [medeverdachte 4] financieel geïnteresseerd is en dat hij ook medeverdachte [medeverdachte 3], die '[bijnaam 1 medeverdachte 3]' wordt genoemd, kent - wat hij eerder heeft ontkend -, als ook medeverdachte [medeverdachte 5], die 'kapitein 'wordt genoemd.133 Ook het gesprek waarin hij zegt dat alles is betaald en dat [verdachte] alles voor hem moet pakken,134 is niet verklaarbaar als - zoals door zijn verdediging gesteld - het zou gaan om kruiden. Zijn rol als afnemer wordt met name duidelijk in periodes dat een partij cocaïne in aantocht is doordat dan bij [medeverdachte 4] een grote toename van telefonische contacten wordt waargenomen met vooral verdachte. De rechtbank acht de verklaringen van [medeverdachte 4] dat het in de gesprekken met verdachte over kruiden ging dan ook ongeloofwaardig bezien in het licht van al hetgeen hiervoor is overwogen en ziet de rol van [medeverdachte 4] als één van de belangrijkste afnemers van verdovende middelen van verdachte.
De structuur van het samenwerkingsverband kenmerkt zich naar het oordeel van de rechtbank hierin dat verdachte met onmisbare bijstand van [medeverdachte 3] zich bezig houdt met de invoer van de cocaïne en dat [medeverdachte 4] voor verdachte fungeert als een min af meer gegarandeerd afzetkanaal van de cocaïne, en dat grotendeels voortdurend in die structuur is geopereerd.
Oogmerk
Het aldus duurzame en gestructureerde samenwerkingsverband van verdachte en medeverdachten had als oogmerk het invoeren van cocaïne, alsmede het verkopen en afleveren daarvan. Dit volgt uit hetgeen hiervoor is overwogen, in onderling verband en samenhang beschouwd.
Deelneming
Op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte heeft deelgenomen aan bovenstaande criminele (drugs)organisatie. Het bewijs van het (dubbele) opzet van verdachte, zowel op de deelname aan de organisatie, als op het oogmerk van deze organisatie, volgt uit hetgeen hiervoor over de rol en het handelen van verdachte is overwogen.
De deelneming van verdachte bestond uit het telkens medeplegen van het misdrijf van artikel 10, vierde en vijfde lid van de Opiumwet.
4.3. Bewezenverklaring
Gezien het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 tot en met 7 ten laste gelegde feiten heeft begaan, in dier voege dat:
Feit 1
(zaaksdossier B1)
hij op 21 juni 2009 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht 13.839,70 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Feit 2
(zaaksdossier B4)
hij op 31 augustus 2009 te Amsterdam opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd ongeveer 109 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Feit 3
(zaaksdossier B6)
hij op tijdstippen in de periode van 19 oktober 2009 tot en met 26 oktober 2009 te Amsterdam en elders in Nederland tezamen en in vereniging met een ander telkens opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Feit 4
(zaaksdossier B9)
hij in de periode van 7 mei 2009 tot en met 2 december 2009 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, en Amsterdam en elders in Nederland, meermalen, telkens tezamen en in vereniging met anderen,
telkens om een feit, bedoeld in het vierde en/of het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen en/of afleveren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden,
- zich en anderen gelegenheid en inlichtingen tot het plegen van die feiten heeft verschaft en
- voorwerpen en stoffen en gelden voorhanden heeft gehad waarvan hij, verdachte en zijn mededaders wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van die feiten,
immers hebben hij, verdachte en zijn mededaders,
in de periode van 7 mei 2009 tot en met 21 juni 2009
- meermalen met elkaar en/of met (een) (contactpersoon van) opdrachtgever(s) en/of afnemers en/of leveranciers (telefonisch) contact gelegd en/of onderhouden en/of
- (meermalen) (telefonisch) aan/van elkaar of een ander of anderen informatie verstrekt en/of ontvangen over de prijs en/of hoeveelheid van (een) hoeveelhe(i)d(en) verdovende middelen en/of
- (meermalen) (telefonisch) informatie verstrekt en/of instructie(s) gegeven en/of informatie en/of instructie(s) ontvangen ten behoeve van invoer van en/of de overdracht van een of meer hoeveelheden verdovende middelen en/of
