ECLI:NL:RBHAA:2011:BP9417

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
21 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
500484 - VV EXPL 11-44
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van achterstallig salaris in arbeidszaak met tijdelijk karakter

In deze zaak heeft eiseres, werkzaam als juridisch assistente bij de besloten vennootschap INOPSY NEDERLAND BV, een vordering ingesteld tegen haar werkgever voor de betaling van achterstallig salaris. De arbeidsovereenkomst tussen partijen werd aangegaan voor onbepaalde tijd, met een proeftijd van twee maanden en een opzegtermijn van één maand. Eiseres heeft op 6 september 2010 haar werkzaamheden bij Inopsy aanvaard. Op 10 januari 2011 heeft eiseres zich ziek gemeld, waarna Inopsy op 11 januari 2011 per e-mail heeft bevestigd dat het salaris tot 14 januari 2011 zou worden doorbetaald. Eiseres heeft op 26 januari 2011 laten weten dat zij van mening was dat de arbeidsovereenkomst voortduurde, terwijl Inopsy stelde dat deze per 14 januari 2011 was geëindigd. De kantonrechter heeft de vordering van eiseres toegewezen, oordelend dat de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig was beëindigd. De kantonrechter concludeerde dat er geen objectief vast te stellen einddatum was afgesproken en dat de arbeidsovereenkomst derhalve voortduurde tot 1 maart 2011. Eiseres had recht op doorbetaling van haar salaris over de maanden november en december 2010, en de wettelijke verhoging en rente werden eveneens toegewezen. De proceskosten werden aan Inopsy opgelegd, omdat deze in het ongelijk werd gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 500484 / VV EXPL 11-44
datum uitspraak: 21 maart 2011
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER IN KORT GEDING
inzake
[eiseres]
te [woonplaats]
eiseres
hierna te noemen [eiseres]
gemachtigde: mr. A.P. Stipdonk
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid INOPSY NEDERLAND BV
te Hoofddorp
gedaagde
hierna te noemen Inopsy
gemachtigde: [XXX] directeur
De procedure
[eiseres] heeft Inopsy gedagvaard op 25 februari 2011. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 14 maart 2011. De gemachtigde van Inopsy heeft pleitnotities overgelegd. Partijen hebben nog stukken in het geding gebracht. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen verder naar voren hebben gebracht.
De feiten
a) [eiseres] is op 6 september 2010 bij Inopsy in dienst getreden als juridisch assistente. De arbeidsovereenkomst luidt, voor zover van belang:
Deze overeenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd met een proeftijd van 2 maanden en een opzegtermijn van 1 maand die in bijzondere omstandigheden met maximaal 2 maanden door Inopsy kan worden verlengd. (…) Er geldt een speciale conditie dat bij beëindiging door Inopsy van het geboden opleidingstraject, Werknemer aanvaard dat het aantal uren naar 0 wordt teruggebracht.
b) Op 10 januari 2011 heeft tussen partijen een gesprek plaatsgevonden.
c) [eiseres] heeft tot 10 januari 2011 fulltime gewerkt en zich op 11 januari 2011 ziek gemeld.
d) Bij e-mail van 11 januari 2011 schrijft Inopsy aan [eiseres] onder meer het volgende:
In het kader van de beëindiging van jouw project bevestigen wij hierbij de afspraken die wij gisterenmiddag met elkaar na een uitvoerig gesprek maakten:
Inopsy betaalt jouw salaris tot aanstaande vrijdag 14 januari 2011, de (abusievelijk) nog niet uitgekeerde EUR 500,- van december wordt daarin ook meegenomen, verder te vermeerderen met verrekening van nog openstaande vakantiedagen. De loonadministratie is zoals overeengekomen hierover vandaag geïnformeerd.
e) De gemachtigde van [eiseres] heeft Inopsy op 26 januari 2011 bericht dat zij zich op het standpunt stelt dat de arbeidsovereenkomst voortduurt.
f) Bij e-mail van 7 februari 2011 schrijft Inopsy aan de gemachtigde van [eiseres] onder meer:
Cliënte verdraaid zaken: zij is niet meer in dienst, ook die afspraken zijn glashelder met haar gemaakt. Van een nog bestaande arbeidsrelatie is dus zeker geen enkele sprake en loon wordt ook zeker niet doorbetaald!
g) [eiseres] is per 1 maart 2011 bij een andere werkgever in dienst getreden.
De vordering
[eiseres] vordert bij wijze van voorlopige voorziening en na vermindering van haar eis (samengevat) veroordeling van Inopsy tot doorbetaling van het loon van € 1.500,00 bruto per maand vanaf november 2010 tot 1 maart 2011, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en wettelijke rente.
