RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Parketnummer: 15/800903-10
Uitspraakdatum: 18 november 2010
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 4 november 2010 in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren op [geboortedatum, -plaats en -land],
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Zwaag Hoorn, locatie Zwaag.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd:
feit 1:
hij op of omstreeks 24 juli 2010, te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, een voorwerp, te weten een geldbedrag van 27.500 euro, althans enig geldbedrag, heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van een voorwerp, te weten voornoemd geldbedrag, gebruik heeft gemaakt, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten
vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
feit 2:
hij op of omstreek 24 juli 2010, te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen
en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
Opzettelijk (skim-) apparatuur, te weten
- een laptop (merk Lenovo, kleur zwart) en/of
- een hard disk (merk LG) en/of
- een laptop (merk Sony, type Vaio) en/of
- 2 althans 1 SD-kaart(en) (merk Kingston) en/of
- een USB-stick (merk PNY) en/of
- een spy-pen althans stoffen en/of voorwerpen en/of gegevens voorhanden heeft gehad waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist/wisten dat deze (skim-) apparatuur, althans stoffen en/of voorwerpen en/of gegevens bestemd was/waren tot het plegen van enig in de artikelen 232 eerste lid, artikel 226 eerste lid van het Wetboek van strafrecht omschreven misdrijf.
2. Voorvragen
De raadsman heeft betoogd, dat de dagvaarding partieel, namelijk voor zover betrekking hebbend op feit 1, nietig dient te worden verklaard, nu artikel 420 bis Wetboek van Strafrecht wordt genoemd, welk artikel niet een “redelijkerwijs vermoeden” bevat, terwijl in de tenlastelegging ook het “redelijkerwijs vermoeden” ten laste wordt gelegd. De raadsman acht dit innerlijk tegenstrijdig.
De rechtbank volgt dit niet. Het in aanvulling op de tenlastelegging vermelde wetsartikel maakt geen onderdeel uit van de tenlastelegging zelf en bovendien maakt het feit dat zowel het weten als het redelijkerwijs vermoeden is ten laste gelegd, gelet op de toevoeging “althans”, de tenlastelegging niet innerlijk tegenstrijdig.
De rechtbank heeft vervolgens vastgesteld dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten en gevorderd dat verdachte ter zake zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Ten aanzien van de in beslag genomen goederen heeft de officier van justitie gevorderd dat het geld, te weten 17 biljetten van 500 euro, 8 biljetten van 200 euro, 43 biljetten van 100 euro en 12 biljetten van 50 euro, een harddisk LG met usb stekker, een Micro SD kaart Kingston, een MP3 speler, een usb-stick Attache PNY, een usb-stick Kingston met daarin een kaartje van hetzelfde merk en een gsm-toestel Samsung dienen te worden verbeurd verklaard. Voorts heeft zij gevorderd dat de laptop van het merk Lenovo, een harddisk Screenplay Iomega, twee adapters van het merk Nokia, een computerkabel met usb aansluiting, een pen met usb-stick, een adapter, een usb-stick card reader en een usb-stick Hub merk Hama dienen te worden onttrokken aan het verkeer. Van de overige op de beslaglijst vermelde goederen heeft zij de teruggave aan verdachte gelast.
4.1 Bewijsverweren
De raadsman heeft aangevoerd dat de verklaring van verdachte ten overstaan van de douane-ambtenaar niet als bewijsmiddel kan worden gebruikt wegens het ontbreken van de cautie en de afwezigheid van een raadsman terwijl er op dat moment al wel een verdenking was. Verdachte is hierdoor in zijn belangen geschaad. Voorts heeft hij aangevoerd dat er rekening mee moet worden gehouden dat de ambtenaar die vragen heeft gesteld aan verdachte, de Spaanse taal (slechts) enigszins machtig was.
