ECLI:NL:RBHAA:2010:BO9330

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
5 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
: 481213 BM 10-1310 + 481214 BM 10-1311
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking tot onderbewindstelling en instelling mentorschap met onenigheid tussen familieleden

Op 5 oktober 2010 heeft de Rechtbank Haarlem, sector kanton, een beschikking gegeven inzake de onderbewindstelling en instelling van mentorschap voor [C.], die verblijft in het Waterland Ziekenhuis. De zaak is ontstaan uit een verzoek van de kinderen van [C.], [A.] en [B.], die zich zorgen maken over zijn vermogen en geestelijke toestand na een hersenbloeding. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 september 2010 werd duidelijk dat er grote onenigheid bestaat tussen de kinderen en hun zus [D.], die zich verzet tegen de onderbewindstelling en mentorschap. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [C.] niet in staat is zijn belangen zelf te behartigen en dat er behoefte is aan een onafhankelijke bewindvoerder en mentor. Ondanks de tegenstand van [D.] heeft de kantonrechter besloten om [B.] als bewindvoerder en [A.] als mentor te benoemen, in het belang van [C.]. De beslissing is genomen met inachtneming van de voorkeur van [C.] en de noodzaak om de onenigheid tussen de kinderen te verminderen. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. E.C. Smits, kantonrechter, en is onderhevig aan hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Zaandam
zaaknummers : 481213 BM 10-1310
481214 BM 10-1311
datum : 5 oktober 2010
Beschikking tot onderbewindstelling en instelling mentorschap
op verzoek van:
[A.],
wonende te [adres], en
[B.],
wonende te [adres].
Het verzoek strekt tot instelling van bewind over de goederen die (zullen) toebehoren aan:
[C.],
geboren te [geboorteplaats + geboortedatum],
wonende te [adres],
verblijvende te Waterland Ziekenhuis, Waterlandlaan 250, 1441 RN Purmerend,
hierna te noemen: betrokkene.
Ook wordt een verzoek gedaan tot instelling van een mentorschap ten behoeve van betrokkene.
procedure
De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
- het verzoekschrift met bijlagen, ter griffie ingekomen op 8 september 2010;
- een bereidverklaring van de voorgestelde bewindvoerders;
- een bereidverklaring van de voorgestelde mentoren
- een brief d.d. 22 september 2010 van [D.].
De belanghebbenden zijn in de gelegenheid gesteld hun mening kenbaar te maken.
Een mondelinge behandeling van het verzoekschrift heeft plaatsgevonden, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [A.] zijn verzoek om tot bewindvoerder te worden benoemd ingetrokken.
beoordeling
1. Uit de stukken en de afgelegde verklaringen is voldoende aannemelijk geworden dat betrokkene als gevolg van zijn lichamelijke en geestelijke toestand duurzaam niet in staat is ten volle zijn vermogensrechtelijke en niet-vermogensrechtelijke belangen zelf behoorlijk waar te nemen. Betrokkene is herstellende van een hersenbloeding. Hij is – voor zover de kantonrechter dat kan beoordelen – wilsbekwaam. Betrokkene heeft zelf aangegeven behoefte te hebben aan hulp in de vorm van een onder bewindstelling en mentorschap.
2. Uit de stukken en het verhoor tijdens de zitting is gebleken dat tussen verzoekers, een zoon en een dochter van rechthebbende, enerzijds en [D.] (een andere dochter van rechthebbende) anderzijds grote onenigheid bestaat. De onenigheid is zo groot dat zij niet in staat zijn om het bewindvoerderschap of het mentorschap gezamenlijk uit te oefenen.
3. [D.] heeft in haar brief aangegeven dat zij niet begrijpt waarom dit verzoek is gedaan. De kantonrechter begrijpt die stelling aldus, dat zij zich verzet tegen het instellen van een bewindvoerderschap en mentorschap als zodanig. Gelet op dat wat hiervoor onder 1 is overwogen volgt de kantonrechter haar niet.
