ECLI:NL:RBHAA:2010:BN8088

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
1 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15-840034-09
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van mensenhandel en mensensmokkel met gebruik van voodoo-rituelen

In deze zaak heeft de rechtbank zich gebogen over de beschuldigingen van mensenhandel en mensensmokkel tegen de verdachte. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van mensenhandel van twee slachtoffers, die vanuit Cotonou naar Nederland zijn begeleid. De slachtoffers moesten door middel van een voodoo-ritueel beloven dat zij het geld voor hun reis terug zouden betalen, met de belofte dat zij in Maleisië of Spanje een baan zouden krijgen. De rechtbank oordeelt dat de verdachte en zijn mededaders geen respect hebben getoond voor de persoonlijke integriteit van de slachtoffers, die als handelswaar werden behandeld.

Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan mensensmokkel van een groep van elf personen. De rechtbank stelt vast dat de verdachte deze personen heeft begeleid op hun reis van Cotonou via Tripoli naar Schiphol. De verdachte heeft hierbij gebruik gemaakt van vervalste reisdocumenten, wat niet alleen het internationale beleid tegen mensensmokkel ondermijnt, maar ook het vertrouwen in identiteitscontroles schaadt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een grote rol heeft gespeeld in zowel de mensenhandel als de mensensmokkel, en dat hij betrokken was bij de voorbereiding van de reis.

De rechtbank heeft de privacy van de verdachte niet geschonden, ondanks dat een deel van het dossier tijdelijk vermist was. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar en heeft een schadevergoeding toegewezen aan een van de slachtoffers. De vordering van een ander slachtoffer is afgewezen wegens gebrek aan onderbouwing.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Schiphol
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/840034-09
Uitspraakdatum: 1 juni 2010
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 18 mei 2010 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Benin),
thans gedetineerd in PI Haarlem te Haarlem.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 01 oktober 2008 tot en met 24 februari 2009 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer (Nederland) en/of Zwitserland en/of Benin en/of Congo en/of Nigeria en/of Togo en/of Libië, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een ander en/of anderen zich noemende:
- [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum]) en/of
- [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum]) en/of
- [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum]),
althans een en/of meerdere perso(o)n(en), (telkens) door dwang en/of geweld en/of door dreiging met geweld en/of één of meer feitelijkheden en/of door afpersing en/of door misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie, heeft geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die ander(en),
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar op verschillende tijdstippen, de volgende handelingen bij en/of voor genoemde perso(o)n(en) verricht, danwel laten verrichten:
- het regelen en/of organiseren van een reis vanuit Benin naar Nederland en/of Zwitserland, althans Europa, en/of Maleisië en/of
- het voorschieten en/of betalen van de kosten van die reis/reizen en/of
- het (laten) innemen van foto's ten behoeve van het (laten) maken van (een) reisdocument(en) en/of
- het regelen en/of organiseren en/of overhandigen van reisdocumenten (ticket(s) en/of paspoort(en) en/of identiteitskaarten en/of instapkaart(en)) en/of
- het regelen en/of organiseren van onderdak onderweg naar de bestemming en/of op de plaats van bestemming (in ieder geval in Maleisië) en/of
- het begeleiden van genoemde perso(o)n(en) gedurende de reis en/of
- het woordvoeren voor genoemde perso(o)n(en) gedurende de reis en/of
- het (in elk ieder geval gedurende de reis) gekleed gaan van (verdachte) [verdachte] als (katholiek) priester en/of
- het (laten) organiseren en/of bijwonen van een voodoo/juju- ritueel bij (in ieder geval) [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of
- die [slachtoffer 1] een belofte (door middel van een voodoo/juju-ritueel) laten afleggen tot het terugbetalen van een (groot) geldbedrag (ongeveer 35.000-althans 30.000- euro) en/of
- het bedreigen van die [slachtoffer 1] door hem de (ernstige) consequenties (eerst gek worden en daarna dood gaan) voor te houden indien hij zijn voodoo/juju-belofte zou verbreken en/of
- het regelen/beloven van een baan voor die [slachtoffer 1] in de prostitutie en/of
- het overhandigen van een blauwe blouse aan die [slachtoffer 1] met de mededeling dat hij die moest aantrekken en/of
- het innemen van het paspoort van die [slachtoffer 1] en/of
- het beloven van een baan aan die [slachtoffer 2] als schoonmaakster in Spanje en/of
- het schriftelijk vastleggen van de belofte dat zij, [slachtoffer 2], 60.000-euro (althans een (groot) geldbedrag) (later) terug moest betalen en/of
- het bedreigen van die [slachtoffer 2] door haar een voodoo/juju-ritueel te laten ondergaan waarbij haar de (ernstige) consequenties (haar familie zou in de problemen komen en/of zij zou dood gaan) voor werd gehouden indien zij de hiervoor genoemde belofte zou verbreken en/of niet zou nakomen en/of
- het overhandigen van een blauwe blouse aan die [slachtoffer 2] met de mededeling die zij die moest aantrekken en/of
- het beloven aan [slachtoffer 3] dat zij naar haar vader in Zwitserland zou worden gebracht en/of
- (het afhankelijk maken van die [slachtoffer 3] door) alle kosten voor haar te betalen en haar te laten beloven dat ze alles zou doen wat haar gevraagd werd op haar eindbestemming (zonder haar duidelijk te maken wat dat inhield) en/of
- het innemen van het/de paspoort(en) van die [slachtoffer 3] en/of
- het overhandigen van een blauwe blouse aan die [slachtoffer 3] met de mededeling die zij die moest aantrekken;
en/of
hij in of omstreeks de periode van 01 oktober 2008 tot en met 24 februari 2009 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer (Nederland) en/of Zwitserland en/of Benin en/of Congo en/of Nigeria en/of Togo en/of Libië, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een ander en/of anderen zich noemende:
- [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum]) en/of
- [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum]) en/of
- [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum]),
heeft aangeworven, medegenomen of ontvoerd met het oogmerk die ander in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van één of meer seksuele handeling(en) met of voor een derde tegen betaling;
2.