De rechtbank is van oordeel dat op het moment dat de douaneambtenaren de onbekende apparatuur bij verdachte [naam verdachte] aantroffen, er nog geen redelijk vermoeden van schuld was en er dus nog geen verplichting was verdachte de cautie te geven. De rechtbank is echter met de raadsman van oordeel dat hetgeen verdachte op dat moment tegenover de douane heeft verklaard niet voor het bewijs kan worden gebruikt omdat blijkens het proces-verbaal de verbalisant de Spaanse taal slechts ‘enigszins machtig’ was. Hierdoor is niet uit te sluiten dat er enige miscommunicatie is ontstaan. De rechtbank zal derhalve de verklaring die verdachte [naam verdachte] heeft afgelegd ten overstaan van deze douane-ambtenaar niet gebruiken voor het bewijs.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verklaring van verdachte afgelegd op 24 juli 2010 te 17.15 uur niet voor het bewijs kan worden gebruikt omdat verdachte voorafgaand niet in de gelegenheid is gesteld een advocaat te raadplegen dan wel niet uitdrukkelijk afstand heeft gedaan van dit recht. De rechter-commissaris heeft de inverzekeringstelling van verdachte om deze reden onrechtmatig geacht. Dit vormverzuim dient te leiden tot uitsluiting van de verklaring.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt hiertoe het volgende. Verdachte is op 24 juli 2010 om 13.55 uur aangehouden. De piketmelding is om 14.29 uur uitgegaan. Uit het proces-verbaal van verhoor van inverzekeringstellingen blijkt dat verdachte om 17.15 uur is gehoord. De tijd om verdachte voor verhoor op te houden, te weten 6 uur, was daarmee reeds geruime tijd verstreken. Verdachte is in het verhoor gevraagd of hij bereid was een verklaring af te leggen, waarin hij toestemde. De rechtbank concludeert dat er derhalve geen sprake is van schending van het consultatierecht en derhalve de verklaring tot het bewijs kan worden gebruikt.
De raadsman heeft vervolgens aangevoerd dat het proces-verbaal AH-031 dient te worden uitgesloten van het bewijs wegens schending van de verbaliseringsplicht zoals bedoeld in artikel 152 Sv. De verbalisant heeft gerelateerd dat hij op 3 augustus 2010 een onderzoek naar de laptop heeft ingesteld en dat het proces-verbaal op 8 oktober 2010 is gesloten op grond waarvan de raadsman meent dat niet is voldaan aan het vereiste van het ten spoedigste opmaken van het proces-verbaal. Doordat het proces-verbaal niet ten spoedigste is opgemaakt neemt, aldus de raadsman, de betrouwbaarheid van het proces-verbaal af. Ter onderbouwing van de afbreuk aan de betrouwbaarheid heeft de raadsman een aantal voorbeelden genoemd waaruit zou blijken dat bepaalde geverbaliseerde data niet kunnen kloppen.
De rechtbank overweegt het volgende. Of een proces-verbaal ten spoedigste is opgemaakt in de zin van artikel 152 Sv hangt af van de omstandigheden van het geval. Gelet op het feit dat het een lastig technisch onderzoek betrof en de vele onderzoeksvragen kan de rechtbank zich voorstellen dat dit onderzoek enige tijd in beslag genomen heeft. Dat dit ook daadwerkelijk zo was blijkt ook uit het proces-verbaal van ambtshandeling van verbalisant [naam verbalisant] d.d. 24 augustus 2010 (dossierstuk AH-022a) waarin hij verbaliseert dat op 24 augustus 2010 het onderzoek naar de laptop nog gaande was, reden waarom het proces-verbaal kennelijk op een latere datum is gesloten. Ook overigens ziet de rechtbank geen aanleiding aan de betrouwbaarheid te twijfelen en het proces-verbaal zal derhalve voor het bewijs kunnen worden gebezigd.
