3. Op 9 december 2004 is het functioneren van [verweerder] als ‘goed’ beoordeeld. Op het beoordelingsformulier heeft de leidinggevende van [verweerder][XXX] (hierna: [XXX]) de volgende opmerking geplaatst:
“Duidelijke brugfunctie team – EW. Het in [verweerder]’s gestelde vertrouwen is verdiend”
4. In 2005 is [verweerder] op alle categorieën als ‘goed’ of ‘voldoende’ beoordeeld. De eindbeoordeling van dat jaar luidde ‘voldoende’.
5. In het beoordelingsverslag van 2007 is onder meer het volgende opgenomen:
“De beleidsevaluatie/voorstellen blijven nog achterwege en hierin is de laatste 2 jaar ook geen ontwikkeling opgetreden. [...] Toelichting beoordeling op realisatie van individuele doelstellingen afgelopen jaar: Te veel resultaten die al 2 jaar gepland staan zijn weer niet uit de verf gekomen. [..] Resultaat gericht handelen: Heeft vooraf gestelde resultaten niet gehaald dus ook niet geoptimaliseerd. Acties komen niet uit de verf en moet komend jaar echt anders! Beoordelingscategorie: matig [...] Rolcompetentie: Organiserend vermogen. Dit jaar weer niet uit de verf gekomen. Cursus planmatig werken wel gevolgd, maar opdracht nog niet uitgevoerd. Beoordelingscategorie: matig [...]
Eindbeoordelingscategorie: voldoende”
6. Op 25 juni 2008 heeft [XXX] met [verweerder] een functioneringsgesprek gevoerd. In het daarvan opgemaakte verslag is onder meer het volgende vermeld:
“Voortgang individuele doelen. Vanuit 2007 is het opstellen van een plan van aanpak met prioriteiten en meetmomenten meegenomen. [verweerder] komt aan deze zaken niet toe. Hij wordt nog steeds geleefd door de waan van de dag. Hij ontvangt veel structurele klachten na groot onderhoud en is veelal bezig deze op te lossen. [...] Afgesproken wordt dat [verweerder] ervoor zorgt dat deze taken bij de juiste afdeling terechtkomen.”
7. In het beoordelingsverslag van 2008 is onder meer het volgende opgenomen:
“De beleidsevaluatie/voorstellen blijven nog achterwege en hierin is de laatste 3 jaar ook geen ontwikkeling opgetreden [...]. Toelichting beoordeling op realisatie van individuele doelstellingen afgelopen jaar: Te veel resultaten die al 3 jaar gepland staan zijn weer niet uit de verf gekomen. Hierdoor zijn verbeterkansen en ontwikkelingen in het huisbeheer te lang niet benut. Beoordelingscategorie: matig [...] Resultaat gericht handelen: Heeft vooraf gestelde resultaten niet gehaald dus ook niet geoptimaliseerd. Acties komen niet uit de verf en moet komend jaar echt anders! [...] Rolcompetentie: Organiserend vermogen Dit jaar weer niet uit de verf gekomen. Cursus planmatig werken wel gevolgd, maar opdracht nog niet in de praktijk gebracht. [...] Laat zich teveel leiden door waan van de dag [...] beoordelingscategorie: matig. [...]
Eindbeoordelingscategorie: voldoende”
8. Op 11 juni 2009 heeft [XXX] met [verweerder] een functioneringsgesprek gehouden. In het daarvan opgemaakte verslag is onder meer het volgende vermeld:
“Voortgang individuele doelen. Het daadwerkelijk schrijven van voorstellen is nog niet uitgevoerd. [...] [verweerder] is zich ervan bewust dat hij hiermee de activiteit van het team wegneemt en zegt toe alles in september/oktober klaar te hebben.”