hij in of omstreeks de periode van 01 oktober 2008 tot en met 24 februari 2009 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer (Nederland) en/of Zwitserland en/of Benin en/of Congo en/of Nigeria en/of Togo en/of Libië, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een ander en/of anderen zich noemende:
1. [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum]) en/of
2. [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum]) en/of
3. [slachtoffer 3],(geboren op [geboortedatum]) en/of
4. [slachtoffer 4] (geboren op [geboortedatum]) en/of
5. [slachtoffer 5] (geboren op [geboortedatum]) en/of
6. [slachtoffer 6] (geboren op [geboortedatum]) en/of
7. [slachtoffer 7] (geboren op [geboortedatum]) en/of
8. [slachtoffer 8] (geboren op [geboortedatum]) en/of
9. [slachtoffer 9] (geboren op [geboortedatum]) en/of
10.[slachtoffer 10] (geboren op [geboortedatum]) en/of
11.[slachtoffer 11] (geboren op [geboortedatum])
althans een of meerdere personen, behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland, een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen, in elk geval een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, of bovengenoemde perso(o)n(en) daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, immers
heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s) voor/aan voornoemd(e) perso(o)n(en)
- een (ver)vals(t)/niet op naam gesteld paspoort(en) en/of identiteitskaart(en) geregeld en/of gegeven en/of door een ander laten overhandigen (doen geven) en/of
- pasfoto's heeft (laten) innemen ten behoeve van het (laten) maken van die identiteitskaarten en/of paspoorten en/of
- een of meer hotelovernachtingen geregeld en/of geboekt en/of
- een "ordre de mission" geregeld en/of meegenomen waaruit zou moeten blijken dat de groep een toneel-/theatergezelschap zou zijn en/of
- (vervolgens) voor/aan voornoemd(e) perso(o)n(en) (een) vliegticket(s) verstrekt en/of gegeven en/of gekocht en/of geboekt en/of laten geven en/of
- (vervolgens) voornoemd(e) perso(o)n(en) begeleid op haar/zijn/hun reis van Benin en/of Togo en/of Nigeria en/of Congo naar Libië en/of (vervolgens) naar Amsterdam en/of Schiphol (Nederland) en/of
- (vervolgens) voornoemd(e) perso(o)n(en) begeleid op de luchthaven Schiphol en/of
- (daarbij) voornoemd(e) perso(o)n(en) aanwijzingen en/of instructies gegeven en/of
- (vervolgens) voornoemd(e) perso(o)n(en) begeleid naar de (paspoort)controle (ter inreis Schengen gebied) en/of
- (vervolgens) voor voornoemd(e) perso(o)n(en) een (ver)vals(t)/niet op naam gesteld paspoort(en) (ter inreiscontrole Schengen) overhandigd en/of aangeboden aan (een) ambtena(a)r(en) belast met de grensbewaking/controle en/of
- (vervolgens) op Schiphol een aantal reisdocumenten en/of tickets weggegooid,
terwijl verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang of
die doorreis wederrechtelijk was.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten en gevorderd dat verdachte ter zake zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes (6) jaren met aftrek van de tijd die verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De officier van justitie heeft voorts gerekwireerd tot verbeurdverklaring van de onder verdachte in beslag genomen goederen met de nummers 1 tot en met 17, 23 tot en met 26, 49 tot en met 54, 58 tot en met 65 en 67. Ten aanzien van de goederen met de nummers 55 tot een met 57 en 66 heeft de officier van justitie gerekwireerd tot teruggave aan verdachte.
4. Bewijs
4.1. Vrijspraak
Partiële vrijspraak ten aanzien van feit 1 met betrekking tot slachtoffer [slachtoffer 3]
De rechtbank is, anders dan de officier van justitie, van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer 3] zoals afgelegd op 8 maart 2009 en 15 mei 2009 de bewezenverklaring niet kunnen dragen. De rechtbank acht haar verklaring voor zover deze betrekking heeft op de elementen van mensenhandel, waaronder de verklaring dat zij vanaf november 2008 tot en met februari 2009 gedwongen in een herberg heeft verbleven, niet geloofwaardig. Deze verklaring vindt overigens ook geen steun in de overige bewijsmiddelen.
Naar het oordeel van de rechtbank moet verdachte dan ook partieel worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde feit met betrekking tot het slachtoffer [slachtoffer 3].