4.2. Redengevende feiten en omstandigheden1
Op 24 juli 2010 kwamen [naam verdachte] en [naam medeverdachte] vanuit Mexico aan op de luchthaven Schiphol, gemeente Haarlemmermeer. Verbalisanten zagen [naam verdachte] en [naam medeverdachte] ter hoogte van de bagageband met elkaar praten. Na enige tijd pakten beide verdachten hun bagage van de bagageband en liepen zij afzonderlijk in de richting van de uitgang van de bagagehal. De douane-ambtenaar zag dat [naam verdachte] de douanedoorgang ‘niets aan te geven’ passeerde waarop de douane-ambtenaar [naam verdachte] aansprak en hem vroeg hoeveel geld hij bij zich had. Bij verdachte werden onder andere in zijn portemonnee 11 bankbiljetten van 500 euro, 7 bankbiljetten van 200 euro en 9 biljetten van 50 euro aangetroffen. Na controle van de bagage die [naam verdachte] met zich voerde, werden voorts nog door de douane-ambtenaren de volgende geldbedragen en voorwerpen aangetroffen: een portemonnee met daarin 41 bankbiljetten van 100 euro, een brillendoos met daarin 6 bankbiljetten van 500 euro, 1 bankbiljet van 200 euro en 2 bankbiljetten van 100 euro, een broek met in één van de broekzakken drie biljetten van 50 euro,2 een laptop van het merk Lenovo, een hard disk van het merk LG, een micro SD kaart van het merk Kingston, een usb-stick Attache PNY, een usb-stick van het merk Kingston met daarin een micro SD-kaartje van hetzelfde merk, een gsm van het merk Samsung, een pen met usb-stick (spy-pen)3 en een oplader met bewerkte uiteinden.4 Het totale bedrag dat bij [naam verdachte] werd aangetroffen was € 15.000,-. Voorts had hij bij zich een groot aantal creditcards cq bankpasjes.5
De douane-ambtenaren [naam douanebeambte 1] en [naam douanebeambte 2] zagen dat [naam medeverdachte] ook richting de douanedoorgang ’niets aan te geven’ liep. [naam douanebeambte 1] heeft de bagage die [naam medeverdachte] bij zich had onderzocht. In de laptoptas werd niets ter zake aangetroffen. Op de vraag of [naam medeverdachte] geld bij zich had, overhandigde [naam medeverdachte] een zwartlederen portemonnee. In de portemonnee bevonden zich 5 briefjes van 200 euro en 40 briefjes van 100 euro. Bij nadere beschouwing voelde [naam douanebeambte 1] een verdikking in de portemonnee. De verdikking bestond uit een in papier omwonden rol bankbiljetten, te weten 15 briefjes van 500 euro.6 In totaal betrof dit een bedrag van € 12.500,-. Verder werd bij [naam medeverdachte] een laptop van het merk Sony type Vaio aangetroffen. 7
De goederen die bij [naam verdachte] en [naam medeverdachte] zijn aangetroffen zijn onderzocht door een verbalisant werkzaam bij de digitale opsporing van de politie Rotterdam-Rijnmond. Hieruit zijn diverse resultaten gekomen.