- (meermalen) (telefonisch) dienstroosters en/of werktijden gevraagd en/of ontvangen en/of doorgegeven en/of
- (meermalen) vlucht- en/of bagage - en/of reizigersgegevens doorgegeven en/of ontvangen en/of
- (meermalen) (een) vliegticket(s) gekocht en/of betaald en/of
- (meermalen) afspraken gemaakt om elkaar te ontmoeten en/of meermalen ontmoetingen gehad en/of gearrangeerd (in en/of nabij de woning(en) van [naam en adres verdachte]) en/of [naam en adres medeverdachte 1] en/of in en/of nabij de winkel [naam en adres winkel] en/of in en/of nabij café [naam café] te Amsterdam en/of elders in Amsterdam, in elk geval in Nederland) en/of
- (meermalen) bij die ontmoeting(en) papieren/documenten verstrekt en/of ontvangen en/of getoond en/of bekeken en/of
- (meermalen) geld ontvangen en/of gegeven
en
in de periode van 7 augustus 2009 tot 7 september 2009
- meermalen met elkaar en/of met (een) (contactpersoon van) opdrachtgever(s) en/of afnemers en/of leveranciers (telefonisch) contact gelegd en/of onderhouden en/of
- (meermalen) (telefonisch) aan/van elkaar of een ander of anderen informatie verstrekt en/of ontvangen over de prijs en/of hoeveelheid van (een) hoeveelhe(i)d(en) verdovende middelen en/of
- (meermalen) (telefonisch) informatie verstrekt en/of instructie(s) gegeven en/of informatie en/of instructie(s) ontvangen ten behoeve van de overdracht van een of meer partijen) verdovende middelen en/of
- (meermalen) afspraken gemaakt om elkaar te ontmoeten en/of meermalen ontmoetingen gehad en/of gearrangeerd bij metrostation [naam metrostation] en/of in en/of nabij de woning van [naam en adres verdachte]) en/of elders in Amsterdam, in elk geval in Nederland en/of
- (meermalen) bij die ontmoeting(en) papieren/documenten verstrekt en/of ontvangen en/of getoond en/of bekeken
en
in de periode van 12 oktober 2009 tot en met 31 oktober 2009
- meermalen met elkaar en/of met (een) (contactpersoon van) opdrachtgever(s) en/of afnemers en/of leveranciers (telefonisch) contact gelegd en/of onderhouden en/of
- (meermalen) (telefonisch) aan/van elkaar of een ander of anderen informatie verstrekt en/of ontvangen over de prijs en/of hoeveelheid van (een) hoeveelhe(i)d(en) verdovende middelen en/of
- (meermalen) (telefonisch) informatie verstrekt en/of instructie(s) gegeven en/of informatie en/of instructie(s) ontvangen ten behoeve van de invoer van en/of overdracht van een of meer hoeveelheden verdovende middelen en/of
- (meermalen) afspraken gemaakt om elkaar te ontmoeten en/of meermalen ontmoetingen gehad en/of gearrangeerd bij in en/of nabij de woning van [naam en adres verdachte]) en/of elders in Amsterdam, in elk geval in Nederland en/of
- (meermalen) geld ontvangen en/of gegeven
en
in de periode van 5 november 2009 tot en met 2 december 2009
- meermalen met elkaar en/of met (een) (contactpersoon van) opdrachtgever(s) en/of afnemers en/of leveranciers (telefonisch) contact gelegd en/of onderhouden en/of
- (meermalen) (telefonisch) aan/van elkaar of met een ander of anderen informatie verstrekt en/of ontvangen over de prijs en/of hoeveelheid van (een) hoeveelhe(i)d(en) verdovende middelen en/of
- (meermalen) afspraken gemaakt om elkaar te ontmoeten en/of meermalen ontmoetingen gehad en/of gearrangeerd bij in en/of nabij de woning van [naam en adres verdachte]) en/of eetcafe [naam café] en/of elders in Amsterdam, in elk geval in Nederland.
Feit 5
(zaaksdossier B9)
hij in de periode van 7 mei 2009 tot en met 16 december 2009 te Amsterdam en elders in Nederland heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie werd gevormd door een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, waartoe hij, verdachte en andere personen behoorden, welke organisatie het oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10, vierde en vijfde lid, te weten
- het telkens tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I, en
- het telkens tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk verkopen en afleveren van een hoeveelheid cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I.
