ECLI:NL:RBHAA:2011:BP7629
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F.J.P. Veenhof
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van een overeenkomst voor kinderopvang en de gevolgen van opzegtermijnen
In deze zaak hebben [eiser] en [eiseres] hun overeenkomst met Kindergarden Nederland B.V. voor kinderopvang met onmiddellijke ingang opgezegd. De kantonrechter oordeelt dat het niet onaanvaardbaar is dat Kindergarden hen aan de opzegtermijn van twee maanden houdt. De feiten van de zaak zijn als volgt: partijen hebben een overeenkomst gesloten waarin is bepaald dat tussentijdse opzegging met een termijn van twee maanden kan plaatsvinden. Op 16 april 2010 hebben [eiseres] en de leidsters van Kindergarden een gesprek gehad over hun onvrede met de gang van zaken. Vervolgens heeft de vestigingsmanager op 19 april 2010 [eiseres] op een onvriendelijke manier benaderd, wat leidde tot de onmiddellijke opzegging van de overeenkomst door [eiser] en [eiseres]. Kindergarden heeft de opzegging niet geaccepteerd en heeft de opzegtermijn in acht genomen, wat resulteerde in een vordering van €1.564,00 voor onbetaalde facturen. De kantonrechter heeft de vordering van Kindergarden toegewezen, omdat de omstandigheden niet zodanig waren dat het onredelijk was om de opzegtermijn te handhaven. De rechter bevestigt het verstekvonnis van 22 september 2010, waarin de vordering van Kindergarden werd toegewezen, en veroordeelt [eiser] en [eiseres] in de kosten van de verzetprocedure.