zaaknummer / rolnummer: 163077 / HA ZA 09-1549
Vonnis van 1 december 2010
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TENNET TSO B.V.,
gevestigd te Arnhem,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. C.H.A. van der Weijden te Amsterdam,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CORUS STAAL B.V.,
gevestigd te IJmuiden, gemeente Velsen,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. M. de Rijke te Den Haag.
Partijen zullen hierna Tennet en Corus genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 10 februari 2010
- het proces-verbaal van pleidooien d.d. 28 juni 2010 en de ter gelegenheid daarvan overgelegde stukken.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Tennet is beheerder van het landelijk hoogspanningsnetwerk, dat alle regionale elektriciteitsnetten en het Europese net met elkaar verbindt. Sinds een wettelijke definitiewijziging per 1 januari 2008 omvat dit hoogspanningsnet alle transportnetten vanaf 110 kV. Voordien lag die grens op de transportnetten vanaf 220 kV en waren regionale netbeheerders verantwoordelijk voor de transportnetten tot 220 kV.
2.2. Corus is producent van staal en aluminium en heeft als afnemer van elektriciteit aansluitingen op het 50 kV- en het 150 kV-net. Tot 1 januari 2008 was de regionale netbeheerder, N.V. Continuon Netbeheer (hierna: Continuon), contractspartij van Corus; sinds die datum valt het 150 kV-net onder het beheer van Tennet. Continuon heeft tot 1 januari 2008 telkens de destijds voor het 150 kV-net in Noord-Holland vastgestelde transporttarieven in rekening bij Corus gebracht.
2.3. Afnemers met een aansluiting op een hoogspanningsnet kunnen niet zelf hun netbeheerder uitkiezen. Onder meer ter voorkoming van misbruik van de monopoliepositie stelt de Energiekamer, onderdeel van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, althans de Raad van Bestuur van de NMa (hierna: de Raad), jaarlijks op grond van artikel 41c van de Elektriciteitswet 1998 (hierna: E-wet) transporttarieven vast voor netbeheerders van elektriciteitsnetwerken. Als overgangsmaatregel zijn de tarieven voor 2008 vastgesteld op de bedragen zoals die voor 2007 reeds golden. Voor 2009 en 2010 zijn nieuwe, telkens hogere tarieven vastgesteld.
2.4. Tennet heeft in 2009 deze hogere transporttarieven bij Corus in rekening gebracht. Corus heeft aanvankelijk de facturen van Tennet over 2009 slechts gedeeltelijk betaald, namelijk tot de bedragen die in 2008 golden, stellende dat neerwaartse afwijking van de door de Raad vastgestelde tarieven gerechtvaardigd is. Naderhand zijn partijen overeengekomen hun kwestie aan de rechtbank voor te leggen en heeft Corus onder protest ook het restant van de facturen betaald. Ten aanzien van de nota’s van 2010 geldt hetzelfde.
2.5. De Vereniging voor Energie, Milieu en Water (hierna: VEMW), een belangenorganisatie voor zakelijke energie- en watergebruikers, heeft mede namens Corus bezwaar gemaakt tegen het tarievenbesluit voor 2009 van de Raad. Ook Tennet had bezwaar gemaakt, zij het dat zij, anders dan de VEMW, van mening was dat de tarieven te laag waren. Beide bezwaren zijn ongegrond verklaard.
3. Het geschil
in conventie
3.1. Tennet vordert samengevat – een verklaring voor recht dat Corus op grond van de tussen Tennet en Corus geldende overeenkomst gehouden is om de door de Energiekamer voor Tennet vastgestelde transporttarieven ex art. 41c E-wet als vergoeding voor door Tennet geleverde transportdiensten met betrekking tot het 150kV-net te betalen en veroordeling van Corus tot betaling van alle openstaande facturen ten bedrage van EUR 1.238.675,79, althans een bedrag door de rechtbank in goede justitie te bepalen, vermeerderd met rente en kosten. Bij conclusie van antwoord in reconventie heeft zij haar eis vermeerderd, waarover hieronder meer.
3.2. Corus voert verweer en heeft bezwaar gemaakt tegen de vermeerdering van eis.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.4. Corus vordert na wijziging van eis samengevat - veroordeling van Tennet tot betaling van EUR 1.238.675,79, alsmede een bedrag van EUR 36.943,11, alles vermeerderd met rente en kosten.
3.5. Tennet voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
in conventie
Met betrekking tot de vermeerdering van eis
4.1. Tennet heeft bij akte haar eis gewijzigd in die zin, dat de gevorderde verklaring voor recht wordt uitgebreid met de woorden “gedurende de looptijd van de overeenkomst”. Voorts heeft zij het bedrag aan openstaande facturen vermeerderd met na de dagvaarding vervallen termijnbedragen.
