ECLI:NL:RBHAA:2011:BP5188

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
3 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
488109 / CV EXPL 10-8665
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Telefoonovereenkomst tussen energieleverancier en huurder zonder wilsovereenstemming

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Haarlem op 3 februari 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen Oxxio Nederland B.V. en een gedaagde die de Nederlandse taal niet goed beheerst. Oxxio had een vordering ingesteld tegen de gedaagde, die huurder was van een studio-appartement, met betrekking tot een vermeende overeenkomst voor de levering van gas en elektriciteit. De gedaagde werd op 24 juli 2008 telefonisch benaderd door Oxxio, waarbij hij werd gevraagd of hij akkoord ging met de levering van energie. De kantonrechter oordeelde dat het bevestigende antwoord van de gedaagde geen bewijs vormde voor de totstandkoming van een overeenkomst, gezien de onduidelijkheid in de communicatie en het feit dat Oxxio slechts een gedeelte van het gesprek had opgenomen. De kantonrechter stelde vast dat de gedaagde niet goed Nederlands sprak en dat de enorme hoeveelheid informatie die Oxxio hem voorlegde, niet leidde tot een duidelijke wilsovereenstemming.

Oxxio had de gedaagde een welkomstpakket gestuurd, maar de gedaagde stelde dat hij dit nooit had ontvangen. De kantonrechter oordeelde dat Oxxio, door slechts een deel van het gesprek op te nemen en geen schriftelijke bevestiging te geven, het risico had genomen dat er geen overeenkomst tot stand was gekomen. Bovendien werd vastgesteld dat de gedaagde energiekosten aan zijn verhuurder had betaald, wat betekende dat Oxxio zich met een vordering uit ongerechtvaardigde verrijking tot de verhuurder moest richten.

Uiteindelijk wees de kantonrechter de vordering van Oxxio af en veroordeelde Oxxio tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van de gedaagde nihil werden begroot. Dit vonnis benadrukt het belang van duidelijke communicatie en wilsovereenstemming bij het aangaan van overeenkomsten, vooral in situaties waarin een partij de taal niet goed beheerst.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Zaandam
zaak/rolnr.: 488109 / CV EXPL 10-8665
datum uitspraak: 3 februari 2011
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Oxxio Nederland B.V., gevestigd en kantoorhoudende te Hilversum
eiseres
hierna te noemen Oxxio
gemachtigde: Van Arkel gerechtsdeurwaarders te Leiden
tegen
[gedaagde], wonende te [woonplaats], [adres]
gedaagde
hierna te noemen [gedaagde]
procederende in persoon.
Het procesverloop
Oxxio heeft een vordering ingesteld, zoals omschreven in de dagvaarding d.d. 25 oktober 2010. [gedaagde] heeft bij antwoord verweer gevoerd.
De kantonrechter heeft bij tussenvonnis van 9 december 2010 een comparitie van partijen gelast, die heeft plaatsgevonden op 4 januari 2011, waarbij de griffier aantekeningen heeft gemaakt van wat partijen verder naar voren hebben gebracht. Oxxio heeft bij die gelegenheid van een (op voorhand aan de kantonrechter en [gedaagde] toegezonden) akte gediend, waarbij zij producties heeft overgelegd.
De feiten
[gedaagde] is huurder geweest van studio-appartement 2-1 aan de [adres] te [woonplaats]. In het pand [adres] te [woonplaats] waren toentertijd meerdere appartementen gevestigd. De eigenaar van het pand en verhuurder van de appartementen was Heluc Projecten. In de huurprijs was begrepen een bedrag van € 125,-- als voorschot op de eenmaal per jaar op te maken eindafrekening van kosten van “gas, water, elektra en centrale verwarmingskosten, ophalen huisvuil en kabeltelevisie”. [gedaagde] beschikte in zijn studio-appartement over een eigen elektriciteitsmeter; de huurders hadden een gezamenlijke gasmeter.
