ECLI:NL:RBHAA:2011:BP1238

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
11 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
490918 AO VERZ 10-769
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst na racistische bejegening

In deze zaak verzoekt de werkgever, Aviapartner Cargo B.V., om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de werknemer, die betrokken was bij een incident waarbij hij een andere werknemer, een vrachtwagenchauffeur, een vuistslag heeft gegeven. Dit incident vond plaats in de nacht van 15 op 16 november 2010, na een woordenwisseling waarin de vrachtwagenchauffeur de werknemer beledigde door hem voor 'slaaf' uit te maken. De kantonrechter heeft het verzoek van Aviapartner afgewezen, omdat de racistische bejegening door de vrachtwagenchauffeur als verzachtende omstandigheid werd beschouwd. De kantonrechter oordeelde dat het gebruik van fysiek geweld op de werkvloer niet acceptabel is, maar dat de omstandigheden waaronder het geweld plaatsvond, de reactie van de werknemer in een ander licht plaatsen. De kantonrechter concludeerde dat er geen gewichtige redenen waren om de arbeidsovereenkomst te ontbinden, ondanks eerdere incidenten in het verleden van de werknemer. De werkgever had niet voldoende aangetoond dat het vertrouwen in de werknemer onherstelbaar was beschadigd. De beslissing werd genomen op 11 januari 2011, waarbij de kantonrechter oordeelde dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rep.nr.: 490918/ AO VERZ 10-769
datum uitspraak: 11 januari 2011
BESCHIKKING ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AVIAPARTNER CARGO B.V.
Te Schiphol-Noord
verzoekster
hierna: Aviapartner
gemachtigde: mr. W.M. Hes
tegen
[verweerder]
te [woonplaats]
verweerder
hierna: [verweerder]
gemachtigde: mr. E.J.E. Groenenberg
De procedure
Op 26 november 2010 is ter griffie een verzoekschrift ontvangen van Aviapartner. [verweerder] heeft geen verweerschrift ingediend.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 4 januari 2011. Op deze zitting hebben partijen hun standpunten nader toegelicht. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen naar voren hebben gebracht.
De feiten
1. Aviapartner is een onderneming die zich bezighoudt met de afhandeling van vracht op Schiphol.
2. [verweerder] is sinds 16 december 1995 bij Aviapartner in dienst, laatstelijk in de functie van Medewerker 2 Vracht.
3. Bij brief van 6 maart 2001 heeft Aviapartner [verweerder] een schriftelijke berisping gegeven wegens wangedrag jegens Cargo Duty Manager [XXX], te weten het geven van een schop. Aviapartner heeft daarbij aangegeven dat herhaling van dit wangedrag “zal leiden tot onmiddellijke beëindiging van het dienstverband wegens een dringende reden”.
4. In de nacht van 15 op 16 november 2010 heeft zich een incident voorgedaan, waarbij [verweerder] de he[YYY] (hierna: [YYY]), vrachtwagenchauffeur van het bedrijf Rhenus, tijdens een ruzie op zijn linkeroor heeft geslagen.
5. [YYY] heeft op 16 november 2010 van het voorval aangifte gedaan bij de Koninklijke Marechaussee op Schiphol. In het van deze aangifte opgemaakte proces-verbaal is onder meer de volgende verklaring van [YYY] opgenomen:
“Op 16 november 2010, omstreeks 00:00 uur, was ik bij de Avia partner [...] om mijn vracht te lossen. [...] Toen ik op de bel drukte werd er opengedaan door een negroide uitziende man [...] Ik hoorde de man (de kantonrechter begrijpt: [verweerder]) zeggen dat ik bij de verkeerde deur stond [...] Ik zei tegen de man dat hij wel een beetje respect moest tonen. [...] Op het moment dat ik mijn vracht gelost had [...] heb ik tegen de man gezegd dat hij op zijn leeftijd wat meer respect moest tonen [...] Nadat ik dit gezegd had hoorde ik de man het volgende zeggen: “Ik wil geen respect. Fuck you basterd, ik neuk je moeder.” [...] Ik heb vervolgens tegen de man gezegd dat hij net een hond was [...] en dat hij altijd een slaaf zou blijven aan de hand van zijn gedrag.”
6. Aviapartner heeft [verweerder] met ingang van 16 november 2010 geschorst.
7. Op 17 november 2010 heeft Manager Export [ZZZ] met [verweerder] gesproken over het incident tussen hem en [YYY]. In het daarvan opgemaakte en door [verweerder] ondertekende rapport is onder meer de volgende verklaring van [verweerder] opgenomen:
“Hij zei mij dat Afrikanen dom zijn en vervolgens pakte hij mij bij mijn mouw vast en zei: “Kijk jij bent zwart en jij ben een animal.” Hierop ben ik van hem weggelopen [...] Ik zag dat de chauffeur achter mij aan liep en zei: “You are an animal and you are a slave.” Toen ik dit hoorde werd ik heel boos [...] Ik heb hem met mijn tot vuist gebalde rechterhand een slag in het gezicht gegeven. [...] Ik weet dat ik fout ben geweest door de chauffeur tijdens een woordenwisseling een vuistslag te geven.”