4.2. Corus heeft bezwaar gemaakt tegen deze wijziging van eis, stellende dat de gevorderde verklaring in strijd is met de eisen van een goede procesorde. Corus wordt immers bemoeilijkt in haar verdediging, aangezien in dit geding geen rekening kan worden gehouden met toekomstige omstandigheden, zoals wijzigingen in de toepasselijke wet- en regelgeving en eventueel in de toekomst te maken afspraken dan wel nadere regelingen tussen betrokken marktpartijen en Tennet, die mede van invloed zullen zijn op de hoogte van de te rekenen transporttarieven.
4.3. Een eis kan worden vermeerderd zolang nog geen eindvonnis is gewezen, tenzij die vermeerdering in strijd is met de eisen van een goede procesorde. Het door Corus gemaakte bezwaar tegen de wijziging van eis wordt ongegrond verklaard, omdat die wijziging niet in strijd is met de eisen van een goede procesorde. Het bezwaar van Corus ziet immers niet zozeer op het stadium waarin de eiswijziging is gedaan, maar meer op de inhoud van de eisvermeerdering zelve. De akte wijziging is genomen tegelijk met de conclusie van antwoord in reconventie en vervolgens is pleidooi gevolgd, ter gelegenheid waarvan Corus haar inhoudelijke bezwaren tegen de vermeerdering van eis voldoende duidelijk heeft kunnen maken. Daarop zal de rechtbank hieronder bij de verdere beoordeling ingaan.
en voorts in conventie en in reconventie
4.4. Gelet op de nauwe verwevenheid van de over en weer in conventie en reconventie ingestelde vorderingen en de daaraan ten grondslag liggende stellingen, zullen deze vorderingen in het hiernavolgende zoveel mogelijk gezamenlijk worden behandeld.
4.5. Corus stelt dat partijen niet zijn overeengekomen dat Corus de vastgestelde maximumtarieven dient te betalen voor de transportdiensten; de wilsovereenstemming daartoe ontbreekt bij Corus. Zij stelt dat Tennet dient af te wijken van de vastgestelde transporttarieven op grond van de bijzondere omstandigheden. Deze tarieven betreffen immers maxima, waarvan naar beneden kan worden afgeweken. Het is Tennet als monopolist niet toegestaan bij Corus onbillijke tarieven in rekening te brengen. De nieuwe, landelijk vastgestelde transporttarieven voor het 150 kV-net zijn beduidend hoger dan de voordien voor Corus geldende regionale tarieven. Corus had daarenboven met Continuon de ‘pakketafspraak’ dat voor het 50 kV-net op het transporttarief een korting werd gerekend voor het medegebruik van transformatoren. Deze transformatoren stonden oorspronkelijk op de grond van Corus, maar door verkoop aan een rechtsvoorganger van NUON (van wie Continuon is afgesplitst) valt die grond nu buiten haar terrein. Feitelijk maakt Corus maar gebruik van maximaal 50 meter van het hoogspanningsnet. Het net van Tennet wordt daarbij minimaal belast doordat de voor Corus getransporteerde elektriciteit voor het overgrote deel afkomstig is uit drie centrales die op en direct naast het terrein van Corus zijn gelegen en die worden gevoed met productiegassen uit Corus’ eigen productieproces. Hierdoor ontstaat een balans tussen geproduceerde en afgenomen elektriciteit, hetgeen een voor Tennet kostenverlagend effect heeft.
Het geldende discriminatieverbod van artikel 24 E-wet wordt niet geschonden indien een lager tarief voor Corus wordt gehanteerd; gelet op de geschetste bijzondere omstandigheden is een lager tarief in dit geval immers objectief gerechtvaardigd en geboden. Door desondanks de maximumtarieven in rekening te brengen, handelt Tennet in strijd met de eisen van redelijkheid en billijkheid en schendt zij het gelijkheidsbeginsel.
4.6. Tennet betwist dat er sprake is van een bijzondere situatie op grond waarvan afwijking van het vastgestelde tarief rechtvaardig zou zijn. Zij stelt dat zij op grond van de geldende regelgeving het recht heeft de vastgestelde maximumtarieven in rekening te brengen bij Corus, die een aansluiting op het 150 kV-net heeft en voor wie Tennet daarover elektriciteit transporteert. Ook Continuon heeft dit ten aanzien van het 150 kV-net altijd gedaan, toen evenzeer de omstandigheid gold dat slechts 50 meter van het net werd gebruikt. Tennet stelt dat zij, gelet op het discriminatieverbod van artikel 24 E-wet, zelfs gehouden is de maximumtarieven te rekenen. Tennet maakt daarop in de praktijk geen uitzondering en heeft bij pleidooi aangegeven evenmin een theoretische situatie te kunnen bedenken waarin afgeweken zou moeten worden van het maximumtarief. Het is het beleid van Tennet om afnemers die aangesloten zijn op hetzelfde spanningsniveau de tarieven te rekenen die door de Raad zijn vastgesteld, aangezien iedere korting daarop ten koste gaat van het rendement. De ruimte voor Tennet om een lager tarief in rekening te brengen is zeer beperkt, zo is terecht gesteld in de parlementaire geschiedenis. Indien Tennet lagere tarieven zou rekenen, dan komt – gegeven het discriminatieverbod – haar bedrijfvoering in het gedrang, aangezien zij dan ook andere afnemers het lagere tarief zou moeten berekenen.
