ECLI:NL:RBHAA:2010:BP1867
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontslag van bewindvoerder en opheffing van meerderjarigenbewind
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Haarlem op 17 december 2010 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontslag van de bewindvoerder en opheffing van het meerderjarigenbewind. De verzoekster, die op 6 oktober 2010 een verzoekschrift indiende, heeft aangegeven geen vertrouwen meer te hebben in haar huidige bewindvoerder, die op 24 augustus 2010 door de kantonrechter te Utrecht was benoemd. De bewindvoerder zelf heeft in een brief van 6 oktober 2010 aangegeven dat de contacten met verzoekster problematisch zijn, waardoor hij zijn taak niet naar behoren kan uitoefenen. Hij heeft voorgesteld om zijn ontslag aan te vragen, wat verzoekster heeft gesteund.
Tijdens de mondelinge behandeling op 25 november 2010 heeft verzoekster verklaard dat zij mevrouw [ZZZ] van A-llround Bewindvoering als opvolgend bewindvoerder op het oog had, maar dat een oriënterend gesprek op 6 december 2010 niet heeft plaatsgevonden omdat zij zonder opgaaf van redenen niet is verschenen. De kantonrechter heeft overwogen dat, hoewel de redenen voor het instellen van het bewind mogelijk nog aanwezig zijn, het voor de bewindvoerder onder de gegeven omstandigheden niet mogelijk is om zijn taak naar behoren te vervullen. Daarom heeft de kantonrechter het verzoek tot opheffing van het bewind toegewezen, en het verzoek om ontslag van de bewindvoerder niet verder aan de orde gesteld.
De beslissing van de kantonrechter houdt in dat het bewind over de goederen van verzoekster met ingang van de uitspraak wordt opgeheven. Tegen deze beslissing kan, uitsluitend door tussenkomst van een advocaat, hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam binnen drie maanden na de uitspraak.