2.3.In oktober 2006 is naar aanleiding van de resultaten van de controle een strafrechtelijk onderzoek gestart naar de handelwijze van de vennoten van eiseres. Op 4 februari 2010 heeft de meervoudige strafkamer van de rechtbank Haarlem vonnis gewezen in de zaak tegen de vennoot van eiseres [A] . In dit vonnis is - onder meer - het volgende vermeld:
“
4.3 Bewezenverklaring
Gezien het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1, 2, en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, in dier voege dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 27 september 2003 tot en met 18 december 2006 te [Z] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen of alleen, de facturen, te weten:
een factuur van [D] ho. [D] d.d. 27 september 2003 (bijlage D-001) en
een factuur van [D] ho. [D] d.d. 29 december 2003 (bijlage D-005) en
een factuur van [D] ho. [D] d.d. 15 april 2004 (bijlage D-008) en
een factuur van [D] ho. [D] d.d. 11 november 2005 (bijlage D-026) en
een factuur van [G] B.V. d.d. 12 september 2006 (bijlage D-82a)
en
6. een factuur van [X] dd. 13 september 2006 (bijlage D-082) en
7. een factuur van [X] dd. 13 december 2006 (bijlage D-081) en
8. een factuur van [X] dd. 18 december 2006 (bijlage D-077)
- elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen
- valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders telkens valselijk
zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruikten of door anderen te doen gebruiken.
2.
[X] in de periode van 10 oktober 2003 tot en met 2 december 2005 te [Z] , telkens opzettelijk bij de Belastingwet voorziene aangiften, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten aangiften voor de omzetbelasting over de maanden september 2003 (D51-9) en december 2003 (D52-12) en juni 2005 (D53-6) en juli 2005 (D-53-7) en 2005 (D53-11) onjuist heeft gedaan, immers heeft die [X] telkens opzettelijk op het bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Haarlem ingeleverde aangiftebiljetten aangifte omzetbelasting over genoemde maanden telkens een te laag belastbaar bedrag, aan de belasting opgegeven, aan welke bovenomschreven verboden gedragingen verdachte tezamen en in vereniging met een ander feitelijk leiding26 heeft gegeven;
3.
[X] in de periode van 15 maart 2006 tot en met 15 september 2006 te [Z] , telkens als degene die ingevolge de Belastingwet verplicht was tot het voor raadpleging beschikbaar stellen van boeken, bescheiden of (andere) gegevensdragers of de inhoud daarvan, opzettelijk deze in valse vorm voor dit doel ter beschikking heeft gesteld, immers heeft [X] aan de Belastingdienst Holland-Midden, kantoor Haarlem, beschikbaar gesteld:
- een factuur van [D] h/o [D] (bijlage D-001), bestaande de valsheid van die factuur hierin dat op voormelde factuur is vermeld dat door [D] h/o [D] op 27 september 2003 India & Chines kunstwerk ter waarde van 46.291 EU (euro) is geleverd aan [X] , zulks terwijl in werkelijkheid deze levering niet heeft plaatsgevonden en
- een factuur van [D] h/o [D] (bijlage D-005), bestaande de valsheid van die factuur hierin dat op voormelde factuur is vermeld dat door [D] h/o [D] op 29 december 2003 Chinees kunst schilderwerk ter waarde van 64.093,40 EU (euro) is geleverd aan [X] , zulks terwijl in werkelijkheid deze levering niet heeft plaatsgevonden en
- een factuur van [D] h/o [D] (bijlage D-008), bestaande de valsheid van die factuur hierin dat op voormelde factuur is vermeld dat door [D] h/o [D] op 15 april 2004 Indiaans en Chinees kunst ter waarde van 74.970 EU (euro) zijn geleverd aan [X] , zulks terwijl in werkelijkheid deze levering niet heeft plaatsgevonden en
- een factuur van [D] h/o [D] (bijlage D-026), bestaande de valsheid van die factuur hierin dat op voormelde factuur is vermeld dat door [D] h/o [D] op 11 november 2005 kunstwerk ter waarde van 48.195 euro is geleverd aan [X] , zulks terwijl in werkelijkheid deze levering niet heeft plaatsgevonden,
terwijl dat feit ertoe strekte dat te weinig belasting is geheven, aan welke bovenomschreven verboden gedragingen verdachte tezamen en in vereniging met een ander feitelijke leiding heeft gegeven.”