Ten aanzien van het onder 1 cumulatief ten laste gelegde feit
De rechtbank is voorts ten aanzien van het onder 1 cumulatief ten laste gelegde feit, te weten mensenhandel met het oogmerk die ander in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, van oordeel dat dit niet bewezen kan worden verklaard. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
[slachtoffer 1] noch [slachtoffer 2] verklaren in hun eerste verhoor over een (mogelijke) tewerkstelling in de prostitutie. Uit het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] van 4 maart 2009 (dossierpagina 352) blijkt dat zij van een IND medewerker had gehoord dat zij waarschijnlijk in de prostitutie moest werken. In het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] van 25 maart 2009 (dossierpagina 360) verklaart [slachtoffer 2] dat zij wist dat zij in de prostitutie zou gaan werken “in verband met de omstandigheden”. Ook verklaart zij erover dat zij in haar eerste verhoor (de rechtbank begrijpt: bij de IND) vertelde hoeveel geld zij moest betalen, en dat er toen over de prostitutie gesproken werd. Dit had zij daarna met [slachtoffer 1] besproken. Tegenover de rechter-commissaris heeft zij verklaard dat zij aanneemt dat zij het geld terug zou moeten betalen door in de prostitutie te werken.
Daarbij komt dat de verklaringen van [slachtoffer 2] over het afgesproken geldbedrag niet eenduidig zijn. Zo heeft zij blijkens het proces-verbaal van verhoor van 4 maart 2009 (dossierpagina 352) tijdens het voorlezen van het verbaal verklaard dat zij 70.000,- Naira (en niet euro) heeft gezegd.
In het proces-verbaal van verhoor van 19 maart 2009 valt op dat [slachtoffer 1] verklaart dat hij in het AC (de rechtbank begrijpt asielzoekerscentrum) met [slachtoffer 2] heeft gesproken (dossierpagina 309). Zij vertelde hem bij die gelegenheid dat zij 60.000 euro moest terugbetalen. Dit was voor hem een teken dat zij de waarheid sprak, want hij moest veel minder geld betalen. Wanneer hem wordt gevraagd hoe het zit met het geld van de vrouw, begint hij te lachen en antwoordt dat hij een man was en dat hij 9.000 euro moest betalen. “Zij was een meisje en moest 60.000 euro betalen. Hoe kan zij het anders terugbetalen dan haar lichaam te verkopen.” Eerst in zijn verklaring op 5 april 2009 (dossierpagina 316) zegt [slachtoffer 1] dat hij zou gaan werken “als homoseksueel”, en dat hij in totaal een bedrag van 35.000 euro voor zijn reis moest betalen. Tegenover de rechter-commissaris verklaart hij op 16 april 2009 dat hij met “als homoseksueel” bedoelt: “in de prostitutie”. Ook voor [slachtoffer 1] geldt dat hij wisselend heeft verklaard over de hoogte van het geldbedrag dat hij zou moeten terugbetalen.
De verklaringen van [slachtoffer 2], voor zover deze betrekking hebben op de beoogde prostitutie, lijken aldus te zijn gebaseerd op een gevolgtrekking achteraf, waarbij algemene informatie over mensenhandel, verkregen van een medewerker van de IND, een belangrijke rol heeft gespeeld. Voor wat betreft [slachtoffer 1] kan niet worden uitgesloten dat ook hier, indirect, de informatie die medeslachtoffer [slachtoffer 2] van de IND had gekregen op zijn verklaringen een zekere invloed heeft gehad. Nu de verklaringen van de beide slachtoffers met betrekking tot de prostitutie geen steun vinden in enig ander bewijsmiddel, kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden bewezen hetgeen verdachte onder 1 cumulatief ten laste is gelegd, te weten mensenhandel met het oogmerk die ander in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling de slachtoffers. Verdachte moet daarvan dan ook worden vrijgesproken.
4.2. Redengevende feiten en omstandigheden1
Op 23 februari 2009 ontving het personeel van het Sluisteam van de KMar en Douane een melding van de KLM bedrijfsbeveiliging dat verdachte samen met dertien andere passagiers geboekt stond voor de vlucht KL1969 vanuit Amsterdam naar Zürich op 24 februari 2009. Alle passagiers waren geboekt via het reisbureau [naam reisbureau] Travel & tours services. Op 24 februari 2009 is er vervolgens een gatecontrole uitgevoerd, waarbij een tiental passagiers zijn onderkend die volgens de ticketgegevens voornemens waren door te reizen naar Kuala Lumpur. Door het personeel van het Expertisecentrum Identiteitsfraude en Documenten (hierna: ECID) is vastgesteld dat de paspoorten op naam van [verdachte], [naam], [naam], [slachtoffer 6], [naam], [slachtoffer 7], [naam], [slachtoffer 3], [slachtoffer 10] en [slachtoffer 8] echt en onvervalst waren. Tevens is vastgesteld dat het paspoort van [slachtoffer 11] was voorzien van een vervalst visum van Frankrijk.
