ECLI:NL:RBHAA:2010:BO6063
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bepaling hoofdverblijfplaats en omgangsregeling van minderjarigen in co-ouderschap
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 12 oktober 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen de ouders van drie minderjarige kinderen over de hoofdverblijfplaats en de omgangsregeling. De moeder verzocht om de hoofdverblijfplaats van alle drie de kinderen bij haar te bepalen, terwijl de vader aanvankelijk de hoofdverblijfplaats voor alle kinderen bij hem wilde. De rechtbank heeft de verzoeken van beide ouders beoordeeld aan de hand van eerdere beschikkingen en rapporten van de Raad voor de Kinderbescherming. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders sinds oktober 2009 een zorgregeling hebben waarbij de kinderen om de week bij de vader verblijven. De rechtbank oordeelde dat de moeder onvoldoende onderbouwing heeft gegeven voor haar verzoek om de hoofdverblijfplaats van alle kinderen bij haar te laten. De vader heeft zich niet verzet tegen de hoofdverblijfplaats van de twee jongste kinderen bij de moeder, maar wenst dat de oudste bij hem verblijft. De rechtbank heeft geoordeeld dat het verzoek van de vader om de hoofdverblijfplaats van de oudste bij hem te laten, in overeenstemming is met de feitelijke zorgverdeling en heeft dit verzoek toegewezen. De rechtbank heeft de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen als volgt bepaald: [naam kind 1] bij de vader en [naam kind 2] en [naam kind 3] bij de moeder. Tevens is een omgangsregeling vastgesteld waarbij de kinderen om de week van vrijdag tot vrijdag bij de vader verblijven. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de overige verzoeken zijn afgewezen.