Op 24 juli 2008 is [gedaagde] telefonisch benaderd door Oxxio met de vraag of hij geïnteresseerd was in een overeenkomst met haar voor de levering van elektriciteit en gas ten behoeve van het pand [adres] te [woonplaats]. [gedaagde] sprak zowel in die tijd als nu niet (heel) goed Nederlands. Een gedeelte van het telefoongesprek is door Oxxio (met toestemming van [gedaagde]) opgenomen. Het gaat daarbij om dat deel van het gesprek waarin de medewerker van Oxxio de contractgegevens opnoemt en om een akkoord vraagt. De rest van het gesprek als ook andere gesprekken met klanten worden niet opgenomen door Oxxio.
Oxxio heeft voormeld pand van gas en elektriciteit voorzien van 11 maart 2009 tot 23 juni 2009. Tot 11 maart 2009 en na 23 juni 2009 was RWE de leverancier van gas en elektriciteit ten behoeve van [adres] te [woonplaats].
Het geschil
Oxxio vordert veroordeling van [gedaagde] tot betaling aan haar van een bedrag van € 1.661,55
(€ 1.286,86 aan hoofdsom, € 74,69 aan rente en € 300,-- aan buitengerechtelijke incassokosten), te vermeerderen met verdere rente.
Zij stelt daartoe dat op 24 juli 2008 telefonisch een overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen, uit hoofde waarvan zij in de periode 11 maart 2009 tot 23 juni 2009 het pand [adres] te [woonplaats] van gas en elektriciteit heeft voorzien. Na het aangaan van de overeenkomst heeft [gedaagde] een welkomstpakket met daarin een bevestiging van de gesloten overeenkomst ontvangen. Ingevolge de telefonische opzegging van [gedaagde] d.d. 27 maart 2009 is de leveringsovereenkomst per 23 juni 2009 beëindigd. De door Oxxio aan [gedaagde] gezonden (voorschot)nota’s voor de levering van gas en elektriciteit zijn, ondanks aanmaningen van zowel Oxxio zelf als van de naderhand door Oxxio ingeschakelde incassogemachtigde, onbetaald gebleven. Het gaat daarbij om een bedrag van € 1.286,86.
[gedaagde] heeft verweer gevoerd, waarop hieronder bij de beoordeling van het geschil zal worden ingegaan.
De beoordeling van het geschil
Het verweer van [gedaagde] slaagt. Vast is komen te staan dat Oxxio [gedaagde], die niet heel goed Nederlands spreekt, op 24 juli 2008 telefonisch heeft benaderd met het verzoek of hij gas en elektra voortaan van Oxxio zou willen betrekken. Een gedeelte van het gesprek tussen een medewerker van Oxxio en [gedaagde] is opgenomen. In dit gedeelte wordt aan [gedaagde] de vraag voorgelegd of de persoonlijke gegevens die worden genoemd, de zijne zijn. [gedaagde] heeft hierop bevestigend geantwoord. Daarna volgt een werkelijke woordenvloed waarin allerlei tarieven worden genoemd met als slot de vraag: “gaat u hiermee akkoord?” Op de bandopname is vervolgens het antwoord “ja” te horen. Oxxio meent dat hiermee bewijs is geleverd van de tussen partijen gesloten overeenkomst. De kantonrechter deelt die mening niet. Vaststaat dat een gedeelte van het gesprek tussen [gedaagde] en Oxxio niet is opgenomen. [gedaagde] heeft gesteld dat hij in het gesprek uitdrukkelijk aan Oxxio te kennen heeft gegeven dat hij huurder is van zijn woning, dat hij energielasten aan de verhuurder betaalt en dat hij met de verhuurder moet overleggen of deze instemt met wijziging van energiebedrijf. Er zou dan namelijk ook door Oxxio een nieuwe “slimme” meter worden geplaatst. [gedaagde] stelt dat hij in dat gesprek ook vast een afspraak met de monteur heeft gemaakt voor het plaatsen van die meter maar dit uitdrukkelijk onder voorbehoud van toestemming van zijn verhuurder. Oxxio heeft dit niet weersproken en de kantonrechter is van oordeel dat het feit dat zij slechts een gedeelte van het met [gedaagde] gevoerde gesprek heeft opgenomen, voor haar risico dient te komen. Die omstandigheid, tezamen met de omstandigheid dat [gedaagde] slecht Nederlands spreekt en de enorme woordenvloed die over [gedaagde] is afgestort voordat hem gevraagd werd “gaat u hiermee akkoord”, maken dat geen sprake is geweest van volledige wilsovereenstemming en dat Oxxio er ook niet te goeder trouw van uit mocht gaan dat dit het geval was.