Feit 6
(zaaksdossier B11)
hij in de periode van 14 december 2009 tot en met 16 december 2009 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 358,6 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Feit 7
(zaaksdossier B8)
hij op 31 augustus 2009 en op 16 december 2009 te Amsterdam telkens een voorwerp, te weten een geldbedrag van 2.700,- euro en 1.040,- euro , heeft verworven en voorhanden gehad respectievelijk voorhanden gehad, terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
Hetgeen aan verdachte onder 1 tot en met 7 meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5. Strafbaarheid van de feiten
Het bewezen verklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Ten aanzien van feit 1 en feit 4, voor zover dit betreft de periode van 7 mei 2009 tot en met 21 juni 2009:
De voortgezette handeling van:
Medeplegen van het voorbereiden van een feit, bedoeld in het vierde en/of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, door
- zich en anderen gelegenheid en inlichtingen tot het plegen van dat feit te verschaffen;
- voorwerpen en stoffen en gelden voorhanden te hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit,
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder A, van de Opiumwet gegeven verbod.
Ten aanzien van de overige feiten:
2. Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod.
3. Medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
4. (ten aanzien van de overige periodes:) Medeplegen van het voorbereiden van een feit, bedoeld in het vierde en/of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, door
- zich en anderen gelegenheid en inlichtingen tot het plegen van dat feit te verschaffen;
- voorwerpen en stoffen en gelden voorhanden te hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit, meermalen gepleegd.
5. Deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10, vierde en vijfde lid, van de Opiumwet.
6. Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod.
7. Witwassen, meermalen gepleegd.
6. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
7. Motivering van de sancties
7.1. Het psychiatrisch rapport van 9 juli 2010
Ten aanzien van het uitgebrachte psychiatrisch rapport van 9 juli 2010 overweegt de rechtbank als volgt.
Op 9 juli 2010 is door [naam], psychiater, met [naam] als supervisor, een psychiatrisch rapport uitgebracht, waarin, op basis van eigen onderzoek en informatie van anderen, wordt geconcludeerd dat er sprake is van een psychose, maar dat de depressieve klachten meer op de voorgrond staan. Voorts wordt een geheugenprobleem vastgesteld, waarvan nog niet volledig duidelijk is waaraan dat moet worden toegeschreven. Volgens de deskundige staat vast dat verdachte ernstig psychiatrisch ziek was ten tijde van het plegen van de ten laste gelegde feiten en dat, mochten die bewezen worden verklaard, verdachte door de psychotische depressie en cognitieve stoornissen onvoldoende in staat is geweest zijn wil in vrijheid te bepalen. De deskundige adviseert verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen. De officier van justitie heeft de deskundige enkele nadere vragen gesteld over het rapport en de conclusies. Onder andere betrof het de vraag of de deskundige kennis had genomen van het zaaksdossier B9, op basis van welke gegevens de deskundige concludeert dat in de zomer 2009 verdachte reeds leed aan zijn ziekte en ten slotte of de aanhouding en/of detentie van invloed zijn geweest op de ernst van de klachten. De deskundige antwoordt op 8 februari 2011 hierop dat hij het niet nodig vond kennis te nemen van zaaksdossier B9, de huisarts reeds op 9 september 2009 vermoedde dat er sprake was van een depressie en verder dat de ernst van de symptomen verklaarbaar is vanuit een langdurig ziekte beloop en dat het dus niet aannemelijk is dat de aanhouding/detentie grote invloed heeft gehad op de ernst van de symptomen. De deskundige handhaafde het advies onverkort.
De officier van justitie heeft in het rapport aanleiding gezien zijn strafeis aanzienlijk te matigen.
De rechtbank volgt de conclusies van de deskundige niet en overweegt daarbij het volgende.
