ECLI:NL:RBHAA:2011:BQ2195
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- Th.S. Röell
- L.M. de Vries
- J.E. van Praag
- Rechtspraak.nl
Interpretatie van de Provenu's clausule in kredietverzekeringsovereenkomst
In deze zaak gaat het om de uitleg van de 'Provenu's clausule' in een kredietverzekeringsovereenkomst tussen Coface Kreditversicherung AG en Zwanvis B.V. Zwanvis had een kredietverzekering afgesloten bij Coface en maakte aanspraak op een schadevergoeding na het faillissement van een afnemer, Rungis Express GmbH & Co. Coface had een bedrag van € 42.500 aan Zwanvis uitgekeerd, maar vorderde later dit bedrag terug op basis van ontvangen provenu’s na de schade-uitkering. De rechtbank moest beoordelen of Zwanvis verplicht was om de uitkering aan Coface te retourneren, gezien de overschrijding van de kredietlimiet en de ontvangen provenu’s.
De rechtbank oordeelde dat de uitleg van de clausule niet haaks mocht staan op de bewoordingen ervan, ook niet bij toepassing van de 'Haviltex'-norm. De rechtbank stelde vast dat de ontvangen provenu’s, die na de schade-uitkering waren ontvangen, aan Coface toekwamen, omdat deze volgens de voorwaarden van de verzekeringsovereenkomst moesten worden terugbetaald. De rechtbank verwierp de verweren van Zwanvis en oordeelde dat de vordering van Coface gegrond was. Coface had recht op de wettelijke handelsrente vanaf de datum van de eerste sommatie, en Zwanvis werd veroordeeld in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke contractuele bepalingen en de noodzaak voor partijen om zich aan de overeengekomen voorwaarden te houden. De rechtbank wees erop dat de interpretatie van de clausule niet alleen afhangt van de letterlijke tekst, maar ook van de context en de afspraken tussen partijen. Dit vonnis biedt belangrijke inzichten in de toepassing van kredietverzekeringen en de verantwoordelijkheden van verzekerden bij het ontvangen van provenu’s.