ECLI:NL:RBHAA:2011:BQ0076
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- W.J. van Andel
- H.M. van Dam
- J.I. de Vreese-Rood
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot wraking van de voorzitter van de meervoudige strafkamer in het Klimop-onderzoek
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Haarlem op 4 april 2011 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van de voorzitter van de meervoudige strafkamer in het Klimop-onderzoek. Het verzoek tot wraking werd ingediend door de verzoekers, die betrokken zijn bij een strafzaak waarin zij worden verdacht van deelname aan een criminele organisatie. De wrakingskamer heeft het verzoek afgewezen, omdat de stelling dat een gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid van een rechter zich zonder meer uitstrekt tot de zaak van een medeverdachte, onjuist is. Alleen bijzondere feiten en omstandigheden kunnen leiden tot een dergelijke conclusie, en in deze zaak waren die niet aanwezig.
De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de rechter tijdens de behandeling van de zaken van medeverdachten enkele regels uit een gedicht voordroeg, wat door de verzoekers als onacceptabel werd ervaren. De rechter heeft echter verklaard dat zijn voordracht niet bedoeld was om de behandeling van de ten laste gelegde feiten te beïnvloeden of een oordeel te vellen over de schuldvraag. De wrakingskamer heeft geoordeeld dat de vrees voor vooringenomenheid van de rechter niet gerechtvaardigd was, aangezien de zaken van de verzoekers apart worden behandeld en de rechter niet vooringenomen was jegens hen.
De rechtbank heeft in haar beslissing benadrukt dat de subjectieve vrees van de verzoekers niet doorslaggevend is en dat de eerdere afwijzing van een wrakingsverzoek in een andere zaak niet kan worden meegewogen. De rechtbank heeft het verzoek tot wraking afgewezen en bevolen dat het proces in de hoofdzaken wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.