ECLI:NL:RBHAA:2011:BP7673

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
3 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
478047 CV EXPL 10-10665
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van de politie voor onrechtmatig handelen bij inbeslagname van een auto

In deze zaak heeft eiser [A.] de Regiopolitie Kennemerland aangeklaagd wegens onrechtmatig handelen na de inbeslagname van zijn auto. Op 11 januari 2008 deed [A.] aangifte van diefstal van zijn auto, die kort daarna door de politie werd teruggevonden en in beslag genomen voor verder onderzoek. De politie heeft echter nagelaten [A.] op de hoogte te stellen van de inbeslagname en de stalling van zijn voertuig bij sleep- en takeldienst [B.]. Hierdoor heeft de politie haar wettelijke verplichtingen geschonden en inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van [A.].

[A.] vorderde schadevergoeding van € 4.199,--, het bedrag dat een derde voor zijn auto had willen betalen. De kantonrechter oordeelde dat de politie aansprakelijk was voor de schade die [A.] had geleden door het niet informeren over de inbeslagname. De rechtbank stelde vast dat de politie niet had aangetoond dat [A.] op de hoogte was gesteld van het beslag, en dat de schadevergoeding niet in mindering kon worden gebracht met de opbrengst van de auto die door [B.] was verkocht.

De kantonrechter heeft de vordering van [A.] toegewezen en de politie veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 26 februari 2008. De proceskosten werden ook aan de politie opgelegd, omdat deze in het ongelijk werd gesteld. De vordering tegen [B.] werd afgewezen, omdat deze slechts was gedagvaard voor het geval de vordering tegen de politie niet zou worden toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 478047 CV EXPL 10-10665
datum uitspraak: 3 februari 2011
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
[A.]
te [woonplaats] (BRD)
eisende partij
hierna te noemen [A.]
gemachtigde mr Mensink
tegen
1. REGIOPOLITIE KENNEMERLAND
te Haarlem
gedaagde sub 1.
hierna te noemen: Politie Kennemerland
gemachtigde: mr B.E.G. Wiskerke
2. SLEEP- EN TAKELDIENST [B.] B.V.
te Amsterdam
gedaagde sub 2.
hierna te noemen [B.]
procederend in persoon
De procedure
Voor de inhoud van het geding verwijst de kantonrechter naar de volgende stukken, waarvan de inhoud als hier ingevoegd is te beschouwen:
- de dagvaarding van 9 augustus 2010, met producties,
- de conclusies van antwoord van Politie Kennemerland resp. [B.], met producties,
- de conclusie van repliek van [A.], met producties,
- de conclusies van dupliek van Politie Kennemerland resp. [B.], elk met een productie.
De feiten
[A.] heeft op 11 januari 2008 om 05.30 uur bij Politie Kennemerland aangifte gedaan van diefstal van zijn auto, merk [X.], (Duits) kenteken [XXXXXXXXX] (hierna: de auto).
Op diezelfde ochtend van 11 januari 2008 om 08.35 uur heeft Politie Kennemerland de auto teruggevonden in het water aan de Nurkseweg te Haarlem.
Politie Kennemerland heeft de vondst van de auto direct gemeld bij het Centraal Meldpunt Incidenten (CMI), die aan [B.] opdracht heeft gegeven de auto weg te slepen en te stallen.
Politie Kennemerland heeft de auto op 11 januari 2008 inbeslaggenomen voor nader sporenonderzoek.
De verzekeraar van [A.] schrijft bij brief van 21 februari 2008 aan [A.] onder meer:
Die Autohandel Rene Lutgens B.V. (…) hat sich uns gegenüber bereit erklärt, den Restwert zu einem Betrag von 4199,-- EUR inkl. Mwst zu übernehmen.
[B.] heeft de auto op 30 september 2008 voor € 1.500,-- verkocht en geleverd aan Auto Demontage Rooie Ben B.V. te Amsterdam.
De verklaring van [P.], beleidsmedewerker verkeer bij Politie Kennemerland van 22 september 2010 luidt onder meer als volgt:
(...) [A.] wist wel degelijk dat zijn voertuig er was en had zelf van alles in gang kunnen zetten om eerder in het bezit van zijn voertuig te komen dan wel tegen de inbeslagname van dit voertuig in bezwaar te gaan bij de officier van justitie. (…)
De vordering
[A.] vordert (samengevat) veroordeling van (primair) Politie Kennemerland en (subsidiair) van [B.] tot betaling van € 4.199,-- aan schadevergoeding.
[A.] stelt hiertoe dat Politie Kennemerland onrechtmatig heeft gehandeld (althans wanprestatie heeft gepleegd) jegens [A.], omdat Politie Kennemerland, buiten [A.] om, de auto in beslag heeft genomen en aan [B.] opdracht heeft gegeven om de auto weg te slepen en te stallen. Als opdrachtgever is Politie Kennemerland daarom aansprakelijk voor de schade. Politie Kennemerland heeft [B.] als hulppersoon ingeschakeld en is voor de schade als gevolg van een door [B.] gemaakte fout (onbevoegde verkoop) aansprakelijk.
