ECLI:NL:RBHAA:2011:BP7241

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
2 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
177756 / HA RK 11-9
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in civiele procedure

In deze zaak heeft verzoeker op 14 januari 2011 een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechtbank Haarlem, dat later is uitgebreid tot de aangewezen rechter mr. [B] in een aanhangige bestuursrechtelijke procedure. Verzoeker heeft aangevoerd dat hij geen vertrouwen meer heeft in de onpartijdigheid van de rechtbank, mede door negatieve ervaringen in eerdere procedures. De wrakingskamer heeft op 17 februari 2011 een zitting gehouden, maar verzoeker, de wederpartij en de rechter hebben van de gelegenheid om gehoord te worden geen gebruik gemaakt.

De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking van de gehele rechtbank afgewezen, omdat een wrakingsverzoek alleen gericht kan zijn tegen individuele rechters en niet tegen de rechtbank als geheel. Vervolgens heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking van de aangewezen rechter beoordeeld. De wrakingskamer oordeelt dat een rechter slechts gewraakt kan worden op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Het uitgangspunt is dat rechters worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden ondermijnen.

In dit geval heeft de wrakingskamer vastgesteld dat de enkele omstandigheid dat de rechter eerder een negatieve uitspraak heeft gedaan in een soortgelijke zaak, onvoldoende is om te concluderen dat er sprake is van vooringenomenheid. Verzoeker heeft geen bijkomende omstandigheden kunnen aanvoeren die deze vrees voor partijdigheid objectief zouden rechtvaardigen. De wrakingskamer heeft daarom het verzoek om wraking van de rechter afgewezen en verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking van de rechtbank als geheel. De beslissing is openbaar uitgesproken op 2 maart 2011.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Wrakingskamer
zaaknummer: 177756 / HA RK 11-9
datum beslissing: 2 maart 2011
Op verzoek van:
[A],
wonende te [plaats], verzoeker,
1. Procesverloop
1.1 Bij schriftelijk verzoek van 14 januari 2011 heeft verzoeker de wraking verzocht van de rechtbank Haarlem. Bij schriftelijk verzoek van 31 januari 2011 heeft verzoeker zijn wrakingsverzoek uitgebreid tot de aangewezen rechter mr. [B] (hierna te noemen: de rechter) in de bij deze rechtbank, sector bestuursrecht, aanhangige zaak met procedurenummer 10/4757 (hierna te noemen: de hoofdzaak).
1.2 De rechter heeft niet berust in de wraking.
1.3 Verzoeker, de wederpartij en de rechter zijn in de gelegenheid gesteld te worden gehoord ter zitting van 17 februari 2011. Verzoeker, de wederpartij en de rechter hebben, na voorafgaand bericht, van de geboden gelegenheid geen gebruik gemaakt.
2. Het standpunt van verzoeker
Verzoeker heeft ter onderbouwing van het verzoek aangevoerd dat hem ieder vertrouwen in de vereiste onpartijdigheid van de rechtbank Haarlem en het uitzicht op een eerlijke rechtsgang is ontnomen omdat hij in de hoofdzaak, maar ook in een vorige procedure negatieve ervaringen heeft met de wijze waarop zijn zaken tot op heden zijn behandeld. Verzoeker is het voorts niet eens met de uitspraak in de vorige procedure en heeft zijn wrakingsverzoek uitgebreid tot de nu aangewezen rechter omdat hij geen aanwijzingen heeft om te mogen veronderstellen dat de rechter de zaak anders zal gaan benaderen en behandelen dan de eerdere zaak.
3. Beoordeling
3.1 Verzoeker heeft in de eerste plaats de wraking verzocht van de gehele rechtbank Haarlem. Dit verzoek vindt geen grond in de wet. Een wrakingsverzoek kan alleen gericht zijn tegen rechters of een rechter die een zaak behandelen of behandelt en niet tegen de rechtbank in haar geheel (HR 18 december 1998, NJ 1999, 271). De wrakingskamer zal verzoeker daarom in zoverre in zijn verzoek niet-ontvankelijk verklaren.
3.2 Verzoeker heeft in de tweede plaats de wraking verzocht van de rechter. De rechtbank oordeelt hierover als volgt.
3.3 Een rechter kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Uitgangspunt daarbij is dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet, die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een partij bij een geding een vooringenomenheid koestert. Daarnaast kan er onder omstandigheden reden zijn voor wraking, indien geheel afgezien van de persoonlijke opstelling van de rechter in de hoofdzaak de bij een partij bestaande vrees voor partijdigheid van die rechter objectief gerechtvaardigd is, waarbij rekening moet worden gehouden met uiterlijke schijn. Het subjectieve oordeel van verzoeker is daarbij niet doorslaggevend.
3.4 Uit de door verzoeker gestelde feiten en omstandigheden is niet gebleken van een uitzonderlijke omstandigheid die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat de rechter jegens verzoeker een vooringenomenheid koestert. De enkele omstandigheid dat de rechter een eerdere zaak van verzoeker die betrekking had op een soortgelijke aangelegenheid, heeft behandeld en vervolgens een uitspraak heeft gedaan die voor verzoeker negatief is of hem anderszins onwelgevallig is, is daarvoor onvoldoende. Bijkomende omstandigheden kunnen dit anders maken, maar dergelijke omstandigheden heeft verzoeker niet aannemelijk gemaakt en zijn ook overigens niet gebleken. Voor zover verzoeker heeft beoogd door middel van het indienen van het onderhavige wrakingsverzoek de juistheid van deze eerdere uitspraak te doen toetsen, merkt de wrakingskamer op dat toetsing slechts in hoger beroep kan plaatsvinden en niet via wraking.
3.5 Nu de aangevoerde feiten en omstandigheden ook niet kunnen leiden tot de conclusie dat de bij verzoeker bestaande vrees voor partijdigheid van de rechter objectief gerechtvaardigd is, doen zich geen gronden voor wraking voor, zodat de wrakingskamer het verzoek om wraking van de rechter zal afwijzen.
4. Beslissing
De rechtbank:
4.1 verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking van de rechtbank in haar geheel;
4.2 wijst het verzoek om wraking van de rechter af;
4.3 beveelt de griffier onverwijld aan verzoeker, de rechter en de wederpartij een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van deze beslissing toe te zenden;
4.4 beveelt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. H.M. van Dam, voorzitter, en mrs. A.C. Terwiel en
K.I. de Jong, leden van de wrakingskamer, en in het openbaar uitgesproken op 2 maart 2011 in tegenwoordigheid van mr. E.P. van der Zalm als griffier.
Rechtsmiddel
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.