ECLI:NL:RBHAA:2011:BP8530
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging huurovereenkomst met diplomatenclausule en ontruimingsbeding
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Haarlem op 17 maart 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en [gedaagde]. De zaak betreft een huurovereenkomst voor bepaalde tijd, waarbij de huurder, [gedaagde], de woning van [eiser] huurt in verband met diens tijdelijke uitzending naar het buitenland. De huurovereenkomst was oorspronkelijk gesloten voor de periode van 1 mei 2009 tot en met 30 april 2010, met een optie tot verlenging. De huurovereenkomst werd op verzoek van de huurder eenmaal verlengd voor een periode van 12 maanden. De verhuurder heeft de huur opgezegd tegen het einde van de verlengde huurperiode, maar de huurder ging niet akkoord met deze opzegging.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de huurovereenkomst niet voor onbepaalde tijd is verlengd, ondanks het beroep van de huurder op artikel 7:230 BW. De rechter oordeelde dat de huurovereenkomst als een overeenkomst voor bepaalde tijd moet worden aangemerkt, eindigend op 30 april 2011. De kantonrechter heeft de vordering van de verhuurder toegewezen, waarbij werd vastgesteld dat de huurovereenkomst op 30 april 2011 eindigt en dat de gedaagden de woning moeten ontruimen. De rechter heeft ook geoordeeld dat er geen recht op verhuis- en inrichtingskosten bestaat, en dat de proceskosten voor rekening van de gedaagden komen.
De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken in huurovereenkomsten, vooral wanneer het gaat om tijdelijke verhuur in verband met uitzendingen. De kantonrechter heeft de belangen van de verhuurder, die de woning weer zelf wil bewonen, zwaarder laten wegen dan de financiële belangen van de huurder, die de huur wilde voortzetten. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gedaagden de woning uiterlijk op 30 april 2011 moeten verlaten.