9. In het beoordelingsverslag van 2009 is onder meer het volgende opgenomen:
“De beleidsevaluatie/voorstellen blijven nog achterwege en hierin is de laatste 4 jaar ook geen ontwikkeling opgetreden. Het doen van beleidsvoorstellen op het gebied van huisbeheer, wijkbeheer en leefbaarheid gebeurt dus niet. Gevolg is dat er jaren geen ontwikkeling op de afdeling Huisbeheer plaatsvindt. De verbeterafspraak Ontwikkelen voorstellen maken is niet nagekomen. Op operationeel niveau zijn de resultaten wel voldoende. [...] Eindbeoordelingscategorie: matig
10. Op 2 februari 2010 heeft [XXX] een voortgangsgesprek met [verweerder] gevoerd. In het daarvan opgemaakte verslag is onder meer het volgende opgenomen:
“Op de meer zachte competenties zoals samenwerken, communiceren en beïnvloeden is het resultaat voldoende. De competenties die meer gericht zijn op werkoutput zijn dit niet. [...] De medewerkers worden niet ondersteund in hun ontwikkeling. [...]
Als opdracht gaat [verweerder] een werkplan voor de afdeling Huisbeheer opzetten. [...] Actie [verweerder] voor 1 april.”
11. In juni 2010 heeft [verweerder] op verzoek van Elan Wonen bij GITP een assessment programma gevolgd.
12. Op 28 juni 2010 heeft [XXX] een functioneringsgesprek met [verweerder] gevoerd. In het daarvan opgemaakte verslag is onder meer het volgende opgenomen:
“[verweerder] heeft een assessment ondergaan met als doel te achterhalen welke blokkades er zijn om zijn coördinerende functie beter uit te voeren en bepaalde competenties te kunnen ontwikkelen. Echter, hij heeft aangegeven de resultaten niet aan de organisatie kenbaar te maken [...] Wel geeft hij aan op basis van het rapport te komen met verbetervoorstellen voor zijn functioneren. [...] De afspraken gemaakt in het voortgangsverslag van maart 2010 zijn niet afgehandeld. Er is geen werkplan [...] [XXX] wijst hem erop dat op het coördinerende onderdeel van zijn werk hij nu onvoldoende functioneert (van matig naar slecht in de beoordelingscategorie) [...]. Afspraken [...] Verbeterplan o.b.v. assessment 15 augustus.”
13. Op 9 september 2010 heeft wederom een voortgangsgesprek plaatsgevonden tussen [XXX] en [verweerder]. [verweerder] heeft daarbij aangegeven ten gevolge van andere zaken geen acties te hebben ondernomen om de afspraken na te komen. [XXX] heeft aan [verweerder] medegedeeld dat Elan Wonen geen vertrouwen meer heeft in het functioneren van [verweerder].
14. Bij brief van 17 september 2010 heeft [XXX] onder meer het volgende aan [verweerder] medegedeeld:
“Wij benadrukken dat je ruim de tijd hebt gehad om de verschillende afspraken na te komen en dat je keer op keer uitstel hebt gekregen. Wij vinden het dan ook onacceptabel dat je ook tijdens dit gesprek je afspraken opnieuw niet nakomt. Jouw argument dat je het te druk hebt met actuele zaken vinden wij niet acceptabel. Wij benadrukken dat deze lopende zaken nooit dermate dringend zijn geweest dat je ze direct moest oppakken. Je hebt altijd zelf de keuze gemaakt om voorrang te geven aan lopende zaken, zodat je nooit aan onze afspraken toekomt. [...] Door het uitblijven van input van jouw kant maak je het ons onmogelijk om je te ondersteunen in het verbeteren van je functioneren. [...] Als deze situatie voortduurt zijn wij bovendien genoodzaakt om stappen te ondernemen met betrekking tot je dienstverband bij Elan Wonen.”
15. Op 22 september 2010 heeft wederom een gesprek plaatsgevonden tussen [XXX] en [verweerder]. In de bevestigingsbrief van dezelfde datum heeft [XXX] onder andere het volgende aan [verweerder] geschreven:
“Je geeft aan dat je de komende maanden aan je functioneren gaat werken. Deze onduidelijke belofte is voor ons echter niet voldoende. Wij verwachten van jou een verbeterplan; een plan van aanpak met concrete en uitvoerbare acties die nodig zijn om jouw functioneren te verbeteren. [...] Wij hebben daarom afgesproken dat jij dit plan maandag 27 september as. om 15.00 uur aan ons overlegt. [...] Wij herhalen nogmaals dat wij deze situatie hoog opnemen. Wij gaan er dan ook van uit dat je voor onze volgende afspraak van 27 september as. met een helder, duidelijk en concreet verbeterplan komt. Is dit niet het geval, dan zullen wij ons verder beraden over jouw dienstverband bij Elan Wonen.”