[eiseres] legt aan haar vordering ten grondslag dat tussen partijen een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd bestaat. Zij heeft haar arbeidsprestatie verricht, zodat zij recht heeft op doorbetaling van haar loon.
Het verweer
Inopsy betwist de vordering en voert aan dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen per
14 januari 2011 is geëindigd. Anders dan [eiseres] stelt is er geen sprake van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, maar van een arbeidsovereenkomst met een tijdelijk karakter. Partijen hebben immers een specifieke afspraak gemaakt, inhoudende dat indien het opleidingstraject eindigt de arbeidsovereenkomst een nulurencontract wordt. Aangezien in november 2010 het opleidingstraject is beëindigd, is daarmee ook de arbeidsovereenkomst eigenlijk al aangepast naar een nulurencontract. Dat is op
10 januari 2011 met [eiseres] besproken, waarmee zij op die datum heeft ingestemd.
De beoordeling
1. De gevorderde voorlopige voorzieningen zijn slechts toewijsbaar als aan de hand van de feiten en omstandigheden in dit geding de verwachting gewettigd is dat in een tussen partijen nog te voeren bodemprocedure soortgelijke vorderingen zullen worden toegewezen. De kantonrechter is vooralsnog van oordeel dat dit het geval is.
2. De stelling van Inopsy dat de arbeidsovereenkomst in feite een nulurencontract is, vindt geen steun in het schriftelijke arbeidscontract. Het door Inopsy als “tijdelijk” benoemde karakter van de overeenkomst betekent niet dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Daarvoor is immers vereist dat partijen een objectief vast te stellen tijdstip hebben afgesproken waarop de arbeidsovereenkomst eindigt. Aan dit vereiste is niet voldaan met het beding dat beëindiging door Inopsy van het opleidingstraject meebrengt dat de arbeidsovereenkomst verandert in een nulurencontract. Ook overigens heeft Inopsy de voor [eiseres] kenbare beëindiging van het opleidingstraject niet aannemelijk gemaakt.
3. De slotsom luidt dan ook dat tussen partijen een arbeidsovereen¬komst voor onbepaalde tijd geldt. Niet aannemelijk is geworden dat die overeenkomst met wederzijds goedvinden is geëindigd dan wel rechtsgeldig is opgezegd. De kantonrechter gaat er daarom van uit dat de arbeidsovereenkomst tot 1 maart 2011 heeft voortgeduurd.
4. De vordering van [eiseres] tot betaling van het achterstallige salaris tot 1 maart 2011 zal op grond van vorenstaande worden toegewezen. Inopsy heeft niet (gemotiveerd) weersproken dat [eiseres] de maanden november en december 2010 fulltime heeft gewerkt, zodat zij over die maanden aanspraak heeft op het overeengekomen salaris van € 1.500,00 bruto. Aangezien Inopsy over die maanden slechts € 1.000,00 bruto heeft voldaan, zal over die maanden € 500,00 bruto per maand worden toegewezen.
5. Inopsy heeft geen verweer gevoerd tegen de gevorderde wettelijke verhoging. Aangezien de niet tijdige voldoening van het loon aan Inopsy kan worden toegerekend zal ook die verhoging worden toegewezen, met dien verstande dat de wettelijke verhoging ambtshalve wordt gematigd tot 25%. Daartoe is redengevend dat de arbeidsovereenkomst met [eiseres] op 1 maart 2011 is geëindigd, zodat een verdere prikkel tot tijdige loonbetaling niet langer opportuun is.
De gevorderde wettelijke rente zal als verschuldigd eveneens worden toegewezen.
6. Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht behoeft geen bespreking meer, nu dit in het licht van hetgeen in dit vonnis is vastgesteld en overwogen, niet tot een andere beslissing kan leiden
7. De proceskosten komen voor rekening van Inopsy omdat deze in het ongelijk wordt gesteld.
De beslissing
De kantonrechter:
- veroordeelt Inopsy bij wijze van voorlopige voorziening tot betaling aan [eiseres] van:
a. € 1.000,00 bruto aan achterstallig salaris over de maanden november en december 2010;
b. € 1.500,00 bruto per maand voor de maanden januari en februari 2011;
c. de wettelijke verhoging van 25% over sub a. en b.
d. de wettelijke rente over sub a., b. en c, vanaf de datum der verschuldigdheid tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt Inopsy tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van [eiseres] tot en met vandaag worden begroot op de volgende bedragen:
dagvaarding € 90,81
vastrecht € 142,00
salaris gemachtigde € 400,00;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Dubois en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.