ECLI:NL:RBHAA:2010:BO2946

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
5 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 09 / 2018
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • A.C. Terwiel-Kuneman
  • G. Guinau
  • L. Beijen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijstelling voor gebruik Floriadeterrein als congres-, beurzen- en evenementencentrum

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 27 oktober 2010 uitspraak gedaan in een geschil over de vrijstelling van het bestemmingsplan "Staatsbos Floriade". Eiseres, ID&T Mysteryland B.V., heeft beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer, dat op 2 december 2008 vrijstelling verleende aan Libéma Exploitatie B.V. voor het gebruik van het Floriadeterrein als congres-, beurzen- en evenementencentrum. Eiseres was van mening dat het besluit niet de nodige voorwaarden bevatte om de belangen van omwonenden te beschermen, met name in verband met het evenement Mysteryland dat in de nabijheid plaatsvond.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrijstelling is verleend voor een periode van zes jaar en dat er een voorwaarde is opgenomen die verbiedt dat Libéma evenementen organiseert tijdens het Mysteryland evenement. Eiseres stelde echter dat er aanvullende voorwaarden nodig waren om te voorkomen dat er grote evenementen met bezoekersaantallen van 25.000 tot 80.000 zouden plaatsvinden in de dagen rondom Mysteryland. De rechtbank oordeelde dat de door verweerder gestelde voorwaarden voldoende rekening hielden met de belangen van de omwonenden en dat er geen onoverkomelijke problemen zouden ontstaan door de evenementen die Libéma zou organiseren.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De beslissing van de rechtbank benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging tussen de belangen van evenementenorganisatoren en de belangen van omwonenden.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 09 - 2018
uitspraak van de meervoudige kamer van 27 oktober 2010
in de zaak van:
ID&T Mysteryland B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. B. Koolhaas, advocaat te Amsterdam,
tegen:
het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer,
verweerder,
gemachtigde: mr. E.C. Berkouwer, advocaat te Haarlem,
derde partij,
Libéma Exploitatie B.V.
gemachtigde: mr. M.G.J. Maas-Cooymans, advocaat te Rotterdam.
1. Procesverloop
Bij besluit van 2 december 2008, verzonden op 10 december 2008, heeft verweerder aan Libéma Exploitatie B.V. (hierna: Libéma) vrijstelling verleend van het bestemmingsplan “Staatsbos Floriade” teneinde het voormalige Floriadeterrein en de daarop aanwezige bebouwing te kunnen gebruiken als congres-, beurzen- en evenementencentrum. De vrijstelling is verleend voor een periode van 6 jaar.
Tegen dit besluit heeft eiseres bij brief van 31 maart 2009 beroep ingesteld.
Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden en een verweerschrift ingediend.
Bij brief van 22 februari 2010 heeft Libéma een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Op 15 april 2010 heeft verweerder nadere stukken ingediend.
Het beroep is behandeld ter zitting van 16 september 2010, alwaar elk der partijen zich
heeft laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
2. Overwegingen
2.1 Eiseres kan zich met het besluit tot vrijstelling niet verenigen, nu daarin niet de voorwaarde is opgenomen dat in een periode van twee dagen voor het evenement tot twee dagen na het evenement Mysteryland de door Libema te organiseren activiteiten worden beperkt in die zin dat geen grote evenementen met bezoekersaantallen van 25.000 tot 80.000 worden georganiseerd. Bijzondere evenementen moeten in die periode worden beperkt tot 40.000 bezoekers. Ook overigens dient te worden gewaarborgd dat wordt voorkomen dat de bezoekersaantallen van de evenementen georganiseerd door Libema de op- en afbouwwerkzaamheden van Mysteryland hinderen. Een dergelijke voorwaarde voorkomt dat een cumulatie van activiteiten ontstaat waarvan de omwonenden overlast kunnen ondervinden en waarover ze dan gaan klagen.
2.2 De rechtbank stelt vast dat in het bestreden besluit de voorwaarde is opgenomen dat het Libéma niet is toegestaan een evenement in de Expo te laten plaatsvinden op het moment dat het evenement Mysteryland plaatsvindt. Verweerder heeft aangegeven dat daarmee voldoende recht wordt gedaan aan de belangen van omwonenden, omdat de overlast voor de bewoners met name bestaat in de geluidsoverlast en het aantal verkeers- en vervoersbewegingen dat een evenement met zich meebrengt. Aldus wordt met de gestelde voorwaarde voorkomen dat bewoners te maken krijgen met een cumulatie van geluidsoverlast en verkeersbewegingen van twee evenementen. Een verdergaand voorschrift dat Libéma tevens verbiedt gedurende de op- en afbouwfase van Mysterland evenementen te organiseren, is volgens verweerder niet noodzakelijk. Libéma heeft in dit verband nog toegelicht dat in voorgaande jaren tijdens de op- en afbouwfase van Mysterland gewoon evenementen zijn georganiseerd en dat zich geen problemen hebben voorgedaan.
2.3 Naar het oordeel van de rechtbank houdt de door verweerde gestelde voorwaarde voldoende rekening met de belangen van de omwonenden. Verder heeft verweerder afdoende gemotiveerd dat het organiseren van een evenement gedurende de op- en afbouwfase van Mysteryland geen onoverkomelijke problemen veroorzaakt voor eiseres. De rechtbank ziet dan ook geen grond voor het oordeel dat verweerder niet in redelijkheid vrijstelling kon verlenen zonder daaraan de door eiseres gewenste voorwaarde te verbinden.
2.4 Gelet op het vorenstaande is het beroep ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De rechtbank:
verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C. Terwiel-Kuneman, voorzitter, mr. G. Guinau en mr. L. Beijen, leden, in tegenwoordigheid van mr. D. Krokké, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 oktober 2010.
afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Het hoger beroep dient te worden ingesteld door het indienen van een beroepschrift binnen zes weken onmiddellijk liggend na de dag van verzending van de uitspraak door de griffier.