16. Op 27 september 2010 heeft [verweerder] een stuk aan [XXX] overhandigd met de titel “Meer en anders voor hetzelfde. - een schets uit de praktijk -” [XXX] heeft [verweerder] aangegeven het stuk niet als verbeterplan te accepteren en [verweerder] opdracht gegeven om de volgende dag om 17.00 uur een nieuw plan in te leveren.
17. Op 28 september 2010 heeft [verweerder] een nieuw plan ingeleverd met als titel “Functiebeschrijving Coördinatie Huis- en buurtbeheer”. In de begeleidende e-mail heeft [verweerder] onder meer het volgende opgemerkt:
“Alle zes stappen in het plan worden deze week beschreven.”
18. Op 29 september 2010 heeft [XXX] aan [verweerder] geantwoord dat het plan niet voldoet aan de daaraan gestelde eisen en [verweerder] opdracht gegeven om uiterlijk 1 oktober 2010 een aanvulling te geven op de in het plan genoemde stappen 1 tot en met 6 die “concreet beschrijft welke activiteiten je gaat ontplooien, welke mensen je daarbij betrekt, wat je nodig hebt (vanuit bijvoorbeeld de organisatie), binnen welk tijdspad je dit gaat doen en wat het resultaat moet zijn”.
19. Bij e-mailbericht van 4 oktober 2010 heeft [verweerder] aan [XXX] doen weten haar brief van 29 september 2010 eerst na het weekend te hebben gevonden en met spoed aan een concrete inhoudelijke invulling te zullen gaan werken.
20. Als antwoord heeft [XXX] op 4 oktober 2010 aan [verweerder] geschreven dat hij de termijn van 1 oktober 2010 heeft overschreden.
21. Bij een gesprek op 8 oktober 2010 heeft [XXX] aan [verweerder] een schriftelijk voorstel voorgelegd tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden per 31 december 2010, waarbij Elan Wonen aan [verweerder] een vergoeding van € 15.000,00 bruto betaalt en hem een outplacementtraject van maximaal € 8.000,00 aanbiedt.
22. Bij e-mail van 13 oktober 2010 heeft [verweerder] aan [XXX] bericht zich door het voorstel overvallen te voelen “omdat er in mijn ogen plotseling wordt doorgeschakeld naar dit alternatief, terwijl ik juist serieus en actief bezig was (en nog steeds ben) met de opdrachten die ik van je heb gekregen”. Hij heeft voorgesteld een mediator in te schakelen om tot een voor beide partijen acceptabele oplossing te komen.
23. Bij e-mail van 14 oktober 2010 heeft [XXX] onder andere het volgende aan [verweerder] medegedeeld:
Het besluit om jouw dienstverband als coördinator Huisbeheer te beëindigen is genomen en is definitief. [...] Wij willen samen met jou de mogelijkheden bespreken. In ons volgende gesprek kom jij met een concreet voorstel.”
24. Bij e-mail van 20 oktober 2010 heeft [verweerder] onder meer het volgende aan [XXX] geschreven:
“Ik kijk naar een functie waarbij recht wordt gedaan aan mijn deskundigheid zoals dit de afgelopen jaren in de organisatie naar voren is gekomen en waar Elan Wonen baat bij heeft gehad.”
25. Op 21 oktober 2010 hebben [XXX] en [verweerder] weer met elkaar gesproken. Naar aanleiding van dit gesprek heeft [XXX] dezelfde dag onder meer het volgende aan [verweerder] geschreven:
“Jij geeft aan dat je overweegt om huismeester te willen worden, met de daarbij behorende arbeidsvoorwaardelijke consequenties. Wij zijn echter van mening dat dit geen passende functie is, gezien het verschil in functiegroep.”