Op de twee micro SD-kaart van het merk Kingston 7B6B-7B4A8 en 10EB-589E9 werd een aantal filmbestanden aangetroffen. Op deze filmbestanden is onder andere te zien dat apparatuur op een geldautomaat wordt geplaatst, mensen geld pinnen en aan het einde van het filmbestand dat de apparatuur weer wordt verwijderd. Op de usb-stick van het merk PNY, type Attache (470A-EAC7) werden twee fotobestanden aangetroffen met daarop onderdelen van geldautomaten zoals pinpasmondjes en twee tekstbestanden met daarin opgeslagen diverse bankrekeninggegevens dan wel creditcardgegevens.10 Het op deze stick aangetroffen bankrekeningnummer [nummer] werd ter analyse voorgelegd aan Equens Nederland, het fraudecoordinatiecentrum van de gezamenlijke Nederlandse banken. Hieruit bleek dat de houder van dit nummer op 11 en 12 november 2009 in Assen is geskimd.11 Voorts is van de zogenaamde spypen de verbalisant ambtshalve bekend dat het binnenwerk van deze pen samen met de minicamera in deze pen veelvuldig wordt gebruikt bij het skimmen.12 Ook bevinden zich op de mobiele telefoon van het merk Samsung die bij [naam verdachte] in beslag is genomen, foto’s met daarop onderdelen van geldautomaten.13
Ook de laptop van het merk Sony type Vaio, bij verdachte [naam medeverdachte] aangetroffen, is onderzocht. Als eigenaar en gebruiker van deze laptop staat de naam [tweede voornaam verdachte] geregistreerd en er zijn bestanden in aangetroffen ten name van [naam verdachte] en de vriendin van [naam verdachte]. Ook zijn aangetroffen de reisgegevens van beide verdachten van Cancun naar Schiphol. Op de laptop werd een softwareprogramma aangetroffen waarmee trackdata aanwezig op magneetstrippen van onder andere bankpassen kunnen worden gelezen, gekopieerd, geschreven en/of worden gewist. Verder werd er een softwareprogramma aangetroffen waarmee bankgegevens van rekeningnummers en creditcard gegevens bevraagd kunnen worden en tekstbestanden waarin trackdata met bijbehorende pincodes waren opgeslagen. Ook is er geconstateerd dat op de laptop een groot aantal verwijzingen stonden naar tekstbestanden waarvan de namen overeenkomen of soortgelijk zijn met namen van de bestanden die op diverse plaatsen in de data zijn aangetroffen en waarin onder andere bankrekeningnummers met pincodes stonden opgeslagen. Uit deze verwijzingen maakt de verbalisant op dat de bestanden zijn opengemaakt en bewerkt. Voorts is daaruit af te leiden dat enkele van deze tekstbestanden stonden opgeslagen op externe opslagmedia.14 De cijferreeksen die op deze laptop zijn aangetroffen, zijn ter beoordeling voorgelegd aan Equens Nederland. Hieruit bleek dat dat deze cijferreeksen betrekking hebben op recent in Belgie geskimde Belgische en Nederlandse bankpassen, waarbij frauduleuze opnames met de geskimde bankpasgegevens plaatsvonden in Cancun, Mexico.15 De bij [naam verdachte] aangetroffen laptop van het merk Lenovo en de harddisk van het merk LG konden niet worden onderzocht omdat deze niet (op korte termijn) konden worden ontsleuteld.16
De rechtbank is van oordeel dat de filmbestanden betreffende beelden van pinnende mensen, de foto’s van (onderdelen van) geldautomaten, bankrekeninggegevens, de op de laptop aangetroffen softwareprogramma’s, en de spypen in onderlinge samenhang bezien gegevens en/of voorwerpen betreffen die bestemd zijn tot het valselijk opmaken van betaalpassen. De rechtbank acht daartoe mede van belang dat de op de laptop aangetroffen softwareprogramma’s niet zonder de laptop zijn te gebruiken en dat het bankrekeningnummer dat op de USB-stick PNY werd aangetroffen een nummer dat in 2009 was geskimd.
[naam verdachte] heeft ontkend dat de goederen die bij hem zijn aangetroffen van hem zijn, met uitzondering van de spypen en een zwartkleurige hard-disk. Ook het geld was deels
(€ 6.000,-) niet van hem. Deze goederen en de € 6.000,- heeft hij meegenomen voor een persoon die hij in een discotheek in Mexico heeft ontmoet. De laptop was kapot en moest gerepareerd worden in Spanje. Verdachte kon naar eigen zeggen niet weigeren deze goederen mee te nemen omdat die persoon zich voor hem had ingespannen om een visum naar Amerika te regelen. Als hij in Europa aan zou komen, zou hij verdere instructies krijgen wat hij met de goederen en het geld moest doen. De bedoeling was dat hij de goederen in Madrid zou afleveren. Het overige geld dat hij bij zich had, had hij deels gespaard en deels van zijn schoonmoeder geleend. De reden dat hij dit geld bij zich had, was dat hij een aantal weken daarvoor eerder in Mexico was en toen gehoord had van iemand, aangeduid met “de kolonel” waarvan hij de naam niet weet, dat het interessant was om grond te kopen in Mexico. Om in Mexico te investeren in een stuk grond is hij alsnog teruggekeerd. Verdachte ontkent ter zitting verder dat de laptop van het merk Sony, die bij [naam medeverdachte] is aangetroffen, van hem is. Deze laptop stond wel in het appartement, maar hij heeft niet gezien dat iemand deze had meegenomen. De spypen is wel van hem, maar daarvan wist hij niet dat hij deze bij zich had. Voorts ontkent verdachte dat hij wist dat [naam medeverdachte] ook een geldbedrag bij zich had.
