ECLI:NL:RBHAA:2011:BQ0075
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- W.J. van Andel
- H.M. van Dam
- J.I. de Vreese-Rood
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot wraking van de voorzitter van de meervoudige strafkamer in het Klimop-onderzoek
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Haarlem op 4 april 2011 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van de voorzitter van de meervoudige strafkamer in het Klimop-onderzoek. Het verzoek tot wraking werd ingediend door verzoeker [A], vertegenwoordigd door zijn raadsman mr. H.H.M. van Dijk. De wrakingskamer heeft het verzoek afgewezen, omdat de stelling dat een gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid van een rechter in de zaak van een verdachte zich zonder meer uitstrekt tot de zaak van een medeverdachte, onjuist is. Alleen bijzondere feiten en omstandigheden kunnen aanleiding geven tot een dergelijke conclusie, maar deze deden zich in dit geval niet voor.
De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de zaken van de verdachten in het Klimop-onderzoek, waaronder verzoeker, niet gelijktijdig maar wel gegroepeerd worden behandeld. Tijdens de zittingen van 16, 17 en 18 maart 2011 werden de zaken van medeverdachten behandeld, waarbij de voorzitter van de meervoudige strafkamer, mr. [B], een gedicht voordroeg. Dit leidde tot de wrakingsverzoeken van de verdediging, die meende dat de voorzitter zich al een oordeel had gevormd over de zaak van verzoeker.
De rechtbank oordeelde dat de vrees voor vooringenomenheid van de rechter jegens verzoeker niet gerechtvaardigd was, omdat de zaak van verzoeker apart behandeld wordt en de gewraakte gedraging niet leidde tot de conclusie dat de rechter vooringenomen was. De wrakingskamer concludeerde dat de subjectieve en objectieve toets niet waren voldaan en wees het verzoek tot wraking af. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.