ECLI:NL:RBHAA:2010:BO6306

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
29 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
149424 - HA ZA 08-1088
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vorderingen in civiele procedure tussen eiser en Body Aesthetic B.V. c.s. met betrekking tot afrekening van behandelingen

In deze civiele procedure, aangespannen door de eiser, wonende te Düsseldorf, Duitsland, tegen Body Aesthetic B.V. en een andere gedaagde, heeft de rechtbank Haarlem op 29 september 2010 uitspraak gedaan. De zaak betreft een geschil over de afrekening van behandelingen die tussen oktober 2003 en april 2004 hebben plaatsgevonden. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.A.C. van Buul, vorderde een bedrag van EUR 76.944,95, gebaseerd op een berekeningsmethode die door de rechtbank was vastgesteld in een eerder tussenvonnis. De gedaagden, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.D.S. Lasonder, betwistten de vordering en stelden dat de eiser niet had voldaan aan de stelplicht door onvoldoende bewijs te leveren van de gevorderde bedragen.

De rechtbank oordeelde dat de eiser niet deugdelijke en gespecificeerde berekeningen had overgelegd, zoals eerder opgedragen in het tussenvonnis. De rechtbank merkte op dat de eiser zich niet kon beperken tot algemene verwijzingen naar overzichten en dat hij de onderliggende facturen niet had ingediend. Hierdoor was het voor de rechtbank niet mogelijk om vast te stellen of de gevorderde bedragen daadwerkelijk verschuldigd waren. De rechtbank concludeerde dat de eiser, ondanks meerdere kansen om zijn vordering te onderbouwen, niet had voldaan aan zijn stelplicht, wat leidde tot de afwijzing van zijn vorderingen.

