ECLI:NL:RBHAA:2010:BN8698
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- G. Guinau
- G.D. de Jong
- L. Beijen
- Rechtspraak.nl
Vergunning voor tijdelijke noodlokalen in beschermd rijksmonument Frederikspark
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 29 september 2010 uitspraak gedaan in een geschil over de vergunningverlening op grond van de Monumentenwet voor het tijdelijk plaatsen van noodlokalen in het rijksmonument Frederikspark. Eiseres, de wijkraad Welgelegen, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Haarlem, dat op 7 juli 2009 een monumentenvergunning heeft verleend aan de derde partij, Salomo, Stichting voor Christelijke Primair Onderwijs Zuid-Kennemerland, voor het plaatsen van tijdelijke schoollokalen aan het Frederikspark. Eiseres betoogde dat de belangen van de wijk onvoldoende zijn afgewogen, met name op het gebied van verkeersveiligheid, sociale veiligheid en parkeerruimte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vergunning is verleend voor een termijn van drie jaar en dat de noodlokalen noodzakelijk zijn in verband met de renovatie van de Dreefschool, die niet meer voldoet aan de eisen van deze tijd.
De rechtbank overwoog dat bij het verlenen van de vergunning een belangenafweging dient plaats te vinden tussen de belangen van de aanvrager en de bescherming van het monument. De rechtbank oordeelde dat verweerder in zijn besluit voldoende rekening heeft gehouden met de tijdelijke aard van de situatie en dat de zichtlijn naar het park niet onaanvaardbaar wordt aangetast. De rechtbank volgde het standpunt van verweerder dat er geen andere geschikte locaties beschikbaar waren voor de tijdelijke huisvesting van de leerlingen. Eiseres kon niet aantonen dat er alternatieven waren die ten onrechte ongeschikt waren bevonden.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, waarbij werd opgemerkt dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De rechtbank heeft de procedure van de Algemene wet bestuursrecht gevolgd en geoordeeld dat eiseres als belanghebbende kan worden aangemerkt, omdat zij een algemeen belang behartigt.