Daar komt dan nog het volgende bij.
Vaststaat ook dat Oxxio alleen die gespreksgedeelten opneemt waarin zij de klant de contractgegevens voorhoudt en de klant om akkoord vraagt. Andere gesprekken met klanten worden niet opgenomen. [gedaagde] heeft gesteld dat hij binnen 7 dagen telefonisch contact met Oxxio heeft opgenomen om aan Oxxio te laten weten dat zijn verhuurder niet akkoord ging en de reeds gemaakte afspraak voor montage van de nieuwe meter dus moest worden geannuleerd. Die mededeling kan niet anders zijn begrepen dan dat [gedaagde] bij nader inzien afzag van de overeenkomst met Oxxio. Bij gebrek aan wetenschap heeft Oxxio betwist dat dit laatst bedoelde telefoongesprek heeft plaatsgevonden, maar daar gaat de kantonrechter aan voorbij, nu vaststaat dat Oxxio dit soort gesprekken opneemt noch schriftelijk bevestigt.
Daarnaast is onbetwist gebleven de stelling van [gedaagde] dat hij nooit het welkomstpakket van Oxxio heeft ontvangen en dat hij daarentegen wel een brief van Oxxio heeft gekregen waarin bevestigd werd dat de afspraak met de monteur niet door zou gaan.
Tijdens de mondelinge behandeling is tenslotte ook nog aan de orde geweest wat de reden is van het feit dat de overeenkomst op 24 juli 2008 volgens Oxxio tot stand is gekomen en de levering pas is gestart op 10 maart 2009. Oxxio heeft hiervoor geen verklaring gegeven, maar wel erkend dat dit op zich niet gebruikelijk is en dus vragen oproept.
Oxxio heeft zich subsidiair op het standpunt gesteld dat, ook als ervan moet worden uitgegaan dat tussen partijen geen overeenkomst tot stand is gekomen, [gedaagde] niettemin op grond van ongerechtvaardigde verrijking gehouden moet worden tot voldoening van de vordering, omdat vaststaat dat Oxxio in de bedoelde periode gas en elektra aan hem heeft geleverd en daarmee ook vaststaat dat hij niet geleverd heeft gekregen van een andere energieleverancier.
Dit moge zo zijn, daar staat het volgende tegenover. Als niet weersproken staat vast dat de woning van [gedaagde] deel uitmaakt van een pand met een groot aantal appartementen. Alle appartementen hebben een eigen meter voor elektra en zij delen de gasmeter. De huurders betalen een voorschot voor energie aan hun verhuurder en de verhuurder rekent periodiek met de huurders af. [gedaagde] heeft in de bedoelde periode energiekosten aan zijn verhuurder voldaan. Naar het oordeel van de kantonrechter dient Oxxio zich dan ook met een vordering uit ongerechtvaardigde verrijking, wat daarvan ook zij, tot de verhuurder van [gedaagde] te richten.
Het vorenstaande betekent dat de vordering van Oxxio wordt afgewezen en dat Oxxio, als de in het ongelijk gestelde partij, met de proceskosten dien te worden belast.
De beslissing
De kantonrechter:
Wijst de vordering van Oxxio af.
Veroordeelt Oxxio tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van [gedaagde] tot en met vandaag worden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.C. Smits, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.