Het verzoek
Aviapartner verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst, primair wegens een dringende reden en subsidiair wegens veranderingen in de omstandigheden.
Aviapartner stelt –samengevat – dat het gedrag van [verweerder] in de nacht van 15 op 16 november 2010 een dringende reden vormt als bedoeld in artikel 7:678 BW, zodat van Aviapartner redelijkerwijs niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te laten voortbestaan.
Voorts is Aviapartner het voor een vruchtbare arbeidsrelatie noodzakelijke vertrouwen in [verweerder] verloren. [verweerder] heeft de afgelopen jaren het vertrouwen van Aviapartner keer op keer beschaamd. Niet alleen heeft hij zich in 2001 schuldig gemaakt aan wangedrag jegens [XXX], maar ook heeft hij in 2006 schade veroorzaakt aan een heftruck, heeft hij in dat jaar een schriftelijke berisping gekregen wegens schending van het luchtvaartreglement en heeft hij in 2008 de verzuimvoorschriften geschonden. Daar komt bij dat [verweerder] geen uitmuntende werknemer is geweest.
Hierdoor en door de onverschillige houding van [verweerder], ziet Aviapartner thans geen mogelijkheid meer voor herstel van het vertrouwen. Dit levert een zodanige verandering in de omstandigheden op, dat de arbeidsovereenkomst op zo kort mogelijke termijn dient te worden ontbonden, zonder toekenning van een vergoeding.
Het verweer
[verweerder] concludeert tot afwijzing van het verzoek. [verweerder] voert daartoe het volgende aan.
Het incident met [YYY] is geen reden om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. [YYY] is tegen [verweerder] te keer gegaan en heeft hem uitgemaakt voor ‘hond’ en ‘slaaf’. Bij [verweerder] is toen iets geknapt, waardoor hij zich heeft laten gaan. Aviapartner blaast de gebeurtenis op, terwijl zij voor [verweerder] in de bres had moeten springen.
De voorgeschiedenis die Aviapartner aanhaalt kan geen gewicht in de schaal leggen. Het gaat slechts om drie incidenten tijdens een dienstverband van 15 jaar, waarbij bovendien de waarschuwing uit 2006 is komen te vervallen. [verweerder] heeft slechts één maal de verzuimregels niet in acht genomen. Aviapartner heeft [verweerder] nooit eerder aangesproken op slecht functioneren en onderbouwt ook nu haar stellingen niet.
De beoordeling
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst
De kantonrechter stelt vast dat het verzoek geen verband houdt met een opzegverbod.
Vooropgesteld wordt dat gebruik van fysiek geweld op de werkvloer niet door de beugel kan en dat Aviapartner alle reden had om [verweerder] wegens zijn gedrag jegens [YYY] een sanctie op te leggen. Gelet echter op de gebeurtenissen die aan de klap vooraf zijn gegaan, kan het incident naar het oordeel van de kantonrechter [verweerder] niet zo zwaar worden aangerekend, dat hij het moet bekopen met het verlies van zijn arbeidsovereenkomst. Vast staat immers dat [YYY] [verweerder] voor slaaf heeft uitgemaakt. Of dit is gebeurd naar aanleiding van de bewoordingen waarin [verweerder] zich volgens de verklaring van [YYY] over zijn moeder heeft uitgelaten, staat niet vast, nu er geen getuigen zijn geweest van de woordenwisseling tussen beide mannen. De reactie van [verweerder], hoe afkeurenswaardig deze ook mag zijn, moet in die context worden beoordeeld. De racistische wijze waarop [YYY] [verweerder] heeft bejegend, kan daarbij als verzachtende omstandigheid gelden. Een andere sanctie dan beëindiging van de arbeidsovereenkomst had dan ook voor de hand gelegen. Het feit dat [verweerder] al eerder (in 2001) een berisping heeft ontvangen voor wangedrag, maakt dat niet anders.
De door Aviapartner aangehaalde incidenten in 2006 en 2008 rechtvaardigen naar het oordeel van de kantonrechter niet de daaraan door Aviapartner verbonden conclusie dat zij “de afgelopen tien jaar haar handen vol heeft gehad aan [verweerder]”. Voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens verlies van het voor een vruchtbare samenwerking noodzakelijke vertrouwen is dan ook geen grond.
Al het voorgaande in aanmerking nemende komt de kantonrechter tot de conclusie dat er geen gewichtige redenen bestaan om de arbeidsovereenkomst te ontbinden, zodat het verzoek wordt afgewezen.
Vanwege de aard van deze procedure draagt iedere partij de eigen kosten.
De beslissing
De kantonrechter:
wijst het verzoek af;
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.E. van Oosten-van Smaalen, bijgestaan door drs. A.J. Verkruisen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.