ECLI:NL:RBHAA:2010:BO9655
Rechtbank Haarlem
- Raadkamer
- C.J. Baas
- T.S. Röell
- J.J. Dijk
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek wegens gebrek aan vooringenomenheid van de kantonrechter
In deze zaak heeft verzoeker op 17 november 2010 een wrakingsverzoek ingediend tegen de kantonrechter in een aanhangige zaak. Verzoeker stelt dat de kantonrechter hem heeft benadeeld en de schijn van vooringenomenheid heeft gewekt door te beslissen dat de hoofdzaak voor onbepaalde tijd wordt aangehouden. Dit om de officier van justitie de gelegenheid te geven nader onderzoek te doen naar een vermeende snelheidsovertreding. Verzoeker beroept zich op artikel 13 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv), waarin staat dat de kantonrechter direct uitspraak moet doen en de beslissing van de officier van justitie moet vernietigen.
De rechtbank overweegt dat er geen bewijs is dat de kantonrechter voorafgaand aan zijn beslissing een vooringenomenheid jegens verzoeker heeft gekoesterd. De rechtbank stelt vast dat het beroep op artikel 13 Wahv niet opgaat, omdat dit artikel betrekking heeft op situaties waarin het onderzoek ter zitting al gesloten is, wat hier niet het geval was. De aanhouding van de zaak is niet ongebruikelijk en het is aan de kantonrechter om te bepalen of hij op basis van de beschikbare stukken of na nader onderzoek beslist.
De rechtbank wijst het verzoek om wraking af, omdat de aangevoerde feiten en omstandigheden geen grond vormen voor de veronderstelling dat de kantonrechter partijdig zou zijn. De beslissing van de kantonrechter om de hoofdzaak aan te houden is gemotiveerd en niet onbegrijpelijk. De rechtbank concludeert dat er geen reden is om aan te nemen dat de kantonrechter niet onpartijdig heeft gehandeld. De beslissing is openbaar uitgesproken op 23 december 2010.