ECLI:NL:RBHAA:2010:BO9400

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
9 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
481039 - CV EXPL 10-11763
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.J.P. Veenhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid kentekenhouder voor onbetaalde brandstofkosten

In deze civiele zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 9 december 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Exploitatiemaatschappij Kennemerland B.V. en [A.], de kentekenhouder van een auto die op 20 juni 2010 zonder betaling benzine heeft getankt. Kennemerland vorderde betaling van €112,02, bestaande uit de kosten van de getankte brandstof, buitengerechtelijke incassokosten en informatiekosten van het RDW. De eiseres stelde dat [A.] als kentekenhouder aansprakelijk was voor de schade die zij had geleden door het onbetaald tanken van benzine. [A.] betwistte de vordering en voerde aan dat hij te goeder trouw had gehandeld en dat hij niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor de schade, aangezien hij niet de bestuurder was die de benzine had getankt.

De rechtbank oordeelde dat, hoewel [A.] de kentekenhouder was, dit niet automatisch betekende dat hij aansprakelijk was voor de schade. De bewijslast lag bij Kennemerland, die moest aantonen dat [A.] daadwerkelijk de bestuurder was op het moment van tanken. De kantonrechter leidde uit de registratie van [A.] als kentekenhouder het vermoeden af dat hij de bestuurder was, maar [A.] kon dit vermoeden niet weerleggen door tegenbewijs te leveren. Hij had geen bewijs aangedragen wie de auto op dat moment had bestuurd.

Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat [A.] aansprakelijk was voor de schade en veroordeelde hem tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente. De proceskosten werden ook aan [A.] opgelegd, aangezien hij in het ongelijk was gesteld. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 481039/ CV EXPL 10-11763
datum uitspraak: 9 december 2010
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
de besloten vennootschap Exploitatiemaatschappij Kennemerland B.V.
te Leidschendam
eiseres
hierna te noemen Kennemerland
gemachtigde Van der Vleuten & Van Hooff
tegen
[A.]
te [woonplaats]
gedaagde
hierna te noemen [A.]
procederende in persoon
De procedure
Kennemerland heeft [A.] gedagvaard op 6 september 2010. [A.] heeft mondeling geantwoord.
Kennemerland heeft daarop schriftelijk gereageerd, waarna [A.] nog een schriftelijke reactie heeft gegeven.
Vonnis is bepaald op heden.
De feiten
Tussen partijen staat als enerzijds gesteld en anderzijds niet dan wel onvoldoende gemotiveerd betwist het volgende vast.
a. Op 18 juni 2010 heeft [A.] een auto van het merk [YYY] met kenteken [XXX] op zijn naam laten zetten op het postkantoor te Zwanenburg en tevens een autoverzekering voor het voertuig afgesloten.
b. Op 20 juni 2010 is er bij het Shell NZH tankstation van Kennemerland aan de Leidsevaart 396A te Haarlem met de auto voor een bedrag van €55,02 getankt zonder te betalen.
c. In verband met dit incident heeft [A.] op 29 juni 2010 aangifte gedaan bij de regiopolitie Kennemerland.
d. Op 5 juli 2010 heeft het RDW op verzoek van [A.] de tenaamstelling van het kenteken [XXX] laten vervallen.
e. [A.] heeft de rekening van Kennemerland voor de op 20 juni 2010 getankte benzine niet betaald.
De vordering
Kennemerland vordert (samengevat) veroordeling van [A.] tot betaling van
€112,02, bestaande uit €55,02 aan hoofdsom, €37,00 aan buitengerechtelijke incassokosten en €20,00 aan noodzakelijk gemaakte informatiekosten RDW.
Kennemerland legt aan de vordering ten grondslag dat [A.] in beginsel als kentekenhouder aansprakelijk is voor de door Kennemerland geleden schade en op die grond vordert zij betaling van de afgenomen brandstof ten behoeve van de op naam van [A.] geregistreerde auto. Nu [A.] geen gegevens van derden kan opgeven die volgens hem - zonder zijn toestemming - getankt zouden hebben en derhalve aansprakelijk zijn voor de door Kennemerland geleden schade, rest Kennemerland niets anders dan [A.] aansprakelijk te houden.
Kennemerland heeft noodzakelijke kosten bij het RDW moeten maken, omdat zij niet zelf de mogelijkheid had om kentekengegevens te achterhalen. Bovendien zijn er door de wanbetaling van [A.] buitengerechtelijke kosten gemaakt, die op grond van de wet voor rekening van [A.] komen.
Het verweer
[A.] betwist de vordering. Hij voert aan dat hij te goeder trouw is geweest bij het laten registreren van zijn persoonlijke gegevens op het kentekenbewijs van de auto. Toen [A.] werd geconfronteerd met het feit dat er getankt was met zijn auto zonder te betalen en zonder zijn toestemming, heeft hij direct hiervan aangifte gedaan bij de politie. Toen hij meerdere malen werd geconfronteerd met de gevolgen van de tenaamstelling, heeft hij alle gedupeerden een afschrift van de aangifte doen toekomen. Hoewel deze incidenten – net als het onderhavige – alle hebben plaats gevonden vóór het vervallen van de tenaamstelling van het kenteken [XXX] per 5 juli 2010 door het RDW, hebben andere gedupeerden hun vordering op [A.] ingetrokken.
[A.] kan daarom ook niet aansprakelijk worden gesteld voor deze door Kennemerland geleden schade.
De beoordeling van het geschil
1. Nu het hier om een civielrechtelijke vordering gaat, kan niet zonder meer gezegd worden dat [A.] aansprakelijk is voor de door Kennemerland geleden schade omdat [A.] de kentekenhouder van de auto was.
2. In deze procedure moet de vraag worden beantwoord of [A.] degene is geweest die de benzine heeft getankt.
3. Kennemerland beroept zich op de rechtsgevolgen van de door haar gestelde feiten. Nu uit enige bijzondere regel of uit de eisen van redelijkheid of billijkheid geen andere verdeling van de bewijslast voortvloeit, draagt Kennemerland op grond van het bepaalde bij artikel 150 Rv de bewijslast van die feiten.
4. Kennemerland heeft zich erop beroepen dat [A.] als kentkekenhouder geregistreerd stond, zoals tussen partijen vaststaat.
5. De kantonrechter leidt uit die registratie als kentekenhouder het vermoeden af dat [A.] inderdaad op 20 juni 2010 de bestuurder van de auto is geweest en de benzine heeft getankt.
6. Het ligt dan op de weg van [A.] om door middel van tegenbewijs dat vermoeden te weerleggen.
7. [A.] heeft echter onvoldoende feiten en/of omstandigheden aangevoerd om hem tot het leveren van tegenbewijs toe te laten. Hij heeft met name niet aangevoerd wie op het betrokken tijdstip de bestuurder van de auto is geweest. Uit de stellingen [A.] vloeit weliswaar voort dat hij de bestuurder niet bekend kan maken, maar dat is een omstandigheid die voor zijn rekening dient te blijven. Hij had ervan moeten afzien om de auto op zijn naam te zetten.
8. Nu het genoemde vermoeden door [A.] niet is ontzenuwd moet de kantonrechter ervan uitgaan dat [A.] zelf de benzine heeft getankt zonder daarvoor te betalen.
9. Op grond van het vorenstaande zal de gevorderde hoofdsom worden toegewezen.
10. Ook de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente worden toegewezen, aangezien daartegen geen verweer is gevoerd.
11. [A.] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld.
De beslissing
De kantonrechter:
Veroordeelt [A.] tot betaling aan Kennemerland van €112,02 te vermeerderen met de wettelijke rente over €55,02 vanaf 6 september 2010 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt [A.] tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van Kennemerland tot en met vandaag worden begroot op de volgende bedragen:
dagvaarding €80,89
vastrecht €90,00
salaris gemachtigde €60,00;
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.P. Veenhof en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.