Bij personeel van het Sluisteam bestond het vermoeden dat de groep niet van plan was om door te reizen naar Kuala Lumpur. Dit vanwege het feit dat er tevens een vluchtreservering was voor de twaalf aangetroffen personen naar Zürich op 24 februari 2009. De bagage van verdachte is vervolgens in beslag genomen.2
In de bagage werden onder andere omboekstickers van Afriqiyah Airways aangetroffen, welke stickers worden gebruikt door personeel van de luchtvaartmaatschappijen om tickets om te boeken.3 Tevens werd een hotelreservering aangetroffen op naam van [naam], [slachtoffer 6], [naam], [naam] en [slachtoffer 8], die geldig was gemaakt voor de periode van 25 februari 2009 tot en met 16 maart 2009 voor het Novotel te Kuala Lumpur (Maleisië) alsmede een hotelreservering op naam van [naam], [slachtoffer 7], [slachtoffer 10], [naam] en [naam], die geldig was gemaakt voor de periode 25 februari 2009 tot en met 15 maart 2009 voor het Novotel te Koto Kinabalu (Maleisië).4 Voorts is in de bagage van verdachte een ‘Ordre de Mission’ aangetroffen, betreffende een theatergroep die vanuit Cotonou via Tripoli en Amsterdam naar Kuala Lumpur zou reizen. De namen van verschillende groepsleden, onder wie [naam], [slachtoffer 8], [naam], [naam], [naam], [naam], [slachtoffer 6], [slachtoffer 10], [slachtoffer 7] en [slachtoffer 3], staan hierop vermeld.5 Tevens zaten er handgeschreven notities in zijn bagage met daarop een aantal namen van personen die in gezelschap van verdachte reisden.6 Daarnaast is er in de bagage van verdachte een tweetal recu’s van de ambassade van Maleisië te Parijs aangetroffen op naam van [naam] en [naam].7 Uit onderzoek naar deze goederen is gebleken dat op 15 januari 2009 en 11 februari 2009 door de ambassade van Maleisië te Parijs 10 visa zijn afgegeven, met een totale waarde van 50 euro. De kwitanties zijn afgegeven aan mr. [naam] en mr. [naam].8
Besloten is om verdachte en het reisgezelschap hun weg te laten vervolgen, en de observatie, die was opgestart bij aankomst van de vlucht 8U952, is voortgezet.9 Door het Sluisteam werd onder andere waargenomen dat de gehele groep om 13.50 uur plaats nam bij de “Cone bar” en vermoedelijk instructies ontving van verdachte. Tevens is gezien dat verdachte telefoonkaarten heeft gekocht en veelvuldig belde met zijn mobiele telefoon. Om 15.45 uur is gezien dat verdachte vermoedelijk tickets aan één van de vrouwen overhandigde. Om 15.50 uur overhandigde verdachte iets aan [naam] (naar later bleek geheten [slachtoffer 1]), die op zijn beurt iets aan een ander groepslid overhandigde. Verdachte gooide vervolgens om 16.00 uur iets weg in de afvalbak. Vervolgens verdween verdachte om 16.07 uur met onbekende bestemming.10
Uit onderzoek is gebleken dat hetgeen verdachte had weggegooid onder andere tickets betrof die op 23 februari 2009 in Cotonou waren afgegeven en op naam waren gesteld van [verdachte], [naam], [slachtoffer 10], [naam], [slachtoffer 6], [naam], [slachtoffer 7], [slachtoffer 3] en [naam] voor de reizen van Zürich naar Bangkok op 25 februari 2009, van Bangkok naar Kuala Lumpur op 26 februari 2009, van Kuala Lumpur naar Bangkok op 14 maart 2009 en van Bangkok naar Zürich op 14 maart 2009. Tevens zijn tickets aangetroffen die op 21 februari 2009 in Cotonou waren afgegeven, onder andere op naam van [slachtoffer 11], voor de reizen van Amsterdam naar Zürich op 24 februari 2009 en van Zürich naar Amsterdam op 15 maart 2009. Daarnaast betrof het tickets, afgegeven op 19 februari 2009 in Cotonou, op naam van [slachtoffer 7] voor de reizen van Cotonou naar Tripoli en van Tripoli naar Amsterdam op 24 februari 2009 en terug op 15 maart 2009. Voornoemde tickets waren alle door midden gescheurd.11
De groep is uiteindelijk door het Sluisteam staande gehouden, en van deze personen zijn getuigenverklaringen opgenomen.12
Op 3 maart 2009 is een Europees aanhoudingsbevel uitgevaardigd voor verdachte13, waarna op 6 maart 2009 verdachte is aangehouden in Frankrijk.14 Op 25 maart 2009 is door het Gerechtshof van Parijs een arrest uitgesproken waarbij toestemming werd verleend tot overlevering van verdachte aan de Nederlandse autoriteiten.15 Op 1 april 2009 is verdachte overgeleverd aan de Nederlandse autoriteiten, waarna hij diezelfde dag is aangehouden en in verzekering is gesteld.16
Ter terechtzitting heeft verdachte bekend dat hij de groep personen zoals genoemd in de tenlastelegging op 24 februari 2009 heeft begeleid tijdens hun reis vanuit Cotonou, naar Tripoli en Amsterdam en dat hij voor een aantal personen Maleisische visa heeft geregeld bij de ambassade van Maleisië in Parijs.17
Het slachtoffer [slachtoffer 2] (zich noemende [naam]), geboren op [geboortedatum], is gehoord en zij heeft verklaard dat verdachte, die zij herkent van een foto, de baas was en alles leidde. Zij gingen naar Maleisië als een soort toneelgroep. [medeverdachte 1?] heeft voor [slachtoffer 2] geregeld dat zij als een dansgroep zouden reizen.
