ECLI:NL:RBHAA:2011:BP5982
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A. Roelvink-Verhoeff
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot ondertoezichtstelling van minderjarigen in verband met omgangsproblematiek
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Haarlem op 15 februari 2011 uitspraak gedaan in een verzoek tot ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, ingediend door de Raad voor de Kinderbescherming. De minderjarigen, beiden verblijvende bij hun moeder, zijn [naam kind 1] en [naam kind 2]. De moeder, [naam moeder], verzet zich tegen het verzoek, terwijl de vader, [naam vader], het verzoek ondersteunt. De kinderrechter heeft de procedure behandeld op een zitting met gesloten deuren, waarbij zowel de ouders als vertegenwoordigers van de Raad en de Stichting Bureau Jeugdzorg aanwezig waren.
De moeder stelt dat er geen ontwikkelingsbedreiging is voor de kinderen en dat het goed gaat met hen. De vader daarentegen vreest dat [naam kind 1] zonder zijn aanwezigheid opgroeit en dat er een loyaliteitsconflict bestaat. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er momenteel omgang is tussen [naam kind 2] en de vader, maar dat er geen omgang is tussen [naam kind 1] en de vader, wat de vader als zorgwekkend beschouwt.
De kinderrechter heeft de gronden voor ondertoezichtstelling beoordeeld en geconcludeerd dat er geen ernstige bedreiging van de geestelijke of zedelijke belangen van de kinderen is. De problemen die zich voordoen zijn veelal gerelateerd aan de echtscheiding van de ouders en zijn niet ongebruikelijk voor kinderen in vergelijkbare situaties. De kinderrechter heeft daarom het verzoek tot ondertoezichtstelling afgewezen, maar heeft wel aangegeven dat begeleiding voor de ouders en kinderen wenselijk kan zijn om de communicatie en omgang te verbeteren.
De beschikking is openbaar uitgesproken en de ouders zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze beslissing binnen een termijn van drie maanden.