ECLI:NL:RBHAA:2011:BP4024

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
7 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 10 / 6186
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing voorlopige voorziening voor opvang op grond van de Wmo

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Haarlem op 7 februari 2011 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Verzoeker had op 18 oktober 2010 een aanvraag ingediend voor opvang, maar verweerder, het college van burgemeester en wethouders van Haarlem, had hem op 15 december 2010 verwezen naar de nachtopvang van het Leger des Heils. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, stelde dat er een spoedeisend belang was bij de gevraagde voorziening, omdat hij vreesde dat hij na zijn verblijf in een ontwenningskliniek op straat zou komen te staan.

Tijdens de zitting op 31 januari 2011 werd duidelijk dat verzoeker sinds 10 januari 2011 in een ontwenningskliniek verbleef en niet dakloos was. De voorzieningenrechter overwoog dat, hoewel verzoeker een spoedeisend belang aanvoerde, de toezegging van verweerder om een plan van aanpak te maken voor de opvang na het verblijf in de kliniek, de noodzaak voor een voorlopige voorziening deed vervallen. De voorzieningenrechter concludeerde dat er op dat moment geen spoedeisend belang was en wees het verzoek om voorlopige voorziening af.

De uitspraak benadrukt de afweging van belangen tussen de verzoeker en de noodzaak van onmiddellijke uitvoering van het besluit van verweerder. De voorzieningenrechter oordeelde dat de situatie van verzoeker, die op dat moment niet dakloos was, geen aanleiding gaf voor het treffen van een voorlopige voorziening. De beslissing werd in het openbaar uitgesproken en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 10 - 6186
uitspraak van de voorzieningenrechter van 7 februari 2011
in de zaak van:
[naam eiser],
wonende te [woonplaats],
verzoeker,
gemachtigde: mr. J.H. Kruseman, advocaat te Haarlem,
tegen:
het college van burgemeester en wethouders van Haarlem,
verweerder,
1. Procesverloop
Op 18 oktober 2010 heeft verzoeker bij verweerder een aanvraag ingediend om opvang op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).
Op 8 november 2010 heeft verzoeker verweerder in gebreke gesteld tijdig te beslissen op zijn aanvraag.
Op 25 november 2010 heeft verzoeker beroep ingesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag (geregistreerd onder kenmerk 10-6206). Tevens heeft verzoeker op die datum het onderhavige verzoek om een voorlopige voorziening ingediend.
Bij besluit van 15 december 2010 heeft verweerder een besluit genomen op verzoekers aanvraag en hem verwezen naar de nachtopvang van het Leger des Heils.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 31 januari 2011, alwaar eiser werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Verweerder werd vertegenwoordigd door J.M. Koedooder en P. Haker.
2. Overwegingen
2.1 In artikel 6:20, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is bepaald dat indien het beroep zich richt tegen het niet tijdig nemen van een besluit, het bestuursorgaan verplicht blijft dit besluit te nemen, tenzij de belanghebbende daarbij als gevolg van de beslissing op het beroep geen belang meer heeft. In het derde lid is neergelegd dat het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit mede betrekking heeft op het alsnog genomen besluit, tenzij dit geheel aan het beroep tegemoet komt. Volgens het vierde lid kan de beslissing op het beroep echter worden verwezen naar een ander orgaan waarbij bezwaar of beroep tegen het alsnog genomen besluit aanhangig is, dan wel kan of kon worden gemaakt of ingesteld.
2.2 Bij uitspraak van heden ter zake van het beroep wegens niet tijdig beslissen (kenmerk 10-6206), is het beroep voor zover het zich nu richt tegen het reële besluit, verwezen naar verweerder teneinde het te behandelen als bezwaar tegen het primaire besluit van 15 december 2010. Bij schrijven van 11 januari 2010 heeft verzoekers gemachtigde de gronden van het bezwaar ingediend. De onderhavige voorlopige voorziening wordt thans geacht de vereiste connexiteit te hebben met verzoekers bezwaar tegen het reële besluit van 15 december 2010.