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat zij een pasfoto aan verdachte heeft gegeven in zijn kantoor. Zij heeft op 23 februari 2009 van verdachte het paspoort van Benin met haar pasfoto en op naam van [naam] ontvangen, en in Cotonou (Benin) kreeg zij een ticket voor de reis van Cotonou naar Tripoli en naar Amsterdam en terug. In Cotonou en in Tripoli heeft [slachtoffer 2] de papieren en het paspoort laten zien en heeft zij haar valse naam opgegeven. Het ticket naar Zürich kreeg zij in Amsterdam.18 Op Schiphol heeft een jongen van de groep (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 1]) van verdachte een ander paspoort gekregen met haar foto erop.19
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat zij 60.000 aan [medeverdachte 2?] moest betalen en dat hij een baan voor haar zou regelen zodat zij hem zou kunnen terugbetalen. Hij zei dat zij bijvoorbeeld zou kunnen gaan schoonmaken bij blanke mensen.20 Van [medeverdachte 2?] had zij gehoord dat zij in Spanje zou gaan werken, maar van [medeverdachte 1?] hoorde zij dat zij bestemd was voor Italië.21 Zij verklaart voorts dat verdachte degene is geweest die het paspoort uiteindelijk geregeld heeft en dat hij steeds vertelde dat zij met een groep reisde. Getuige verklaart dat zij allemaal achter verdachte aanliepen.22
Tevens heeft [slachtoffer 2] in een voodootempel in aanwezigheid van een voodoopriesteres een eed moeten afleggen dat, als zij zou weigeren te betalen of zou proberen weg te lopen, zij dood zou gaan en dat er van alles met haar familie zou gebeuren. Er is ook een vloek over haar familie uitgesproken.23 Zij heeft hiervoor ook een hoofdhaar, een okselhaar en een schaamhaar en een deel van een nagel moeten afgeven.
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat zij een kledingstuk van verdachte heeft gekregen dat zij tijdens de reis aan moest trekken. Verdachte heeft gezegd dat dit was voor het geval er vragen werden gesteld.24
Onder [slachtoffer 2] is een paspoort van Benin in beslag genomen met nummer [paspoortnummer], op naam van [naam]. Uit de verklaring van getuige blijkt dat de naam die zij heeft opgegeven vals is en dat zij geen Beninse is, zodat kan worden vastgesteld dat het paspoort vals is.25
Het slachtoffer [slachtoffer 1] (zich noemende [naam]), geboren op [geboortedatum], heeft op 16 april 2009 bij de rechter-commissaris verklaard dat verdachte - die hij overigens heeft herkend van een foto26 - alles heeft geregeld en hem heeft meegenomen vanuit Benin naar Nederland.
[slachtoffer 1] moest verdachte een geldbedrag betalen. Hij heeft verdachte voor het eerst in juni 2008 ontmoet en in augustus 2008 heeft hij een aanbetaling gedaan. Getuige wist niet binnen welke termijn hij het geld terug zou moeten betalen. Verdachte beloofde hem ergens naartoe te brengen waar hij het geld kon terugbetalen met werkzaamheden.
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij voor een vrouw in een rood gewaad in een achterkamer heeft moeten zweren dat hij het geld ging betalen en dat verdachte bij dit ritueel aanwezig was.27 De vrouw, een soort juju(voodoo)-priester, heeft bij hem een teennagel en vingernagel afgeknipt, alsmede schaamhaar. Bovendien hebben zij zijn sperma in een pot gedaan. [slachtoffer 1] heeft moeten beloven dat hij het geld te allen tijden zou terugbetalen. Als [slachtoffer 1] de belofte niet zou nakomen, zou hij gek worden en daarna zou hij doodgaan.28
Op het vliegveld in Benin waren verdachte en de vrouw bij wie hij de eed had gezworen aanwezig. De vrouw had kleding meegenomen die getuige moest aantrekken. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat verdachte meeliep naar het vliegtuig en dat hij in het vliegtuig andere mensen met dezelfde kleding zag. In Tripoli heeft verdachte vervolgens alle paspoorten ingenomen en deze gepresenteerd.29
[slachtoffer 1] heeft voorts verklaard dat verdachte al zijn vliegtickets heeft gegeven.30 Op het vliegveld in Cotonou gaf verdachte hem het paspoort met het nummer [paspoortnummer] met daarin een andere naam, en heeft getuige zijn Nigeriaanse paspoort aan verdachte gegeven. Verdachte heeft de getuige gezegd dat hij de personalia moest bestuderen en dat hij de gegevens uit het Nigeriaanse paspoort niet mocht gebruiken. Getuige heeft verdachte de foto zoals afgebeeld op het paspoort met het nummer [paspoortnummer] op naam van [naam] gegeven. En later wilde verdachte nog twee andere foto’s, van elk vier.31
Op Schiphol heeft [slachtoffer 1] twee Franse paspoorten van verdachte gekregen, één daarvan was van een vrouw (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 2]).