26. Op 27 oktober 2010 heeft [verweerder] onder meer het volgende geantwoord:
“In het gesprek [...] heb ik verschillende suggesties aangedragen onder andere hoe een huismeester met extra taken betekenisvol voor het team huismeesters en de organisatie kan zijn. [...] De huismeesterfunctie in Nieuw Meerwijk is vacant. Dit biedt in mijn ogen een perspectief. Mogelijk zou ik deze functie, zeker als we in overleg enkele taken invoegen waarin verantwoordelijkheid voor de organisatie gedragen moet worden, kunnen gaan bekleden. [...] Zouden jullie dan de arbeidsvoorwaarden, behorende bij deze functie nader kunnen omschrijven, zodat ik mij hierover kan beraden.”
27. Op 27 oktober 2010 heeft weer een gesprek tussen [XXX] en [verweerder] plaatsgevonden. Ter bevestiging van dit gesprek heeft [XXX] op 28 oktober 2010 onder meer het volgende aan [verweerder] medegedeeld:
“Zowel in het gesprek als in je e-mail van dezelfde dag legde je het verzoek neer om het profiel van de huismeester uit te breiden [...] De afspraak was echter dat jij voor dit gesprek de keuze zou maken of je op de vacante functie van huismeester wilde solliciteren, met de daarbij behorende arbeidsvoorwaarden. [...] Op jouw verzoek hebben wij een laatste afspraak gemaakt op dinsdag 2 november as. om 16.00 uur. Tijdens dit gesprek geef jij je definitieve keuze door. Wij hebben de toezegging gedaan dat, als jij ervoor kiest om te solliciteren op de functie van huismeester, wij serieus naar het profiel zullen kijken om te bepalen of wij een ‘plus-variant’ kunnen maken met uitgebreidere, operationele verantwoordelijkheden.”
28. Op 1 november 2010 heeft [verweerder] gesproken met de directeur van Elan Wonen, [YYY], waarbij deze heeft toegezegd met [XXX] de mogelijkheden voor [verweerder] binnen Elan Wonen te zullen bespreken.
29. Bij het gesprek op 2 november 2010 heeft [XXX] een op 29 oktober 2010 gedateerde brief aan [verweerder] ter ondertekening overhandigd, waarin onder meer het volgende is opgenomen:
“Per 1 november 2010 ben je aangesteld als huismeester. Deze functie is gewogen in functieschaal E. Jouw huidige salaris ligt boven het maximum van schaal E. Omdat het hier om een groot verschil gaat, bouwen wij je salaris geleidelijk af. [...] Hier wordt iedere maand € 99,50 bruto op in mindering gebracht tot het maximum van schaal E bereikt is.”
30. Nadat [verweerder] zijn verbazing had uigesproken over dit aanbod, heeft [XXX] (na een korte schorsing van het gesprek) aan [verweerder] een notitie overhandigd waarin de functie van Huismeester+ was uitgewerkt. Op deze notitie heeft [XXX] tijdens het gesprek onder meer de volgende aantekeningen gemaakt:
“? E+ verlengde schaal ivm < 2005
? Nwe functie ook met uitloopschaal 3146,-“
31. [XXX] heeft [verweerder] vervolgens verzocht om het stuk van 29 oktober 2010 voor akkoord te ondertekenen. [verweerder] heeft daarop verzocht om uitstel ten einde met zijn (toenmalige) advocaat te kunnen overleggen. Daarop heeft [XXX] aan [verweerder] te kennen gegeven dat hij uiterlijk op donderdag 4 november 2010 te 9.00 uur zijn handtekening zou moeten zetten.
32. Op 3 november 2010 heeft de gemachtigde van [verweerder] bezwaar gemaakt tegen de korte beslistermijn.
33. Op 4 november 2010 heeft [XXX] aan [verweerder] medegedeeld, dat de plusvariant van de huismeesterfunctie niet meer bestond.
34. Op 8 november 2010 heeft Elan Wonen [verweerder] op non actief gesteld.
35. Per e-mailbericht van 24 november 2010 heeft Elan Wonen aan haar huismeesters bericht dat de vacante functie van huismeester per 1 december 2010 zal worden vervuld door [ZZZ].