Bij besluit van 16 maart 2010 heeft verweerder verzoekster in kennis gesteld van het besluit om de bevoegde autoriteiten van Spanje gegevens te verstrekken over verzoekster.
Tegen dit besluit heeft verzoekster bij brief van 23 maart 2010 bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 28 januari 2011 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft verzoekster bij brief van 8 februari 2011 beroep ingesteld. Bij brief van 9 februari 2011 heeft verzoekster de voorzieningenrechter verzocht bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat de bestreden beschikking wordt geschorst totdat de beroepsprocedure zal zijn afgerond.
Verweerder heeft de op het verzoek betrekking hebbende stukken ingezonden. Daarbij is de rechtbank verzocht om toepassing van artikel 8:29, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht (verder: Awb) met betrekking tot vertrouwelijke correspondentie betreffende het verzoek om inlichtingen van de Spaanse autoriteiten.
Bij beslissing van 8 maart 2011 heeft de rechtbank, gelet op artikel 8:29, derde lid, Awb, bepaald dat beperkte kennisneming van de brief bij Productie 14 gerechtvaardigd is voor zover het betreft de tweede en vierde alinea, de laatste zin van de derde alinea en het eerste deel van de vijfde alinea op de eerste pagina en het tweede deel van de vraagstelling op de tweede pagina, alsmede de vermelding van namen van derden. Voor het overige heeft de voorzieningenrechter het verzoek van verweerder afgewezen.
Bij brief van 2 maart 2011 heeft verzoekster de voorzieningenrechter toestemming verleend als bedoeld in artikel 8:29, vijfde lid, Awb, om mede op grondslag van dat stuk uitspraak te doen.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 8 maart 2011. Namens verzoekster is verschenen de gemachtigde mr. H. van Straten. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door mr. E.E. Schipper, Rijksadvocaat, en J.J. Roelofs, werkzaam bij de Belastingdienst te Almelo.
2. Overwegingen
2.1 Verzoekster is een op 15 januari 1992 naar Nederlands recht opgerichte en in Nederland gevestigde financieringsmaatschappij. De vennootschap verricht managementdiensten voor [naam], een naar Spaans recht opgerichte en op de Canarische Eilanden gevestigde vennootschap. De, contractueel vastgelegde, diensten die verzoekster verleent, koopt zij in bij [naam]. gevestigd op de Britse Maagdeneilanden.
2.2 Op 7 juli 2009 hebben de bevoegde autoriteiten van Spanje een verzoek gedaan aan de FIOD-ECD van de Belastingdienst in zijn hoedanigheid als bevoegde autoriteit, inhoudende een verzoek tot verstrekking van gegevens in verband met een controle bij een Spaanse vennootschap over de jaren 2003 tot en met 2005, omdat in die jaren door belanghebbende bedragen zijn gefactureerd aan de Spaanse vennootschap voor geleverde diensten. De Spaanse autoriteiten hebben ondermeer gevraagd naar door verzoekster uitgevoerde activiteiten. Meer specifiek wordt in het Spaanse verzoek gevraagd: ‘Contracts related to the services rendered, in case of no staff and the services are contracted outwards’. Verweerder heeft aan verzoekster meegedeeld dat de volgende documenten in kopie zullen worden verstrekt:
- jaarrekeningen ten name van verzoekster over 2003 tot en met 2005
- aangiften vennootschapsbelasting ten name van verzoekster over deze jaren
- notulen aandeelhoudersvergaderingen 2004 tot en met 2006
- Management Service Contract tussen verzoekster en [naam].
Verweerder heeft het bezwaar van verzoekster ongegrond verklaard en het besluit gehandhaafd.
2.3 Ingevolge artikel 8:86, eerste lid, Awb kan de voorzieningenrechter, indien het verzoek om een voorlopige voorziening hangende het beroep bij de rechtbank is gedaan en hij van oordeel is dat na de zitting nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak, onmiddellijk uitspraak doen in de hoofdzaak.