De rechtbank acht de verklaring van [naam verdachte] ongeloofwaardig onder meer vanwege een groot aantal tegenstrijdigheden, waarbij de rechtbank er slechts enkele noemt. Verdachte heeft verklaard dat hij [naam medeverdachte] voor het eerst in Mexico had ontmoet, terwijl medeverdachte Clurba Stana verklaarde dat ze elkaar uit Ibiza kennen. [naam verdachte] heeft verklaard dat hij en [naam medeverdachte] de eerste reis samen met “de kolonel” hadden gegeten om over de grond te praten. [naam medeverdachte] heeft verklaard dat [naam verdachte] niet bij de ontmoeting tijdens de eerste reis was en dat alleen hij de grondverkoper heeft leren kennen, maar hij kan geen details over hem geven en ook de naam “de kolonel” zegt hem niets. [naam verdachte] zegt vervolgens dat hij de tweede keer met de auto naar Amsterdam is gereden en vanuit Amsterdam samen met [naam medeverdachte] naar Mexico is gevlogen. [naam medeverdachte] heeft echter verklaard dat zij samen vanuit Ibiza via Amsterdam naar Mexico zijn gevlogen. Volgens [naam verdachte] zijn de tickets voor de vlucht naar Mexico gekocht door een vriendin van de onbekend gebleven derde persoon, die met hem en [naam medeverdachte] mee zou reizen. [naam medeverdachte] heeft echter verklaard dat hij zelf het ticket had gekocht in een reisbureau in Ibiza. Bij zijn verhoor op 25 juli 2010 heeft [naam verdachte] verklaard dat hij in een klein hotel in Cancun verbleef en dat hij niet wist waar zijn vriend [naam medeverdachte] verbleef. [naam verdachte] heeft bij zijn verhoor op 30 juli 2010 echter, net als [naam medeverdachte] in een eerder verhoor, verklaard dat hij samen met [naam medeverdachte] en de onbekend gebleven derde persoon in een appartement verbleven.
Verdachte heeft verklaard dat hij na aankomst in Amsterdam door wilde reizen naar Madrid. [naam medeverdachte] heeft echter verklaard dat hij samen met [naam verdachte] zou doorreizen naar Ibiza en dat hij dus niet wist dat [naam verdachte] door zou reizen naar Madrid. Beiden hadden geen ticket voor de doorreis naar Ibiza dan wel Madrid.
Als [naam verdachte] in Europa zou aankomen zou hij gebeld worden voor verdere instructies voor het afgeven van de kapotte laptop met toebehoren en het geld. [naam verdachte] heeft over de laptop niets tegen [naam medeverdachte] verklaard. Verdachte [naam medeverdachte] heeft echter wel verklaard dat hij [naam verdachte] over een kapotte laptop heeft horen spreken.
[naam verdachte] heeft ontkend dat de laptop van het merk Sony van hem is, maar een verklaring voor het feit dat op de laptop salarisgegevens, creditcardgegevens en boekingsgegevens van hem staan, kan [naam verdachte] niet geven. Hij verklaart dan dat mogelijk iemand hem erin wil luizen. Op de vraag hoe de foto’s van onderdelen van geldautomaten op zijn telefoon zijn gekomen, geeft [naam verdachte] als mogelijkheid dat deze beelden al op zijn telefoon stonden toen hij hem kocht of dat deze door iemand erop zijn gezet nadat hij de telefoon ter reparatie had afgegeven. Ook op vragen over de wijze waarop hij aan de spypen is gekomen, verklaart verdachte wisselend. Hij verklaart ter zitting dat zijn vriendin deze pen heeft gekocht om hem te bespioneren. Eerder heeft hij verklaard dat hij de pen zelf op internet had gekocht. Op de vraag hoe hij erachter is gekomen dat hij deze pen bij zich had, kan verdachte geen duidelijk antwoord geven.