[slachtoffer 1] heeft met verdachte afgesproken dat, nadat zij in Maleisië zouden aankomen, verdachte voor hen een plaats zou regelen om te verblijven, en dat hij hen zou helpen met het vinden van werk. Verdachte zou pas nadat dat allemaal geregeld zou zijn, vertrekken. Vanaf dat moment moesten zij gaan beginnen met het betalen van het geld voor de reis.32
Onder [slachtoffer 1] is een drietal paspoorten in beslag genomen, waaronder een paspoort van Frankrijk met het nummer [paspoortnummer] ten name gesteld van [naam], welk paspoort een gestolen exemplaar betreft en dat valselijk is voorzien van persoons- en afgifte informatie en een pasfoto. Het paspoort is na een eerder gebruik voorzien van een andere pasfoto en is nadien opnieuw vervalst.33
Daarnaast is een paspoort van Frankrijk aangetroffen met het nummer [paspoortnummer], ten name van [naam], dat eveneens is vervalst, nu de pasfoto niet origineel door de autoriteiten van Frankrijk is aangebracht en ook de geboortedatum niet origineel door de Franse autoriteiten in dit paspoort is vermeld.34
Daarnaast is bij [slachtoffer 1] een paspoort van Benin in beslag genomen met nummer [paspoortnummer] op naam van [naam], dat een origineel en onvervalst exemplaar betreft.35 De rechtbank stelt vast dat het paspoort niet op naam van [slachtoffer 1] is gesteld en dat het paspoort derhalve vals is. Voorts is op basis van de door [slachtoffer 1] afgelegde verklaring gebleken dat hij niet zelf het door hem gebruikte paspoort had aangevraagd bij de autoriteiten, maar dat dit door derden was gedaan, zodat het gebruikte paspoort frauduleus is afgegeven en ook om die reden vals is.36
Slachtoffer [slachtoffer 3] heeft verklaard dat zij een man genaamd [medeverdachte 3?] is tegengekomen die voor haar twee paspoorten, waaronder het paspoort met nummer [paspoortnummer], heeft geregeld. De foto’s die in de paspoorten zaten zijn door [medeverdachte 3?] gemaakt. Getuige is met het vliegtuig vanuit Congo naar Cotonou gevlogen. Tevens heeft zij een ticket ontvangen van [medeverdachte 3?]. Zij heeft niets betaald voor deze reis en er is ook niet gesproken over het eventueel terugbetalen van het ticket en het paspoort.
In Cotonou is zij aangesproken door een man, genaamd [medeverdachte 4?]. Getuige heeft beide paspoorten aan [medeverdachte 4?] afgegeven. Op een gegeven moment kwam hij terug met het paspoort waarop getuige gereisd had, en heeft hij gezegd dat zij naar Maleisië zou reizen en dat zij alles moest doen wat hij zou vragen. Op de luchthaven in Cotonou gaf [medeverdachte 4?] haar een ticket. Op de luchthaven Schiphol kwam een man, die zij later van een foto herkent als verdachte, naast haar zitten.37 Verdachte heeft gezegd dat hij haar een vliegticket zou geven, maar dat heeft hij niet gedaan. Zij heeft het ticket gekregen van een vrouw die zei dat degene die naast [slachtoffer 3] had gezeten het ticket voor haar had achtergelaten. De reis en alles wat ze bij zich had, is door [medeverdachte 4?] betaald, ook het blauwe bloesje dat zij heeft gekregen.38
Slachtoffer [slachtoffer 4] (zich noemende [naam]), geboren op [geboortedatum], heeft verklaard dat verdachte, die zij heeft herkend van een foto, naar haar toe is gekomen en dat zij met hem is meegegaan naar de luchthaven en dat zij voor vertrek een paspoort van hem heeft gekregen. [slachtoffer 4] heeft verklaard dat zij een pasfoto aan verdachte heeft moeten geven en dat de pasfoto in het paspoort van Congo op naam gesteld van [naam] van haar is, maar dat de daarin opgenomen gegevens niet van haar zijn.
Op Schiphol, toen zij uitstapten, ging verdachte voorop en zei hen dat zij naar Maleisië gingen. Verdachte bepaalde waar zij gingen zitten in de wachtruimte en hij zei dat de vlucht om acht uur ’s avonds zou gaan. Hij gaf hen de tickets en zei dat zij naar Zürich gingen. [slachtoffer 4] kreeg als eerste het ticket en verdachte wees haar waar het toestel van Zürich zou aankomen en vertelde haar dat zij daar een pen en papier kreeg en dat zij de dingen van het ticket en het paspoort moest opschrijven. Vervolgens kreeg zij op Schiphol van verdachte een ander paspoort van Frankrijk op naam gesteld van [naam], waarbij verdachte zei dat zij dit paspoort in haar tas moest stoppen. Verdachte vertelde bovendien dat als iemand haar zou vragen waar zij naartoe zou gaan, zij zou moeten zeggen dat zij naar Maleisië ging.39
Onder [slachtoffer 4] is een paspoort van Frankrijk in beslag genomen met het nummer [paspoortnummer] op naam van [naam]. Op de personaliabladzijde van dit paspoort ontbrak de pasfoto, die er vermoedelijk uitgescheurd is.40 Bovendien zijn de origineel in het paspoort behorende bladzijden 3 tot en met 6 en de contrabladzijden 31 tot en met 34 vervangen, waaruit geconcludeerd moet worden dat dit paspoort vervalst is.41
Tevens is bij [slachtoffer 4] een nationaal paspoort van de Republiek Congo aangetroffen met het nummer [paspoortnummer] en op naam van [naam]. Op dit paspoort zijn geen vervalsingskenmerken aangetroffen.42 De rechtbank stelt vast dat het paspoort niet op naam van [slachtoffer 4] is gesteld en dat het paspoort derhalve vals is. Voorts is op basis van de door [slachtoffer 4] afgelegde verklaring gebleken dat zij niet zelf het door haar gebruikte paspoort had aangevraagd bij de autoriteiten, maar dat dit door derden was gedaan, zodat het gebruikte paspoort frauduleus is afgegeven en ook om die reden vals is.43