De in het onderhavige geval verkregen informatie is van dien aard dat nader onderzoek geen relevante nieuwe gegevens zal opleveren. Ook overigens bestaat geen beletsel om met toepassing van voormeld wettelijk voorschrift onmiddellijk uitspraak in de hoofdzaak te doen.
2.4 Verzoekster heeft zich in beroep – aangehaald en ingelast in het verzoek om een voorlopige voorziening – primair op het standpunt gesteld dat de Nederlandse autoriteiten niet bevoegd zijn om op basis van artikel 28 van het Verdrag ter voorkoming van dubbele belasting, gesloten tussen Spanje en Nederland (hierna: het Verdrag), inlichtingen uit te wisselen die betrekking hebben op een in een derde land gevestigde vennootschap, en subsidiair dat dit ook niet kan op grond van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij het heffen van belastingen (hierna: WIB) of de Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen betreffende de wederzijdse bijstand van de bevoegde autoriteiten van de Lidstaten op het gebied van de directe belastingen 77/799/EG (hierna: de Richtlijn).
2.5 Ingevolge artikel 1, eerste lid, Richtlijn verstrekken de bevoegde autoriteiten van de Lidstaten elkaar alle inlichtingen die hen van nut kunnen zijn voor een juiste vaststelling van de belastingschuld op het gebied van de belastingen naar het inkomen en vermogen.
2.6 Artikel 7, eerste lid, Richtlijn luidt, voor zover hier van belang, als volgt: Alle inlichtingen waarover een lidstaat uit hoofde van deze richtlijn beschikt, worden in deze lidstaat geheim gehouden op dezelfde wijze als geschiedt met de gegevens die deze lidstaat verkrijgt uit hoofde van de eigen nationale wetgeving. Deze inlichtingen mogen in elk geval:
- alleen aan die personen ter kennis worden gebracht die bij de vaststelling van de belastingschuld of bij de administratieve controle in verband met de vaststelling van de belastingschuld rechtstreeks betrokken zijn;
- alleen worden onthuld in gerechtelijke procedures of in procedures waarbij administratieve sancties worden toegepast, ingesteld met het oog op of in verband met de vaststelling van of de controle inzake de vaststelling van de belastingschuld, en alleen aan die personen die rechtstreeks bij deze procedures betrokken zijn; deze inlichtingen mogen echter tijdens openbare rechtszittingen of bij rechterlijke uitspraken worden vermeld, indien de bevoegde autoriteit van de lidstaat die de inlichtingen verstrekt, daar geen bezwaar tegen maakt op het moment dat zij de inlichtingen in eerste instantie verstrekt;
- in geen geval worden gebruikt voor andere doeleinden dan fiscale doeleinden of gerechtelijke procedures of procedures waarbij administratieve sancties worden toegepast, ingesteld met het oog op of in verband met de vaststelling van of de controle inzake de vaststelling van de belastingschuld.
2.7 Ten behoeve van de nakoming van de Richtlijn strekken de bepalingen van de WIB. Op grond van artikel 5, eerste lid, WIB kan Onze Minister op verzoek van een bevoegde autoriteit haar de inlichtingen verstrekken waarom zij vraagt en die voor haar van belang kunnen zijn bij de heffing van één van de in artikel 1 bedoelde belastingen. Het tweede lid bepaalt dat Onze Minister degene van wie de inlichtingen afkomstig zijn en die in Nederland woont of is gevestigd in kennis stelt van zijn besluit tot inwilliging van het verzoek om inlichtingen. Bij de kennisgeving geeft Onze Minister een omschrijving van de te verstrekken inlichtingen en vermeldt hij de bevoegde autoriteit van wie het verzoek afkomstig is.
2.8 Ingevolge artikel 28 van de Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Spaanse Staat tot het vermijden van dubbele belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen (hierna: de Overeenkomst) wisselen de bevoegde autoriteiten van de Staten zodanige inlichtingen uit (zijnde inlichtingen die deze autoriteiten geordend voorhanden hebben) als nodig zijn om uitvoering te geven aan deze Overeenkomst.