Daarnaast werd een incidentele vordering van de eiser om bankafschriften van Body Aesthetic B.V. in het geding te brengen, afgewezen omdat deze niet op de juiste wijze was ingediend. De rechtbank veroordeelde de eiser in de proceskosten, die aan de zijde van Body Aesthetic B.V. c.s. tot op heden waren begroot op EUR 7.072,50. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK HAARLEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 149424 / HA ZA 08-1088
Vonnis van 29 september 2010
in de zaak van
[EISER],
wonende te Düsseldorf, Duitsland,
eiser,
advocaat mr. P.A.C. van Buul,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BODY AESTHETIC B.V.,
gevestigd te Haarlem,
2. [GEDAAGDE SUB 2],
wonende te Zandvoort,
gedaagden,
advocaat mr. H.D.S. Lasonder.
Partijen zullen hierna [eiser], Body Aesthetic, [gedaagde sub 2] en gedaagden tezamen: Body Aesthetic B.V. c.s. genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 3 februari 2010
- de akte aan de zijde van [eiser], tevens houdende overleggen producties
- de antwoordakte aan de zijde van Body Aesthetic B.V. c.s..
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
2.1. Bij voornoemd tussenvonnis heeft de rechtbank [eiser] in de gelegenheid gesteld om bij akte een deugdelijke berekening over te leggen (aan de hand van de overeengekomen berekeningsmethode als verwoord onder r.o. 2.3 van dat tussenvonnis), waarbij wordt gespecificeerd welke behandelingen bij welke patiënten over de genoemde periode (rechtbank: oktober 2003 tot en met april 2004) nog moeten worden afgerekend en welke kosten daarmee gepaard zijn gegaan. Daarbij heeft de rechtbank op de voet van artikel 22 Rv [eiser] opgedragen alle bij deze berekening behorende facturen in het geding te brengen. Voorts heeft de rechtbank [eiser] erop gewezen dat, indien hij verzuimt aan het voorgaande te voldoen, de rechtbank daaruit de gevolgtrekking zal maken die zij geraden acht.
2.2. [eiser] heeft bij akte diverse overzichten en facturen in het geding gebracht en heeft gesteld dat deze overzichten als definitieve afrekeningen golden, waarbij indien het eindbedrag 100% zou zijn, [eiser] 54,5% en Body Aesthetic 45,5% van de bruto winst kreeg. [eiser] heeft geconcludeerd dat hem in totaal een bedrag van EUR 76.944,95 toekomt.
Body Aesthetic B.V. c.s. hebben betwist dat [eiser] heeft voldaan aan de opdracht van de rechtbank en hebben daartoe aangevoerd dat [eiser] zijn vordering niet conform de berekeningsmethode zoals verwoord onder r.o. 2.3 van voornoemd tussenvonnis heeft berekend, dat [eiser] verwijst naar onduidelijke overzichten waar met de hand bedragen zijn bijgeschreven, niet alle onderliggende facturen in het geding heeft gebracht en voorts geen inzicht geeft in de gemaakte kosten. De vordering, aldus Body Aesthetic B.V. c.s., dient derhalve integraal te worden afgewezen.
2.3. De rechtbank oordeelt als volgt.
Zoals in voornoemd tussenvonnis is overwogen, heeft tussen partijen te gelden de berekeningsmethode zoals verwoord onder r.o. 2.3 van dat vonnis. In zijn akte herhaalt [eiser] hoe, naar zijn mening, de berekeningsmethode moet worden gehanteerd. De rechtbank gaat daaraan voorbij nu reeds bij tussenvonnis is geoordeeld welke berekeningsmethode tussen partijen heeft te gelden. Vervolgens brengt [eiser] ”de berekeningsmethode over het laatste kwartaal van 2003 en het gehele jaar 2004 nogmaals als productie 11 in het geding”. Zoals terecht door Body Aesthetic B.V. c.s. is opgemerkt, heeft de rechtbank in voornoemd tussenvonnis onder r.o. 4.2 reeds overwogen dat [eiser] zich niet kan beperken tot een algemene verwijzing naar door hem overgelegde overzichten, waarbij [eiser] erop is gewezen dat hij, conform artikel 111 lid 3 Rv, zijn vorderingen met feiten en omstandigheden dient te onderbouwen. Daarbij heeft de rechtbank voorts overwogen dat gesteld noch gebleken is dat aan de hand van enkel de betalingen door patiënten berekend kan worden welke netto-opbrengst verdeeld moet worden.
De rechtbank stelt vast dat [eiser] vervolgens onder punt 5 van zijn akte herhaalt dat hij degene was die factureerde, zodat ook verwacht mag worden dat hij de betreffende facturen kan overleggen. Onder punt 6 van zijn akte verwijst [eiser] naar overzichten en onder punt 7 concludeert hij dat derhalve een bedrag van EUR 76.944,95 moet worden voldaan. Vervolgens wordt verwezen naar diverse producties zonder enige specificatie welk bedrag waarop betrekking heeft. Op de als productie 11 overgelegde overzichten – waaruit zou moeten volgen wat in totaal verschuldigd is – staan onderaan met de hand geschreven een berekening, waaruit kennelijk moet volgen dat [eiser] over 2003 een bedrag van
EUR 46.857,00 en over 2004 een bedrag van EUR 30.087,95 (derhalve in totaal EUR 76.944,95) dient te ontvangen. Aangezien de aldaar genoemde bedragen slechts gedeeltelijk zijn te herleiden met de in die overzichten getypte bedragen, is de juistheid van de door [eiser] genoemde bedragen zonder nadere toelichting - die ontbreekt - niet vast te stellen. Waarom over 2003 uitgegaan moet worden van “bruto MV” ad EUR 149.792,60 en over 2004 ad EUR 91.838,00, wordt op geen enkele wijze onderbouwd en kan niet zonder uitleg, die ontbreekt, uit de overgelegde stukken worden herleid. [eiser] verwijst naar excelbestanden overgelegd als producties 6, 8 en 10, maar deze producties bevatten geen excelbestanden. Evenmin komen de in deze producties genoemde bedragen overeen met de bedragen als vermeld op de overzichten overgelegd als producties 12, 14, 16, 18, 20, 22 en 24. Daarbij overweegt de rechtbank dat [eiser] eerder (als productie 3 t/m 5) diverse excelbestanden met daaronder diverse handgeschreven berekeningen heeft overgelegd, waarvan de rechtbank bij voornoemd tussenvonnis reeds heeft overwogen dat [eiser] zich niet tot een algemene verwijzing kan beperken. [eiser] heeft verzuimd een deugdelijk gespecificeerde berekening over te leggen aan de hand waarvan kan worden beoordeeld wat nu verschuldigd zou zijn gelet op de berekeningsmethode (zoals weergegeven onder r.o. 2.3 van het tussenvonnis). Voorts ontbreken diverse facturen, zodat niet kan worden vastgesteld dat de diverse genoemde bedragen ook daadwerkelijk verschuldigd zijn. Terecht merken Body Aesthetic B.V. c.s. dat [eiser] inmiddels zijn vordering voor de vijfde maal heeft aangepast aan de hand van dezelfde stukken. Het is niet aan de rechtbank om uit te zoeken waarop de diverse genoemde bedragen betrekking hebben. Het lag op de weg van [eiser] om zijn (wederom aangepaste) vordering deugdelijk te specificeren en te onderbouwen, hetgeen [eiser] heeft nagelaten.
Al het voorgaande leidt tot de conclusie dat [eiser], hoewel daartoe nogmaals in de gelegenheid gesteld, niet heeft voldaan aan zijn stelplicht, zodat de vordering integraal wordt afgewezen.
Incidentele vordering ex 843a /162 Rv?
2.4. Onderaan de akte vordert [eiser], indien en voor zover Body Aesthetic B.V. c.s. de omzetten blijven betwisten, dat op grond van artikel 843a Rv dan wel artikel 162 Rv Body Aesthetic de bankafschriften waaruit betalingen van de opgevoerde klanten blijken in het geding brengt. Terecht hebben Body Aesthetic B.V. c.s. erop gewezen dat een dergelijke vordering bij incidentele conclusie (zie artikel 208 Rv) moet worden ingesteld, hetgeen [eiser] niet heeft gedaan. Een petitum houdende een dergelijke vordering ontbreekt. Reeds daarom gaat de rechtbank aan deze vordering voorbij.
Ten overvloede overweegt de rechtbank nog dat, zoals hiervoor reeds is vastgesteld, [eiser] niet heeft voldaan aan zijn stelplicht. Dat [eiser] daartoe de bankafschriften van Body Aesthetic benodigd heeft, is gesteld noch gebleken.
2.5. Als de in het ongelijk te stellen partij zal [eiser] worden veroordeeld in de proceskosten, aan de zijde van Body Aesthetic B.V. c.s. tot op heden begroot op:
- vast recht EUR 3.520,00
- salaris advocaat 3.552,50 (2,5 punten x tarief EUR 1.421,00)
TOTAAL EUR 7.072,50
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. wijst de vorderingen af,
3.2. veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Body Aesthetic B.V. c.s. tot op heden op EUR 7.072,50,
3.3. verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th.S. Röell, mr. E. Jochem en mr. L.M. de Vries en in het openbaar uitgesproken op 29 september 2010.?