ECLI:NL:RBHAA:2010:BP0288
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.J.A. Plaisier
- J.M. Sassenburg
- P.M. Wamsteker
- Rechtspraak.nl
Afwijzing ontnemingsvordering wegens onvoldoende bewijs van wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennephandel
In deze zaak heeft de meervoudige strafkamer van de Rechtbank Haarlem op 31 december 2010 uitspraak gedaan in een ontnemingsprocedure. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel afgewezen. De vordering was gebaseerd op de veronderstelling dat de veroordeelde, die betrokken was bij de handel in hennepstekken, voordeel had behaald uit deze activiteiten. De rechtbank oordeelde echter dat er onvoldoende bewijs was dat de veroordeelde daadwerkelijk wederrechtelijk voordeel had verkregen uit de bewezenverklaarde feiten.
De rechtbank baseerde haar oordeel op het arrest van het Gerechtshof Amsterdam, waarin werd vastgesteld dat, hoewel de veroordeelde was veroordeeld voor het medeplegen van de verkoop van hennepstekken, er geen concrete gegevens waren die aantoonden dat hij financieel voordeel had genoten. De rechtbank benadrukte dat de geldstromen en illegale verdiensten niet inzichtelijk waren gemaakt, zelfs niet door de advocaat-generaal. Dit leidde tot de conclusie dat de vordering tot ontneming niet kon worden toegewezen, omdat het niet wettig en overtuigend bewezen was dat de veroordeelde voordeel had genoten van zijn activiteiten.
De rechtbank concludeerde dat de vordering van de officier van justitie, die een bedrag van € 472.871,37 wilde ontnemen, niet kon worden toegewezen. De rechtbank was gebonden aan de lezing van de feiten zoals vastgesteld door het hof en oordeelde dat er onvoldoende aanwijzingen waren dat de veroordeelde of zijn onderneming, de Growshop Dutch Garden, wederrechtelijk voordeel had verkregen uit de hennephandel. De beslissing werd genomen na een zorgvuldige afweging van de feiten en de juridische argumenten die door beide partijen waren aangevoerd.