ECLI:NL:RBHAA:2010:BO6306
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van vorderingen in civiele procedure tussen eiser en Body Aesthetic B.V. c.s. met betrekking tot afrekening van behandelingen
In deze civiele procedure, aangespannen door de eiser, wonende te Düsseldorf, Duitsland, tegen Body Aesthetic B.V. en een andere gedaagde, heeft de rechtbank Haarlem op 29 september 2010 uitspraak gedaan. De zaak betreft een geschil over de afrekening van behandelingen die tussen oktober 2003 en april 2004 hebben plaatsgevonden. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.A.C. van Buul, vorderde een bedrag van EUR 76.944,95, gebaseerd op een berekeningsmethode die door de rechtbank was vastgesteld in een eerder tussenvonnis. De gedaagden, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.D.S. Lasonder, betwistten de vordering en stelden dat de eiser niet had voldaan aan de stelplicht door onvoldoende bewijs te leveren van de gevorderde bedragen.
De rechtbank oordeelde dat de eiser niet deugdelijke en gespecificeerde berekeningen had overgelegd, zoals eerder opgedragen in het tussenvonnis. De rechtbank merkte op dat de eiser zich niet kon beperken tot algemene verwijzingen naar overzichten en dat hij de onderliggende facturen niet had ingediend. Hierdoor was het voor de rechtbank niet mogelijk om vast te stellen of de gevorderde bedragen daadwerkelijk verschuldigd waren. De rechtbank concludeerde dat de eiser, ondanks meerdere kansen om zijn vordering te onderbouwen, niet had voldaan aan zijn stelplicht, wat leidde tot de afwijzing van zijn vorderingen.
Daarnaast werd een incidentele vordering van de eiser om bankafschriften van Body Aesthetic B.V. in het geding te brengen, afgewezen omdat deze niet op de juiste wijze was ingediend. De rechtbank veroordeelde de eiser in de proceskosten, die aan de zijde van Body Aesthetic B.V. c.s. tot op heden waren begroot op EUR 7.072,50. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.