Het feit dat Corus slechts van 50 meter van het hoogspanningsnet gebruik maakt, is niet relevant. De vastgestelde tarieven gaan immers blijkens artikel 29, eerste lid E-wet uit van het zogenoemde postzegelprincipe, waarbij de afstand van de afnemer tot het Tennet-station er niet toe doet. Ook overigens zijn er geen bijzondere omstandigheden die nopen tot lagere tarieven.
4.7. De rechtbank overweegt als volgt. Het beheer van het bewuste 150 kV-net is per 1 januari 2008 van rechtswege overgegaan van Continuon op Tennet, die met uitsluiting van anderen is belast met het elektriciteitstransport over dat net. Mitsdien is tussen Corus, die ook nadien aangesloten is gebleven op dat hoogspanningsnet, elektriciteit van dat net is blijven afnemen en voor het beheer van dat net aan Tennet is gaan betalen – weliswaar onder protest, maar dat betreft alleen de hoogte van die betalingen – en Tennet als beheerder van dat net stilzwijgend een aansluit- en transportovereenkomst tot stand gekomen.
4.8. Corus stelt dat de wilsovereenstemming ten aanzien van de gefactureerde tarieven ontbreekt. De rechtbank stelt vast dat een netbeheerder in beginsel de vrijheid heeft om haar tarieven zelf te bepalen, met inachtneming van de vastgestelde maxima en het discriminatieverbod. Met de vaststelling van de maximumtarieven en de procedure daartoe heeft de wetgever het tegengaan van misbruik van monopoliepositie voor ogen gehad en gewaarborgd. In beginsel kan dan ook niet zonder meer worden gezegd dat de monopolist misbruik maakt van zijn positie in het geval hij de in die procedure vastgestelde tarieven hanteert. De stelling van Corus dat Tennet ruimte heeft om naar beneden af te wijken van die tarieven is in zoverre juist: de wet rept immers over tarieven die ten hoogste berekend zullen worden aan afnemers. Die ruimte wordt echter beperkt door het discriminatieverbod van artikel 24, derde lid E-wet:
“De netbeheerder onthoudt zich van iedere vorm van discriminatie tussen degenen jegens wie de verplichting, bedoeld in het eerste lid (i.e. transport van elektriciteit tegen een tarief conform de wet), geldt.”
Daarnaast is de ruimte om af te wijken ook beperkt door het gegeven dat de vastgestelde tarieven zijn gebaseerd op een efficiënte bedrijfsvoering door de netbeheerder en op de kosten van de wettelijke beheertaken van de netbeheerder – onder meer noodzakelijke investeringen in het net – inclusief een redelijk rendement ten behoeve van de continuïteit van de onderneming van de netbeheerder. Met die continuïteit wordt ook elektriciteitslevering in de toekomst gewaarborgd. De staatssecretaris van Economische Zaken heeft in dat kader in zijn Memorie van Antwoord (Kamerstukken Eerste Kamer, vergaderjaar 1998-1999, 26 303, nr. 225c) gesteld dat het is toegestaan dat netbeheerders lagere tarieven dan het vastgestelde tarief in rekening brengen, maar dat de economische ruimte daartoe zeer beperkt zal zijn, juist omdat het vastgestelde tarief is gebaseerd op het meest efficiënte bedrijf.
4.9. Een netbeheerder als Tennet kan daarom slechts onder bijzondere omstandigheden worden gehouden naar beneden af te wijken van de vastgestelde maximumtarieven.
De omstandigheid dat Corus slechts van 50 meter van het hoogspanningsnet gebruik hoeft te maken, is blijkens artikel 29, eerste lid E-wet op zichzelf niet relevant:
“Het tarief waarvoor transport van elektriciteit zal worden uitgevoerd ten behoeve van afnemers, heeft betrekking op de ontvangst van elektriciteit door een afnemer, ongeacht de plaats van opwekking van de elektriciteit en van de aansluiting waar de elektriciteit op het Nederlandse net is gebracht, of op het invoeden van elektriciteit door een afnemer, ongeacht de plaats van ontvangst van de elektriciteit.”