Subsidiair stelt [A.] dat Politie Kennemerland als zaakwaarnemer haar verplichtingen uit dien hoofde niet goed is nagekomen, zodat zij ook op deze grond aansprakelijk is voor de door [A.] geleden schade.
Voor zover Politie Kennemerland niet schadeplichtig zou zijn, stelt [A.] dat [B.] aansprakelijk is voor de schade, omdat zij geen eigenaar was en de auto dus onbevoegd aan een derde heeft verkocht.
[A.] stelt dat zijn schade bestaat uit het bedrag waarvoor hij zijn auto(wrak) had kunnen verkopen, te weten het hierboven onder de feiten door de verzekeraar genoemde bod van
€ 4.199,--. Vermeerderd met de rente vanaf 26 februari 2008 (op welke dag het bod afliep) bedraagt zijn totale schade € 4.706,66.
Het verweer
Politie Kennemerland betwist de vordering. Zij voert daartoe -kort samengevat- aan dat zij niet onrechtmatig heeft gehandeld. Politie Kennemerland kan niet aansprakelijk worden gehouden voor de fout van [B.] als haar hulppersoon of niet-ondergeschikte in de zin van artikel 6:171 respectievelijk artikel 6:78 BW.
Politie Kennemerland betwist verder dat zij aansprakelijk is voor de schade wegens niet-nakoming van een verbintenis uit zaakwaarneming die met de inbeslagneming van de auto zou zijn ontstaan. Het laten wegslepen van een gestolen auto kan immers niet als zaakwaarneming worden gezien. De auto is bovendien in beslag genomen voor nader onderzoek, en dus in het belang van de opsporing. Dit strafvorderlijk beslag behoort tot de zuiver justitiële taken van de politie, zodat toepassing van deze bevoegdheid geen verbintenis uit zaakwaarneming met [A.] doet ontstaan.
Voor het geval Politie Kennemerland aansprakelijk zou zijn voor de gestelde schade, voert zij aan dat [A.] zijn schade onvoldoende deugdelijk heeft onderbouwd. [A.] heeft geen bewijs aangeleverd dat de verzekeraar de schade niet aan hem heeft vergoed; uit de brief van de verzekeraar van 21 februari 2008 kan niet worden afgeleid dat [A.] schade heeft geleden tot een bedrag van € 4.199,--. In elk geval zou de door [B.] ontvangen opbrengst van de auto in mindering moeten komen op de door Politie Kennemerland te vergoeden schade. Dat bedrag van € 1.500,-- dient door [B.] aan [A.] te worden betaald.
[B.] heeft de vordering eveneens betwist. Zij voert -kort samengevat- aan dat haar door Politie Kennemerland niet is meegedeeld dat de auto voor technisch onderzoek moest blijven staan dan wel dat er beslag op de auto was gelegd. [B.] kon niet beschikken over de relevante gegevens van de eigenaar van de auto, en heeft dus geen contact met [A.] kunnen opnemen.
[B.] heeft op 30 september 2008 een kosten-baten berekening gemaakt en ter voorkoming van verdere kosten besloten het wrak ter vernietiging aan te bieden. De auto is daartoe verkocht aan Rooie Ben B.V. voor € 1.500,--. [A.] dient de factuur voor de stallingskosten te betalen.
De beoordeling van het geschil
1. Tussen partijen staat vast dat de auto op 11 januari 2008 door Politie Kennemerland in beslag is genomen in verband met verder sporenonderzoek. Politie Kennemerland heeft evenwel niet gesteld -laat staan onderbouwd- dat aan [A.] als eigenaar een kennisgeving van inbeslagneming is uitgereikt of toegezonden. Kennelijk stelt Politie Kennemerland zich op het standpunt dat het op de weg van [A.] had gelegen om dit beslag op zijn auto te achterhalen, zoals blijkt uit de hierboven aangehaalde email van [P.], die verklaart dat [A.] zelf van alles in gang (had) kunnen zetten om eerder in het bezit van zijn voertuig te komen dan wel tegen de inbeslagname van dit voertuig in bezwaar te gaan bij de officier van justitie.
2. Ingevolge artikel 94 Wetboek van Strafvordering (Sv) wordt van elke inbeslagneming een kennisgeving van inbeslagneming opgemaakt, en wordt zoveel mogelijk aan degene bij wie een voorwerp is inbeslaggenomen, een bewijs van ontvangst afgegeven.