Het omvangrijke dossier laat zien dat verdachte tot en met 16 december 2009 zeer intensief en met vele personen overleg voert, zowel telefonisch als anderszins. Hij organiseert, dirigeert en informeert diverse personen met betrekking tot vele activiteiten die hij en zijn medeverdachten ondernemen en verdachte ontvangt zelf ook veelvuldig informatie die hem aanzet tot handelen. In telefoongesprekken waarbij hij is betrokken wordt op zeer versluierde en vaak onbegrijpelijke wijze gesproken en verdachte heeft geen enkele moeite te begrijpen waar het over gaat en wat er van hem verwacht wordt. Zelf slaagt hij er ook in zijn bijdragen in gesprekken om te zetten in verhullende taal. Daarnaast houdt verdachte zich ook bezig met prijsvaststellingen van partijen cocaïne en onderhandelingen daarover. Dit combineert verdachte met het verzorgen van geneeskundige kruidenbaden, waarmee hij naar eigen zeggen ongeveer € 15.000,- per jaar verdiende. Om langdurig op deze intensieve wijze te kunnen denken en handelen moet verdachte over een aantal vaardigheden en een bewustzijn beschikken die niet passen in de geestestoestand waarvan de deskundige beschrijft dat verdachte daarin reeds geruime tijd vóór zijn aanhouding verkeert. De rechtbank ziet zijn oordeel bovendien bevestigd door de omstandigheid dat de medeverdachten in de relevante perioden zakelijk intensief met verdachte blijven omgaan en zij hem dus ook als een volwaardig contact beschouwen. Weliswaar sluit de rechtbank niet uit dat verdachte vóór zijn aanhouding een aantal psychische klachten had - hij had zich immers in september 2009 tot de huisarts gewend - doch dat die zo ernstig waren als de deskundige beschrijft, onderschrijft de rechtbank niet. Het retrospectief oordeel van de deskundige moet naar het oordeel van de rechtbank wijken voor de harde feiten zoals die uit het omvangrijke dossier naar voren komen. De rechtbank acht verdachte dan ook volledig toerekeningsvatbaar.
7.2. Hoofdstraf
Bij de beslissing over de hoofdstraf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van ruim acht maanden, samen met anderen in georganiseerd verband, met name bezig gehouden met voorbereidingshandelingen voor de invoer en verkoop van verdovende middelen, te weten cocaïne. Verdachte heeft niet alleen deelgenomen, maar ook een grote rol vervuld in de criminele organisatie als tussenpersoon van partijen. Verdachte had met veel verschillende personen telefonische contacten en bracht personen op de hoogte van de stand van zaken. Hij gaf aantallen en prijzen door en stelde zijn huis ter beschikking voor ontmoetingen. Ook nadat een bepaalde zending cocaïne mis was gelopen omdat de betreffende koerier was aangehouden, is verdachte doorgegaan met zijn bezigheden om zo snel mogelijk aan nieuwe waar te komen. Via contacten in Peru, Colombia en Ecuador moest de cocaïne Nederland worden binnengebracht en verdachte was steeds op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Om ontdekking van deze praktijken te voorkomen werden de telefoongesprekken steeds in versluierd taalgebruik gevoerd, werd er gebruik gemaakt van bijnamen en van diverse telefoonnummers. Uit de veelheid van gesprekken met verschillende personen en ontmoetingen, leidt de rechtbank af dat verdachte precies wist waar hij mee bezig was. De voorbereidingshandelingen hebben op 21 juni 2009 geleid tot een voltooide invoer van bijna 14 kilogram cocaïne. Daarnaast heeft verdachte zich in de genoemde periode van acht maanden nog schuldig gemaakt aan andere, ook kleinere overtredingen van de Opiumwet, zij het dat ook die overtredingen erop wijzen dat verdachte zich volop met de handel in cocaïne bezig hield.
Bij de strafoplegging heeft de rechtbank gelet op de straffen die doorgaans worden opgelegd aan standaardkoeriers die ongeveer 14 kilogram cocaïne in Nederland hebben ingevoerd. Aan deze koeriers, voor wie geldt dat zij veelal vanuit financieel minder rooskleurige omstandigheden tot de invoer van cocaïne zijn overgegaan en die een aanmerkelijke kans op betrapping lopen, wordt doorgaans een hoge gevangenisstraf opgelegd. In casu is de koerier bestraft met een gevangenisstraf van vier jaren. Aan deze - relatief hoge - strafoplegging ligt - naast het gevaar voor de volksgezondheid dat door deze delicten wordt veroorzaakt en de (financiële) schade die gebruikers van cocaïne aan de samenleving toebrengen om te kunnen voorzien in hun behoefte aan die stof - mede als overweging ten grondslag dat het door deze relatief hoge straffen voor (in combinatie met de aanmerkelijke kans op betrapping van) die koeriers, voor organisatoren van cocaïnesmokkel moeilijker wordt gemaakt om koeriers te kunnen ronselen. Daarnaast noopt de generale en speciale preventie, mede vanwege de betrekkelijk geringe kans op betrapping van de organisatoren, tot een hogere bestraffing dan thans veelal gebruikelijk is bij genoemde koeriers.
Op grond van het voorgaande komt slechts een langdurige gevangenisstraf als passende straf in aanmerking.
Verdachte heeft zich tevens schuldig gemaakt aan het witwassen van twee geldbedragen. Het witwassen van criminele gelden vormt een ernstige bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Door witwassen wordt bovendien het plegen van strafbare feiten gefaciliteerd.