2.3 Verzoeker heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Haarlem verzocht bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat eiser hulp wordt geboden.
2.4 Volgens artikel 8:81, eerste lid, Awb kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen, indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Daarbij gaat het om een afweging van belangen van de verzoekende partij bij een onverwijlde voorziening tegen het belang dat is gemoeid met onmiddellijke uitvoering van het besluit. Voorzover deze toetsing een beoordeling van de hoofdzaak meebrengt, is dat oordeel voorlopig van aard.
2.5 Ter zitting is het volgende gebleken. Verweerder heeft toegelicht hoe de opvang in de gemeente Haarlem, zijnde een centrumgemeente, in het kader van de Wmo is geregeld. Sinds 1 januari 2010 kunnen mensen die opvang nodig hebben zich melden bij het loket Brede Centrale Toegang. Dit betreft een samenwerkingsverband van een aantal hulpverleningsinstanties. Er is voor gekozen om personen die tot de doelgroep behoren, in eerste instantie te plaatsen in de nachtopvang van het Leger des Heils. Van daaruit wordt vervolgens een hulpverleningstraject opgestart. Dat hulpverleningstraject kan uiteindelijk resulteren in volledige opvang (24-uurs opvang), maar eerst zal moeten worden onderzocht voor welke vorm van maatschappelijke opvang de hulpvrager in aanmerking komt. Hiertoe krijgt de belanghebbende een begeleider toegewezen. De nachtopvang van het Leger des Heils is niet langer een vrijblijvende opvangmogelijkheid waar iedereen zich kan aanmelden. Aanmelding kan alleen nog via het loket Brede Centrale Toegang. Personen die (nog) geen plek voor volledige opvang hebben, dienen zich elke dag opnieuw bij het loket Brede Centrale Toegang te melden voor een plek in de nachtopvang.
2.6 Ten aanzien van de situatie van verzoeker is verder het volgende gebleken. Na zijn intake op 21 oktober 2010 heeft verzoeker één nacht in de nachtopvang verbleven. Daarna heeft verzoeker wegens agressieproblemen een pandontzegging bij verweerder gekregen. Verzoeker heeft zich daarna niet meer voor nachtopvang gemeld. Wel heeft verzoeker een begeleider toegewezen gekregen, die tevergeefs heeft geprobeerd telefonisch contact met hem op te nemen. Vanaf 10 januari 2011 is verzoeker, door tussenkomst van de Brijder Verslavingszorg, opgenomen in een ontwenningskliniek in Hoofddorp, waar hij tot op heden verblijft en in ieder geval tot 28 februari 2011.
2.7 Verzoekers gemachtigde heeft ter zitting aangegeven dat verzoeker desondanks een spoedeisend belang houdt bij de gevraagde voorziening, omdat de vrees bestaat dat eiser over drie weken weer op straat komt te staan.
2.8 Verweerder heeft ter zitting aangegeven dat er met Brijder is afgesproken dat personen zoals verzoeker na verblijf in een ontwenningskliniek niet zomaar op straat worden gezet. Eerst wordt een plan van aanpak gemaakt. Hiertoe vindt wekelijks overleg plaats tussen verweerder en de verschillende hulpverleningsinstanties. Verweerder heeft ter zitting toegezegd de zaak van verzoeker in de komende weken, voordat hij uit de kliniek wordt ontslagen, op de agenda van het bedoelde overleg te plaatsen zodat voordat verzoeker uit de ontwenningskliniek komt, duidelijk wordt welke opvangmogelijkheden er voor verzoeker zijn.
2.9 Gelet op deze toezeggingen van verweerder ter zitting en gelet op het feit dat verzoeker op dit moment niet dakloos is, is de voorzieningenrechter van oordeel dat er thans een spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening ontbreekt. Het verzoek wordt derhalve afgewezen.
2.10 Voor een proceskostenveroordeling zijn geen termen aanwezig.
3. Beslissing
De voorzieningenrechter:
wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F. Miedema, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. A. Buiskool, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 februari 2011.
afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.