Gelet op de vele tegenstrijdigheden in de verklaringen van verdachte en medeverdachte, in samenhang bezien met het gegeven dat het doel van de reis, de aankoop van de grond, buitengewoon vaag is gebleven, - het komt de rechtbank volstrekt onwaarschijnlijk voor dat er klaarblijkelijk geld voor een nieuwe reis naar Mexico wordt geleend voor de aankoop van een stuk grond in Mexico, voor welke aanschaf ook geld moet worden geleend, zonder dat duidelijk is welk project dit dan betreft, wie de eigenaar is, wie de persoon is, aangeduid als “de kolonel’, wat dit dan zou opleveren- en het aantreffen van een groot aantal aan skimming gerelateerde goederen bij verdachten, terwijl het de rechtbank onaannemelijk voorkomt dat verdachte voor een voor hem feitelijk onbekend persoon een kapotte laptop met toebehoren en € 6.000,- moet meenemen naar Madrid, terwijl die persoon slechts een telefoonnummer van [naam verdachte] heeft, is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van beide verdachten enkel en alleen zijn afgelegd om de waarheid te bemantelen. De rechtbank is derhalve van oordeel dat [naam verdachte] en medeverdachte wel degelijk wisten dat de apparatuur bestemd was tot het valselijk opmaken van betaalpassen.
[naam verdachte] was in het bezit van een bedrag van € 15.000,- en [naam medeverdachte] was in het bezit van
€ 12.500,-, in totaal € 27.500,-. Beide verdachten hebben op Schiphol geen aangifte gedaan van het bedrag dat zij ieder bij zich hadden, terwijl zij, zo hebben beiden bij de politie en [naam verdachte] ter zitting verklaard, wisten of vermoeden dat zij dat hadden moeten doen. Een deel van het geld dat bij [naam medeverdachte] werd aangetroffen, zat in de verdikking van de portemonnee. Dit betrof bovendien briefjes van € 500,-, waarvan algemeen bekend is dat deze uitsluitend circuleren binnen het criminele milieu. Ook een deel van het geld dat bij [naam verdachte] werd aangetroffen bestond uit briefjes van € 500,-. [naam verdachte] en [naam medeverdachte] hebben beiden geen aannemelijke verklaring kunnen geven voor de noodzaak voor het voorhanden hebben van het contante geldbedrag. Zij bevonden zich in Mexico, waar het voorhanden hebben van een groot contant geldbedrag grote veiligheidsrisico’s met zich mee brengt. Bovendien hadden zij geen binding met Mexico. Daarnaast hadden zij apparatuur bij zich die bestemd is tot het skimmen en waarvan algemeen bekend is dat dit gepaard gaat met het voorhanden hebben van grote contante geldbedragen. Deze manier van vervoeren is enkel bedoeld om het geld te onttrekken aan de autoriteiten.
De rechtbank komt op grond van bovengeschetste feiten en omstandigheden, in onderling(e) verband en samenhang beschouwd, tot de conclusie dat het niet anders kan zijn dan dat de onder [naam verdachte] en [naam medeverdachte] aangetroffen som geld middellijk of onmiddellijk uit enig misdrijf afkomstig was en dat [naam verdachte] en [naam medeverdachte] dat wisten.