Mede in aanmerking nemend de hoeveelheid bewezen verklaarde feiten en de rol die verdachte daarbij heeft gespeeld, de hoeveelheid cocaïne die het (naar schatting) betreft en de straffen die ten aanzien van dit soort misdrijven in vergelijkbare gevallen plegen te worden opgelegd, acht de rechtbank een vrijheidsbenemende straf van na te melden duur passend en geboden.
De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden van verdachte geen reden om deze straf te matigen. Ten aanzien van verdachtes medische situatie overweegt de rechtbank dat, naar op dit moment ook gebeurt, binnen het kader van de penitentiaire inrichtingen voldoende mogelijkheid bestaan daarmee adequaat rekening te houden.
7.3. Verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat het onder verdachte in beslaggenomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten een geldbedrag van 1.040 euro, dient te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat het onder 7 bewezen verklaarde feit met betrekking tot dit voorwerp, dat aan verdachte toebehoort, is begaan.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikelen 33, 33a, 47, 56, 57 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht;
artikelen 2, 10, 10a en 11a van de Opiumwet.
9. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 tot en met 7 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.3. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 tot en met 7 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens deze feiten tot een gevangenisstraf voor de duur van 78 (achtenzeventig) maanden.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd:
- een geldbedrag van 1.040 euro.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
- een laptop, merk HPCompaq NX6110;
- een computer, merk HP Compaq NC6120;
- een geheugenkaart, kleur zilver, merk Maxflash (zijnde een memorystick welk in de laptop zat);
- een geheugenkaart, kleur zwart, merk Maxflash MMC Mobile 1 G.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.C.M. Rutten, voorzitter,
mr. J. Snitker en mr. S. Jongeling, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffiers mr. H. van de Vijver en D.L. Meyer,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 april 2011.
1 De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2 Proces-verbaal van verhoor d.d. 23 december 2009 (dossier C1, p. 77 en 78).
3 Proces-verbaal van bevindingen verklaring [medeverdachte 3] d.d. 24 december 2009 (dossier C2, p. 58-61).
4 Schriftelijke stukken, inhoudende tapgesprekken d.d. 25 mei 2009, 16.58 uur (B01, p. 3440; 25 mei 2009, 18.37 uur (B01, p. 345), 27 mei 2009, 18.26 en 18.30 en 18.33 uur (B01, p. 356-358).
5 Proces-verbaal observeren d.d. 25 mei 2009 (dossier D3, observeren, deel 1, p. 64-67).
6 Proces-verbaal van verhoor d.d. 30 juni 2010 (1e aanvullend dossier, p. 009).
7 Proces-verbaal van bevindingen bevestiging identiteit (dossier C2, p. 268-270).
8 Proces-verbaal van bevindingen vaststelling identiteit [medeverdachte 5] (dossier C13, p. 1-42
9 Proces-verbaal van aanhouding d.d. 21 juni 2009 (zaaksdossier B01, deel 2, p. 590-591).
10 Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 1 juli 2009 (zaaksdossier B01, deel 2, p. 632-648).
11 Deskundigenrapport van het Douane Laboratorium d.d. 3 juli 2009 (dossier aanvullende stukken Alpamayo).
12 Een kopie claimtag (zaaksdossier B01, deel 2, p. 630).
13 Proces-verbaal observeren 7 mei 2009 (dossier D3, observatie, p. 15-18).
14 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 7 mei 2009, 16.43 uur (zaaksdossier B09, deel 2, p. 480).
15 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 9 mei 2009, 00.08 uur (zaaksdossier B09, deel 2, p. 485).
16 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 8 mei 2009, 12.44 uur (zaaksdossier B09, deel 2, p. 484).
17 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 9 mei 2009, 00.11 uur (zaaksdossier B09, deel 2, p. 486).
18 Schriftelijke stukken, inhoudende tapgesprekken d.d. 12 en 13 mei 2009, 17.44 uur en 11.44 uur (zaaksdossier B09, deel 2, p. 491-492).
19 Proces-verbaal observeren 13 mei 2009 (dossier D3, observatie, deel 1, p. 39-43).
20 Schriftelijke stukken, inhoudende tapgesprekken d.d. 13 mei 2009, 14.49 uur en 16.27 uur (zaaksdossier B09, deel 2, p. 493-496).
21 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 13 mei 2009, 20.25 uur (zaaksdossier B09, deel 2, p. 497).