3. Tegenover de betwisting door [A.] dat hij op 11 januari 2008 op de hoogte is gesteld van het beslag op zijn auto en van de stalling van het voertuig bij [B.], heeft Politie Kennemerland haar stelling op dit punt niet nader onderbouwd. Hiertegenover geldt dat het door Politie Kennemerland bij conclusie van antwoord overgelegde formulier ‘Kennisgeving van Inbeslagneming’ van 11 januari 2008 te 9.00 uur slechts het enkele gegeven bevat dat het beslag een personenauto [X.] betreft. Namen van de verdachte en van degene onder wie de auto in beslag is genomen, alsook ondertekening van het formulier door een geïndividualiseerde opsporingsambtenaar ontbreken. In het verlengde hiervan is door Politie Kennemerland ook niet onderbouwd dat van het beslag kennis is gegeven aan [A.] als eigenaar. De enkele mondelinge mededeling -voor zover die al is gedaan- is hiertoe onvoldoende. Pas na een schriftelijke kennisgeving van inbeslagneming kan [A.] bezwaar maken tegen het beslag door afgifte of teruggave van zijn auto te verzoeken aan de Officier van Justitie. Politie Kennemerland kan zich er ook niet op beroepen dat de mogelijkheid om [A.] hierover schriftelijk te informeren heeft ontbroken, nu zijn adresgegevens blijkens de aangifte van 11 januari 2008 bij de politie bekend waren.
4. Daarnaast heeft [A.] betwist -en heeft Politie Kennemerland niet nader onderbouwd- dat aan hem op 11 januari 2008 is meegedeeld dat zijn auto was teruggevonden en dat deze door [B.] was weggesleept en gestald.
5. Door het strafvorderlijk beslag niet aan [A.] als eigenaar mee te delen, en hem evenmin op de hoogte te stellen van het feit dat zijn auto was teruggevonden, weggesleept en bij [B.] gestald, heeft Politie Kennemerland haar wettelijke verplichtingen geschonden en inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van [A.]. Hiermee heeft Politie Kennemerland onrechtmatig jegens [A.] gehandeld. Dit betekent dat Politie Kennemerland aansprakelijk is voor de door [A.] dientengevolge geleden schade.
6. Politie Kennemerland heeft de omvang van de schade niet gemotiveerd betwist. Het enkele verweer dat het geboden bedrag van € 4.199,-- onvoldoende is om daaruit te concluderen dat [A.] tot dit bedrag schade heeft geleden, wordt als onvoldoende onderbouwd verworpen. Het staat immers vast dat een derde dit bedrag voor de auto had willen betalen, waarmee de schade van het verlies van de auto zou zijn gecompenseerd. Als niet-gemotiveerd weersproken wordt vastgesteld dat deze schade geacht wordt gelijk te zijn aan de prijs waarvoor de auto na de diefstal aan een derde verkocht had kunnen worden.
7. Politie Kennemerland heeft verder aangevoerd dat [A.] niet heeft voldaan aan zijn schadebeperkingsplicht. Volgens Politie Kennemerland had [A.] zich na het bod op de auto via de verzekeraar in februari 2008 tot Politie Kennemerland dienen te wenden met de vraag wat er met zijn auto was gebeurd, waarna de bieder/koper het wrak bij [B.] had kunnen ophalen.
Dit standpunt kan niet worden gevolgd. Ook al had van [A.] een actievere houding in het terugvinden van zijn auto verwacht kunnen worden, niet is gesteld of gebleken dat het feit dat hij het verloop van de zaak tot in juni 2008 heeft afgewacht, heeft gemaakt dat de schade daardoor is opgelopen.
8. Het verweer van Politie Kennemerland dat de door [B.] ontvangen opbrengst van de auto in mindering op de te betalen schadevergoeding moet worden gebracht, kan niet slagen. In dit geding staat de eventuele regresvordering van Politie Kennemerland op [B.] immers niet ter beoordeling.
9. Uit het voorgaande volgt dat de vordering van [A.] tegen Politie Kennemerland op de primaire grond moet worden toegewezen. De subsidiair gestelde wanprestatie als grondslag van de vordering behoeft hiermee geen bespreking meer.
10. De gevorderde wettelijke rente vanaf 26 februari 2008 is niet weersproken en ook overigens toewijsbaar.
11. De kantonrechter komt ook niet toe aan beoordeling van de vordering tegen [B.] nu deze immers slechts is gedagvaard voor zover de vordering tegen Politie Kennemerland niet zou worden toegewezen.
12. De proceskosten komen voor rekening van Politie Kennemerland omdat deze in het ongelijk wordt gesteld. [B.] wordt geacht geen proceskosten te hebben gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen.
Beslissing
De kantonrechter:
- veroordeelt Politie Kennemerland tot betaling aan [A.] van € 4.199,-- te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 26 februari 2008 tot aan de dag van de algehele voldoening;
- veroordeelt Politie Kennemerland tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van [A.] tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 73,89
vastrecht € 208,--
salaris gemachtigde € 400,--;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Dubois en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.