De rechtbank is in tegenstelling tot de raadsman van oordeel dat er sprake is van medeplegen. [naam verdachte] en [naam medeverdachte] hadden beiden een contant bedrag bij zich en (skim)apparatuur, op welke apparatuur ook reis gegevens van beide verdachten zijn terug te vinden. Zij zijn samen op reis naar Mexico gegaan, hebben verbleven in hetzelfde appartement, hebben de terugvlucht beiden vervroegd naar dezelfde datum. De tickets voor de terugvlucht zijn tegelijkertijd gereserveerd. [naam verdachte] en [naam medeverdachte] zijn bovendien al kort geleden eerder naar Mexico afgereisd. Daarbij hebben zij een, zij het naar de rechtbank heeft vastgesteld onderling tegenstrijdig, maar vergelijkbare verklaring afgelegd over het doel van de reis, namelijk de aankoop van grond in Mexico, die slechts is afgelegd om de waarheid te bemantelen. Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte in nauwe en bewuste samenwerking de ten laste gelegde feiten hebben gepleegd. De rechtbank acht derhalve het medeplegen van zowel het witwassen als het voorhanden hebben van gegevens en/of voorwerpen die bestemd zijn tot het valselijk opmaken van betaalpassen bewezen.
De rechtbank acht niet bewezen dat ook de laptop Lenovo en de hard disk merk LG bestemd waren tot het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 232 en 226 Sr omdat, gelet op het dienaangaande opgemaakte proces-verbaal, deze dermate waren versleuteld dat niet tot uitlezen kon worden overgegaan en derhalve niet kan worden vastgesteld of en zo ja, wat voor gegevens zich hierop bevinden.
4.3. Bewezenverklaring
Gezien het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, in dier voege dat:
feit 1
hij op 24 juli 2010, te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander, een voorwerp, te weten een geldbedrag van 27.500 euro, voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededader wisten, dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
feit 2
hij op 24 juli 2010, te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk skim-apparatuur, te weten
- een laptop (merk Sony, type Vaio) en
- 2 SD-kaarten (merk Kingston) en
- een USB-stick (merk PNY) en
- een spy-pen
voorhanden heeft gehad waarvan hij, verdachte, en zijn mededader wisten dat deze skim-apparatuur, bestemd was tot het plegen van enig in de artikelen 232 eerste lid, artikel 226 eerste lid van het Wetboek van strafrecht omschreven misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de rechtbank de tenlastelegging verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5. Strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1
medeplegen van witwassen;
ten aanzien van feit 2
medeplegen van voorwerpen en gegevens voorhanden hebben, wetende dat zij bestemd zijn tot het plegen van enig in artikel 232, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht omschreven misdrijf.
6. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
7. Motivering van de sancties
Bij de beslissing over de sancties die aan verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van skimapparatuur waarvan hij wist dat het bestemd was tot het valselijk opmaken van betaalpassen. Door het voorhanden hebben van deze apparatuur heeft verdachte rechtstreeks bijgedragen aan de illegale praktijken met betrekking tot het skimmen. Skimmen is een ernstig en hoogst hinderlijk misdrijf dat in het algemeen in georganiseerd verband plaatsvindt en waarmee veel geld wordt verdiend. In de huidige maatschappij moet een ieder er op kunnen vertrouwen dat het veilig is bij pinautomaten geld op te nemen. Dit vertrouwen wordt ernstig beschaamd als blijkt dat bij zo'n eenvoudige en in het gewone maatschappelijke verkeer zeer veelvuldig voorkomende handeling de gegevens van een creditcard of pinpas en de pincode door derden onrechtmatig worden verkregen en dat daarna de bijbehorende rekeningen worden geplunderd. Naast deze financiële schade ontstaat er ook veel hinder en overlast bij het herstellen van de schade en het verkrijgen van een nieuwe credit-/pinpas en pincode.
Daarnaast heeft verdachte zich samen met een ander schuldig gemaakt aan het witwassen van een geldbedrag van € 27.500,-. Witwassen vormt een bedreiging voor de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan.
Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd.
Verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten het geld ter waarde van € 15.000,- de hard-disk Screenplay, 1.00 stk Kingston Micro Sd kaart, 1.00 stk MP3 speler, 1.00 stk usb-stick Attache PNY, 1.00 stk usb-stick, Kingston met daarin een Micro SD kaartje van hetzelfde merk en 1.00 stk gsm-toestel Samsung dienen te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat de bewezen verklaarde feiten met behulp van die voorwerpen die aan verdachte toebehoren, zijn begaan of voorbereid.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten 2.00 stk Adapter Nokia, 1.00 stk Computerkabel met usb aansluiting, 1.00 stk Pen met usb-stick, 1.00 stk Adapter Linksys Wirel., 1.00 stk usb-stick Card reader en 1.00 stk usb-stick Hub merk Hama, dienen te worden onttrokken aan het verkeer. Deze voorwerpen behoren verdachte toe. Deze voorwerpen zijn aangetroffen bij gelegenheid van het onderzoek naar het door hem begane feit. Deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten. Het ongecontroleerde bezit van voormelde inbeslaggenomen voorwerpen is in strijd met de wet en/of het algemeen belang.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
33, 36b, 57, 234, 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
9. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.3. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezenverklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens dit feit tot een gevangenisstraf voor de duur van negen (9) maanden.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd:
1 Geld euro 17 x 500, 8 x 200, 43 x 100, 12 x 50
2a. 1 stk harddisk Screenplay Iomega met cd rom
15 1.00 stk Kaart Kingston Micro SD
16 1.00 stk MP3 speler KL:wit
17 1.00 stk Usb-stick KL: zwart Attache PNY
18 1.00 stk Usb-stick Kingston met daarin een kaartje van hetzelfde merk
19 1.00 stk Gsm-toestel KL:zwart Samsung
Onttrekt aan het verkeer:
25 2.00 stk Adapter Nokia
26 1.00 stk Computerkabel met usb aansluiting
27 1.00 stk Pen met usb-stick
28 1.00 stk Adapter Linksys Wirel.
29 1.00 stk usb-stick Card reader
30 1.00 stk usb-stick Hub Merk Hama
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
1a 1.00 stk Laptop computer Lenovo zwart
14 1.00 stk harddisk Kl:wit LG met usb stekker
Gelast de teruggave aan verdachte van:
2 Geld buitenlands 2 us dollar
20 1.00 stk gsm-toestel
21 1.00 stk gsm-toestel Nokia zwart/zilv bijlage sticker A
22 1.00 stk gsm-toestel KL: zwart/zilv Nokia bijlage sticker B
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.P.W van de Ven, voorzitter,
mrs. F.G. Hijink en J.N.A. Jolink, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. D.M.A. Richelle,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 18 november 2010.
Mr. J.N.A. Jolink is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1 De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2 Het proces-verbaal d.d. 24 juli 2010 (AH-001).
3 Het bewijs van ontvangst van de in beslag genomen voorwerpen d.d. 26 juli 2010 (AH-003b).
4 Bijlage D-003.
5 Het bewijs van ontvangst van de in beslag genomen voorwerpen d.d. 26 juli 2010 (AH-003b).
6 Het proces-verbaal d.d. 24 juli 2010 (AH-002).
7 Het bewijs van ontvangst van de in beslag genomen voorwerpen d.d. 26 juli 2010 (AH-004b).
8 Het proces-verbaal van digitaal onderzoek d.d. 11 augustus 2010 (AH-015c).
9 Het proces-verbaal van digitaal onderzoek d.d. 10 augustus 2010 (AH-017).
10 Het proces-verbaal van digitaal onderzoek d.d. 9 augustus 2010 (AH-019).
11 Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 oktober 2010 (AH-025).
12 Het proces-verbaal van digitaal onderzoek d.d. 6 augustus 2010 (AH-021).
13 Het proces-verbaal van 16 augustus 2010 (AH-011a).
14 Het proces-verbaal van digitaal onderzoek d.d. 8 oktober 2010 (AH-031).
15 Het proces-verbaal van ambtshandeling d.d. 24 augustus 2010 (AH-022).
16 Het proces-verbaal van bevindingen d.d 4 oktober 2010 (AH-029).