22 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 13 mei 2009, 22.56 uur (zaaksdossier B09, deel 2, p. 498).
23 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 17 mei 2009, 21.19 uur (zaaksdossier B09, deel 2, p. 500).
24 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 23 mei 2009, 17.46 uur (zaaksdossier B01, deel 1, p. 340).
25 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 25 mei 2009, 16.58 uur (zaaksdossier B01, deel 1, p. 344).
26 Proces-verbaal observeren 25 mei 2009 (dossier D3, observatie, deel 1, p. 64-67).
27 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 26 mei 2009, 17.26 uur (zaaksdossier B01, deel 1, p. 346).
28 Schriftelijk stuk, inhoudende een sms bericht d.d. 27 mei 2009, 00.17 uur (zaaksdossier B01, deel 1, p. 348).
29 Schriftelijke stukken, inhoudende tapgesprekken en sms berichten d.d. 27 mei 2009 te 14.09 uur, 14.11 uur, 14.17 uur, 14.19 uur, 14.30 uur (zaakdossier B01, deel 1, p. 349-353).
30 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 27 mei 2009, 22.34 uur (zaaksdossier B09, deel 2, p. 526).
31 Proces-verbaal observeren 28 mei 2009 (dossier D3, observatie, deel 1, p. 86-88).
32 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 28 mei 2009, 13.58 uur (zaaksdossier B01, deel 1, p. 364).
33 Proces-verbaal observeren 28 mei 2009 (dossier D3, observatie, deel 1, p. 92-97).
34 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 29 mei 2009, 12.11 uur (zaaksdossier B01, deel 1, p. 368).
35 Schriftelijk stuk, inhoudende een sms bericht d.d. 29 mei 2009, 13.58 uur (zaaksdossier B01, deel 1, p. 372).
36 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 31 mei 2009, 12.52 uur (zaaksdossier B01, deel 1, p. 382).
37 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 26 mei 2009, 18.19 uur (zaaksdossier B01, deel 1, p. 347).
38 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 31 mei 2009, 18.39 uur (zaaksdossier B01, deel 1, p. 384).
39 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 31 mei 2009, 18.40 uur (zaaksdossier B01, deel 1, p. 385).
40 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 3 juni 2009, 10.44 uur (zaaksdossier B09, deel 2, p. 533-534).
41 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 3 juni 2009, 15.32 uur (zaaksdossier B01, deel 1, p. 388).
42 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 7 juni 2009, 20.21 uur (zaaksdossier B01, deel 1, p. 390).
43 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 7 juni 2009, 22.33 uur (zaaksdossier B01, deel 1, p. 393).
44 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 8 juni 2009, 17.48 uur (zaaksdossier B09, deel 2, p. 576).
45 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 10 juni 2009, 00.36 uur (zaaksdossier B01, deel 1, p. 408).
46 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 13 juni 2009, 17.10 uur (zaaksdossier B01, deel 1, p. 425).
47 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 15 juni 2009, 12.20 uur (zaaksdossier B01, deel 1, p. 440).
48 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 16 juni 2009, 12.07 uur (zaaksdossier B01, deel 1, p. 457).
49 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 16 juni 2009, 13.26 uur (zaaksdossier B01, deel 1, p. 459 ).
50 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 16 juni 2009, 16.37 uur (zaaksdossier B01, deel 1, p. 467).
51 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 19 juni 2009, 23.19 uur (zaaksdossier B01, deel 1, p. 471).
52 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 20 juni 2009, 17.42 uur (zaaksdossier B01, deel 1, p.474).
53 Schriftelijk stukken, inhoudende tapgesprekken d.d. 22 juni 2009, 12.26 uur, 15.46 uur, 19.24 uur, 24 juni 2009, 16.44 uur (zaaksdossier B01, deel 1, p. 482, 484, 485, 489).
54 Proces-verbaal van verhoor d.d. 20 december 2010 (ordner aanvullende stukken).
55 Persoonsdossier C7, p. 4-5.
56 Dossier E3, fotomap, inhoudsopgave, p. 4, 5, 6, 9 en 10.
57 Proces-verbaal observeren 7 augustus 2009 (dossier D3 observatie, deel 1, p. 326-331).
58 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 7 augustus 2009, 16.53 uur (zaaksdossier B09, deel 2, p. 641).
59 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 7 augustus 2009, 23.23 uur (zaaksdossier B09, deel 2, p. 642).