Vaststaat dat de voorganger van Tennet in haar hoedanigheid van netbeheerder van het 150 kV-net, Continuon, ook telkens de jaarlijks vastgestelde maximumtarieven hanteerde ten opzichte van Corus. Corus stelt dat genoemde korte afstand en de historische gang van zaken die daartoe heeft geleid eerder wel voor Continuon redenen waren om een korting te geven. Dat destijds tussen Corus en Continuon wel een afwijkende afspraak gold met betrekking tot de transportkosten van elektriciteit over het 50 kV-net, regardeert Tennet echter niet, nu dat net thans niet door Tennet maar nog altijd door Continuon (althans dier rechtsopvolger Liander) wordt beheerd. Bezien in het licht van haar stelling dat de korting voor het 50 kV-net een transformatievergoeding betrof voor het medegebruik van de transformatoren, heeft Corus tegenover de betwisting door Tennet onvoldoende gemotiveerd gesteld dat de korting eigenlijk moet worden gezien als een ‘pakketafspraak’, die ook thans nog door Tennet moet worden nagekomen.
4.10. Dat de transporttarieven van het 150 kV-net in 2010 ten opzichte van de jaren 2007 en 2008 (toen als overgangsmaatregel nog het tarief voor 2007 gold) sterk zijn gestegen voor Corus, is evenmin een bijzondere omstandigheid die tot neerwaartse prijsaanpassing noopt, aangezien dat voor alle afnemers van het 150 kV-net in die regio geldt en een omstandigheid betreft die is meegewogen bij de totstandkoming van de maximumtarieven door de Raad.
4.11. Anders dan andere afnemers, zo heeft Corus voorts nog gesteld, levert zij een bijdrage aan de productie van elektriciteit door toelevering van haar productiegassen. Zonder nadere motivering, die ontbreekt, ziet de rechtbank evenwel niet in dat dit ook kostenreducerend werkt in de transportkosten, anders dan dat de belasting van het net klein is omdat de afstand kort is. Daarvoor geldt echter het hiervoor in 4.9 overwogene.
4.12. De conclusie is dat Tennet niet kan worden gehouden Corus lagere tarieven in rekening te brengen dan de vastgestelde maxima; Tennet handelt niet in strijd met de eisen van redelijkheid en billijkheid en schendt evenmin het gelijkheidsbeginsel door ook bij haar afnemer Corus de maximumtarieven te hanteren. De stelling dat bij Corus op dat punt de wil ontbreekt, doet daaraan niet af: bij de geschetste stand van zaken heeft zij als afnemer van het 150 kV-net de gefactureerde tarieven te betalen.
4.13. Gelet op het voorgaande ligt de gevorderde verklaring voor recht voor toewijzing gereed, althans voor zover zij de jaren 2009 en 2010 betreft. Corus heeft terecht inhoudelijk bezwaar gemaakt tegen de uitbreiding van die vordering naar de toekomst, nu toekomstige omstandigheden zoals door Corus gesteld de situatie zouden kunnen veranderen. In zoverre zal de rechtbank de vordering dan ook afwijzen. Nu tussen partijen vaststaat dat Corus de rekeningen over 2009 en 2010 inmiddels heeft voldaan, zal de rechtbank de vordering van Tennet tot veroordeling van de geldsom afwijzen.
4.14. Corus zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De rechtbank begroot de proceskosten aan de zijde van Tennet op:
- dagvaarding EUR 83,25
- vast recht 4.938,00
- salaris advocaat 1.582,00 (3,5 punten × tarief EUR 452,00)
Totaal EUR 6.603,25
4.15. De betalingen van Corus zijn gelet op het vorenoverwogene niet als onverschuldigd aan te merken. De vordering zal daarom worden afgewezen en Corus zal worden veroordeeld in de kosten van het geding. De kosten aan de zijde van Tennet worden begroot op:
- salaris advocaat 4.816,50 (3,0 punten × factor 0,5 × tarief EUR 3.211,00).
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie
5.1. verklaart voor recht dat Corus op grond van de tussen Tennet en Corus geldende overeenkomst gehouden is om de door de Raad voor Tennet vastgestelde transporttarieven ex art. 41c E-wet als vergoeding voor door Tennet geleverde transportdiensten met betrekking tot het 150kV-net te betalen,
5.2. veroordeelt Corus in de proceskosten, aan de zijde van Tennet tot op heden begroot op EUR 6.603,25, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de tweede dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3. verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad,
5.4. wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.5. wijst de vorderingen af,
5.6. veroordeelt Corus in de proceskosten, aan de zijde van Tennet tot op heden begroot op EUR 4.816,50,
5.7. verklaart dit vonnis in reconventie wat betreft de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th.S. Röell, mr. A.J. Wolfs en mr. J.O. Rutten en in het openbaar uitgesproken op 1 december 2010.?