Slachtoffer [slachtoffer 5] (zich noemende [naam]) en geboren op [geboortedatum], heeft verklaard dat hij in Benin ene [medeverdachte 5?] heeft ontmoet. [slachtoffer 5] heeft 3 à 4 pasfoto’s aan [medeverdachte 5?] gegeven en deze heeft hem meegenomen naar het vliegveld waar hij een paspoort heeft ontvangen. [medeverdachte 5?] heeft tegen hem gezegd dat hij verdachte, die [slachtoffer 5] herkent van een foto, moest volgen. Verdachte heeft hem vervolgens een ticket gegeven. Het ticket naar Amsterdam heeft hij ook van verdachte gekregen op de luchthaven in Tripoli. Verdachte heeft op Schiphol na de paspoortcontrole gezegd dat hij moest gaan zitten en verdachte heeft [slachtoffer 5] een ticket gegeven van Amsterdam naar Zürich.44 [slachtoffer 5] heeft op 16 april 2009 bij de rechter-commissaris voorts verklaard dat hij
van [medeverdachte 5?] nog een blauw overhemd heeft gekregen om te dragen tijdens de reis.45
Onder [slachtoffer 5] is een paspoort van Congo in beslag genomen op naam van [naam]. Op dit paspoort zijn geen vervalsingskenmerken aangetroffen.46 De rechtbank stelt vast dat het paspoort niet op naam van [slachtoffer 5] is gesteld en dat het paspoort derhalve vals is. Voorts is op basis van de door [slachtoffer 5] afgelegde verklaring gebleken dat hij niet zelf het door hem gebruikte paspoort had aangevraagd bij de autoriteiten, maar dat dit door derden was gedaan, zodat het gebruikte paspoort frauduleus is afgegeven en ook om die reden vals is.47
Slachtoffer [slachtoffer 6], geboren op [geboortedatum], heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat een vrouw genaamd [medeverdachte 6?] haar naar de luchthaven heeft gebracht, haar heeft voorgesteld aan verdachte - die zij heeft herkend van een foto48 - en heeft gezegd dat zij met hem mee moest gaan. Aan [medeverdachte 6?] heeft [slachtoffer 6] een pasfoto gegeven. [slachtoffer 6] heeft van verdachte twee tickets en een paspoort gekregen en in Amsterdam heeft zij nog een ticket van hem gekregen. Zij heeft in het huis waar zij verbleef een overhemd gekregen.49 [slachtoffer 6] heeft voorts verklaard dat verdachte op Schiphol vertelde dat zij ergens in een wachtkamer moesten gaan zitten en dat zij op hem moesten wachten.50
Onder [slachtoffer 6] is een paspoort van Congo in beslag genomen op naam van [slachtoffer 6]. Op dit paspoort zijn geen vervalsingskenmerken aangetroffen.51 Op basis van de door [slachtoffer 6] afgelegde verklaring is echter gebleken dat zij niet zelf het door haar gebruikte paspoort had aangevraagd bij de autoriteiten, maar dat dit door derden was gedaan, zodat het ernstige vermoeden bestaat dat het gebruikte paspoort frauduleus is afgegeven en derhalve vals is.52
[slachtoffer 7], geboren op [geboortedatum], heeft verklaard dat zij een persoon genaamd [medeverdachte 3?] heeft ontmoet aan wie zij haar paspoort heeft gegeven. Het paspoort heeft zij op de dag van vertrek teruggekregen. Samen met [medeverdachte 7?] is getuige van Congo naar Cotonou gereisd. Hierbij heeft [medeverdachte 7?] het paspoort aan de autoriteiten getoond en haar bagage gedragen. Zij is vervolgens alleen naar Tripoli gereisd. Op het vliegveld van Tripoli kwam er een man naar haar toe die zei dat hij verder met haar zou reizen. Deze man heeft haar in Amsterdam een ticket naar Zürich gegeven.53
Slachtoffer [slachtoffer 8], geboren op [geboortedatum], heeft voorts verklaard dat
hij een begeleider had tijdens de reis en dat hij hem voor het eerst heeft gezien op het vliegveld van Cotonou. De begeleider heeft [slachtoffer 8] geroepen en heeft gezegd dat [slachtoffer 8] met hem zou reizen.54 De man had het paspoort van [slachtoffer 8] bij zich. De neef van getuige had zijn paspoort een week van tevoren ingenomen. [slachtoffer 8] heeft voorts verklaard dat de man het paspoort toonde tijdens de eerste controle en dat de tickets al in het paspoort zaten. Na de landing in Tripoli stond de man op en gebaarde [slachtoffer 8] dat hij hem moest volgen. De man nam het paspoort van getuige vervolgens weer in.55 Op Schiphol gingen zij een plek zoeken om te wachten. Zij waren ongeveer met tien personen. De man nam wederom het paspoort in samen met de boardingpass van getuige van Tripoli naar Amsterdam. Hij gaf vervolgens het paspoort terug en er zaten toen drie tickets in. Toen [slachtoffer 8] op het ticket keek, zag hij dat het een ticket van Amsterdam naar Zwitserland was.56
Ook slachtoffer [slachtoffer 9] (zich noemende [naam]) geboren op [geboortedatum] heeft verklaard dat hij op 19 februari 2009 vanuit Togo in Benin is aangekomen.57 Op 24 februari 2009 is getuige per taxi met een zwarte man, wiens naam hij niet weet, naar het vliegveld vertrokken. In Afrika in de taxi op weg naar het vliegveld heeft hij van die man het paspoort gekregen. Vlakbij het vliegveld kreeg hij ook zijn ticket van hem. Deze man wees hem verdachte, die getuige van een foto herkent58, aan en zei dat hij hem moest volgen. In Amsterdam heeft hij van verdachte nog een ticket gekregen.