60 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 8 augustus 2009, 16.29 uur (zaaksdossier B09, deel 2, p. 644-645).
61 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 8 augustus 2009, 23.29 uur (zaaksdossier B09, deel 2, p. 646).
62 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 9 augustus 2009, 13.13 uur (zaaksdossier B09, deel 2, p. 647).
63 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 9 augustus 2009, 16.53 uur (zaaksdossier B09, deel 2, p. 648).
64 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 9 augustus 2009, 18.42 uur (zaaksdossier B09, deel 2, p. 649).
65 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 12 augustus 2009, 17.51 uur (zaaksdossier B09, deel 2, p. 668-669).
66 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 15 augustus 2009, 16.20 uur (zaaksdossier B09, deel 2, p. 673).
67 Proces-verbaal van relaas d.d. 4 juni 2010 (zaaksdossier B09, deel 1, p. 112).
68 Proces-verbaal van relaas d.d. 4 juni 2010 (zaaksdossier B09, deel 1, p. 114).
69 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 18 augustus 2009, 13.47 uur (zaaksdossier B09, deel 2, p. 678).
70 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 7 september 2009, 11.52 uur (zaaksdossier B09, deel 2, p. 679-680).
71 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 12 oktober 2009, 10.59 uur (zaaksdossier B09, deel 2, p. 684-685).
72 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 19 oktober 2009, 15.34 uur (zaaksdossier B09, deel 2, p. 699).
73 Proces-verbaal van relaas d.d.4 juni 2010 (zaaksdossier B09, deel 1, p. 124).
74 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 19 oktober 2009, 16.34 uur (zaaksdossier B09, deel 2, p. 701).
75 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 19 oktober 2009, 21.26 uur (zaaksdossier B09, deel 2, p. 704-705).
76 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 20 oktober 2009, 12.31 uur (zaaksdossier B09, deel 2, p. 711).
77 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 20 oktober 2009, 12.51 uur (zaaksdossier B09, deel 2, p. 713).
78 Schriftelijk stuk, inhoudende een sms bericht d.d. 20 oktober 2009, 14.26 uur (zaaksdossier B09, deel 2, p. 716).
79 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 20 oktober 2009, 14.39 uur (zaaksdossier B09, deel 2, p. 717).
80 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 20 oktober 2009, 14.52 uur (zaaksdossier B09, deel 2, p. 718).
81 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 20 oktober 2009, 15.24 uur (zaaksdossier B09, deel 2, p. 719).
82 Proces-verbaal van relaas d.d. 4 juni 2010 (zaaksdossier B09, deel 1, p. 132-133).
83 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 31 oktober 2009, 18.47 uur (zaaksdossier B09, deel 3, p. 780).
84 Proces-verbaal van verhoor d.d. 20 december 2010 (ordner aanvullende stukken).
85 De verklaring van de getuige [medeverdachte 3] ter terechtzitting van 1 april 2011.
86 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 5 november 2009, 13.38 uur (zaaksdossier B09, deel 3, p. 783).
87 Schriftelijke stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 5 november 2009, 19.48 uur (zaaksdossier B09, deel 3, p. 784).
88 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 6 november 2009, 13.30 uur (zaaksdossier B09, deel 3, p
89 Proces-verbaal van relaas d.d. 4 juni 2010 (zaaksdossier B09, deel 1, p. 156).
90 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 6 november 2009, 13.37 uur (zaaksdossier B09, deel 3, p. 789).
91 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 6 november 2009, 16.18 uur (zaaksdossier B09, deel 3, p. 790).
92 Proces-verbaal observeren d.d. 30 november 2009 (dossier D3, observatie, deel 2, p. 782-788).
93 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 28 november 2009, 17.24 uur (zaaksdossier B09, deel 3, p. 794).
94 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 1 december 2009, 20.39 uur (zaaksdossier B09, deel 3, p. 795).
95 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 2 december 2009, 17.03 uur (zaaksdossier B09, deel 3, p. 796).
96 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 18 augustus 2009, 13.00 uur (zaaksdossier B04, p. 16).
97 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 18 augustus 2009, 13.36 uur (zaaksdossier B04, p. 17).
98 Schriftelijke stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 18 augustus 2009, 16.08 uur (zaaksdossier B04, p. 21).
99 Proces-verbaal van relaas d.d. 12 mei 2009 (zaaksdossier B04, p. 10).
100 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek van 29 augustus 2008, 17.20 uur (zaaksdossier B04, p. 22).