4. Ook volgt uit de brief dat [D.] van mening is dat zij tot bewindvoerder zou moeten worden benoemd nu zij al geruime tijd geleden door haar vader gemachtigd is om zijn financiële zaken te regelen en zij dit ook al een aantal jaren feitelijk doet.
5. Naar aanleiding van het gesprek dat de kantonrechter buiten aanwezigheid van verzoekers en [D.] en haar partner, heeft gevoerd met rechthebbende, is de kantonrechter van oordeel dat het het meest in het belang van rechthebbende zou zijn als een onafhankelijk bewindvoerder zou worden benoemd. Dit om verwijten en achterdocht tussen de belanghebbenden over en weer over de gang van zaken te voorkomen. Rechthebbende heeft evenwel aangegeven dat het zijn voorkeur heeft, indien één van zijn kinderen zijn financiële zaken behartigt. Zoals ter zitting al ter sprake gebracht, heeft rechthebbende in het gesprek met de kantonrechter blijk gegeven van een groot tot zeer groot verdriet over de tussen zijn kinderen bestaande onenigheid. De kantonrechter heeft rechthebbende erop gewezen dat zijn mening over de persoon van de te benoemen bewindvoerder en mentor heel belangrijk is, maar hij heeft aangegeven er prijs op te stellen dat de kantonrechter de knoop doorhakt.
6. Naar het oordeel van de kantonrechter zijn er gegronde redenen om de feitelijk situatie met betrekking tot de financiën thans in zoverre te wijzigen, dat iemand die zaken van [D.] als bewindvoerder moet overnemen. [B.] zal dan ook overeenkomstig het verzoek worden benoemd tot bewindvoerder.
7. Dat wat onder punt 5 is overwogen geldt ook voor het mentorschap. Rechthebbende heeft graag dat de kantonrechter de knoop doorhakt. Gelet op het verzoek en op de stelling van [D.] in haar brief dat verzoekers “in die tijd ook al van alles voor mijn vader geregeld hebben en dat gaf nooit problemen” en mede in aanmerking genomen de inhoud van het gesprek met rechthebbende, is de kantonrechter van oordeel dat het het meest in zijn belang is om verzoeker [A.] tot mentor te benoemen.
8. Omdat er zeer duidelijk twee kampen in deze familie zijn, aan de ene kant verzoekers en aan de andere kant [D.] (de in het buitenland wonende broer is kennelijk niet erg betrokken bij de onenigheid) wordt het verzoek om ook verzoekster tot mentor te benoemen afgewezen. Helaas is blijkbaar niet de wil aanwezig om in het belang van vader over de slechte verstandhouding heen te stappen en het mentorschap gezamenlijk uit te oefenen. Om die reden benadrukt de kantonrechter misschien ten overvloede dat alle betrokkenen in deze zaak er belang bij hebben geïnformeerd te worden over het wel en wee van hun vader en in belangrijke kwesties te worden gehoord. De kantonrechter gaat er – gelet op zijn mededeling ter zitting – vanuit dat [A.] zich ook van deze kant van zijn taak als mentor zal kwijten.
9. Het voorgaande leidt tot na te melden beslissing.
beslissing
De kantonrechter:
- stelt de goederen, die toebehoren of zullen toebehoren aan [C.] voornoemd onder bewind;
- stelt tevens ten behoeve van hem een mentorschap in;
- benoemt tot bewindvoerder [B.], geboren te [geboorteplaats + geboortedatum], wonende te [adres] en tot mentor [A.], geboren te [geboorteplaats + geboortedatum], wonende te [adres].
Deze beschikking is gegeven door mr. E.C. Smits, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier, De kantonrechter,
Tegen deze beslissing kan -uitsluitend door tussenkomst van een advocaat- hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam
a. door de verzoeker en degenen aan wie de griffier een afschrift van deze beschikking heeft verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat deze beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.