101 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek van 31 augustus 2009, 11.21 uur (zaaksdossier B04, p. 23).
102 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek van 31 augustus 2009, 13.26 uur (zaaksdossier B04, p. 27).
103 Proces-verbaal van aanhouding d.d. 31 augustus 2009 (zaaksdossier B04, p. 28-29).
104 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 augustus 2009 (zaaksdossier B04, p. 40-41).
105 Proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming d.d. 1 september 2009 (zaaksdossier B04, p. 37).
106 Rapport NFI d.d. 16 september 2009 (zaaksdossier B04, p. 46-47).
107 Proces-verbaal van verhoor d.d. 1 september 2009 (zaaksdossier B04, p. 35).
108 Proces-verbaal van binnentreding en doorzoeking (met bijlagen) d.d. 17 december 2009 (dossier G1, deel 1, p. 15-24).
109 Proces-verbaal van binnentreding en doorzoeking (met bijlagen) d.d. 17 december 2009 (dossier G1, deel 1, p. 15-24).
110 Proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen (met bijlagen) d.d. 17 december 2009 (dossier G1, deel 1, p. 27-33).
111 Deskundigenrapport van het Douane Laboratorium d.d. 29 december 2009 (dossier G1, deel 1, p. 34-36).
112 Proces-verbaal van verhoor d.d. (naar de rechtbank begrijpt) 17 december 2009 (dossier C1, p. 46).
113 Proces-verbaal van verhoor d.d. 22 december 2009 (dossier C3, p. 22-23).
114 Proces-verbaal van verhoor d.d. 23 december 2009 (dossier C2, p. 33).
115 Proces-verbaal van verhoor d.d. 23 december 2009 (dossier C1, p. 1-60).
116 Proces-verbaal van verhoor d.d. 22 december 2009 (dossier C3, p. 22-30).
117 Proces-verbaal van verhoor d.d. 23 december 2009 (dossier C2, p. 26-35).
118 Een geschrift, zijnde de schriftelijke weergave van een tapgesprek d.d. 15 december 2009, 17.33 uur (zaaksdossier B11, p. 57).
119 Een geschrift, zijnde de schriftelijke weergave van een tapgesprek d.d. 15 december 2009, 17.35 uur (zaaksdossier B11, p. 58).
120 Proces-verbaal van relaas d.d.18 mei 2010 (zaaksdossier B11, p. 15).
121 Een geschrift, zijnde de schriftelijke weergave van een tapgesprek d.d. 15 december 2009, 18.24 uur (zaaksdossier B11, p. 61).
122 Proces-verbaal van relaas d.d. 18 mei 2010 (zaaksdossier B11, p. 15-18).
123 Een geschrift, zijnde de schriftelijke weergave van een tapgesprek d.d. 15 december 2009, 21.09 uur (zaaksdossier B11, p. 63).
124 Een geschrift, zijnde de schriftelijke weergave van een tapgesprek d.d. 15 december 2009, 21.11 uur (zaaksdossier B11, p. 64).
125 Proces-verbaal van relaas d.d. 18 mei 2010 (zaaksdossier B11, p. 19 en 21).
126 Een geschrift, zijnde de schriftelijke weergave van een tapgesprek d.d. 16 december 2009 om 12.22 uur (zaaksdossier B11, p. 69).
127 Een geschrift, zijnde de schriftelijke weergave van een tapgesprek d.d. 16 december 2009, 13.12 uur (zaaksdossier B11, p. 70).
128 Een geschrift, zijnde de schriftelijke weergave van een tapgesprek d.d. 16 december 2009, 13.13 uur (zaaksdossier B11, p. 71-72).
129 Proces-verbaal van relaas d.d. 18 mei 2010 (zaaksdossier B11, p. 25-26).
130 Een geschrift, zijnde de schriftelijke weergave van een tapgesprek d.d. 16 december 2009, 16.18 uur (zaaksdossier B11, p. 79).
131 Proces-verbaal observeren d.d. 16 december 2009 (dossier D3, observatie, deel 2, p. 818-824).
132 Proces-verbaal van verhoor d.d. 20 december 2010 (dossier aanvullende stukken Alpamayo).
133 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 1 juni 2009, 1450 uur (zaaksdossier B01, deel 1, p. 386-387).
134 Schriftelijk stuk, inhoudende een tapgesprek d.d. 27 mei 2009, 14.25 uur (zaaksdossier B01, deel 1, p. 354-355).