Tevens heeft [slachtoffer 9] een blauw overhemd op de parkeerplaats van de taxi gekregen om aan te trekken. Onderweg van Tripoli naar Amsterdam heeft hij het uitgetrokken. De anderen deden dit ook.59
Ene [medeverdachte 8?] heeft [slachtoffer 9] gevraagd verschillende foto’s te maken, bijvoorbeeld zonder snor en baard. [medeverdachte 8?] heeft hem tevens verzocht zijn geboorteakte, de foto’s en een kopie van zijn paspoort middels email te sturen.60 In het paspoort dat hij heeft gekregen, stond de naam [naam] en zat een pasfoto van verdachte die hij eerder had opgestuurd.61
Op 24 februari 2009 is door slachtoffer [slachtoffer 9] het paspoort van Kongo, voorzien van nummer [paspoortnummer] en op naam van [naam], aangeboden ter controle op de doorlaatpost Terminal 3 aankomst. Op de personaliabladzijde was een recente gelijkende pasfoto aangebracht, terwijl het paspoort op 7 december 2004 is afgegeven. Tevens was het geperforeerde paspoortnummer in de bladzijden middels een afwijkende techniek aangebracht, ten opzichte van een origineel geperforeerd paspoortnummer, welke is aangebracht in een nationaal paspoort van Kongo van dit model. Gelet op het voorgaande kan worden vastgesteld dat het paspoort van Kongo valselijk is opgemaakt en nimmer op deze wijze door de autoriteiten van Kongo is afgegeven.62
Slachtoffer [slachtoffer 10], geboren op [geboortedatum], heeft verklaard dat verdachte, die zij herkent van een foto en kent onder de naam [alias van verdachte], haar heeft geholpen. Zij heeft verklaard dat zij verdachte heeft ontmoet in Congo op de markt waar zij bedelde. Nadat zij zes weken in een huis heeft verbleven, heeft verdachte haar opgehaald en naar het vliegveld in Cotonou gebracht. Zij heeft de paspoorten en de tickets van verdachte gekregen. Verdachte heeft tegen haar gezegd: “Als je de waarheid over mij zegt, dan word je gedood”. Zij zijn vervolgens via Tripoli naar Nederland gevlogen, waar zij een derde ticket van verdachte heeft ontvangen. Zij mocht alleen het ticket naar Zürich gebruiken en de andere tickets moest zij verscheuren.63
Onder [slachtoffer 10] is een paspoort van Congo in beslag genomen op naam van [slachtoffer 10]. Op dit paspoort zijn geen vervalsingskenmerken aangetroffen.64 Op basis van de door [slachtoffer 10] afgelegde verklaring is echter gebleken dat zij niet zelf het door haar gebruikte paspoort had aangevraagd bij de autoriteiten, maar dat dit door derden was gedaan, zodat het gebruikte paspoort frauduleus is afgegeven en derhalve vals is.65
Slachtoffer [slachtoffer 11], geboren op [geboortedatum], heeft verklaard dat hij een Senegalese man, genaamd [naam], heeft ontmoet en dat hij hem 2.850,- Amerikaanse dollars heeft gegeven voor een Congolees paspoort en het vliegticket naar Cotonou in Benin. Hij heeft tevens twee foto’s moeten geven. In Benin heeft getuige ongeveer twee weken verbleven in een hotel toen er op 22 februari 2009 een meisje uit Benin zijn paspoort op kwam halen. Datzelfde meisje heeft getuige vervolgens naar het vliegveld gebracht en hem voorgesteld aan verdachte, die hij herkent van de aan hem getoonde foto en met wie hij mee moest vliegen. Het meisje heeft gezegd dat hij degene is die hem naar Parijs zal brengen.66
Op 24 februari 2009 is door getuige [slachtoffer 11] het paspoort van Kongo, voorzien van nummer [paspoortnummer] en op naam van [slachtoffer 11], aangeboden ter controle op de D-pier gate 24. Op de personaliabladzijde en op bladzijde 13 waren beschadigingen en onregelmatigheden zichtbaar welke hoogstwaarschijnlijk zijn ontstaan bij het verwijderen van de origineel aangebrachte foto en de visumgegevens. Door het verwijderen van de origineel aangebrachte foto en de visumgegevens was het visum dusdanig beschadigd geraakt dat hierdoor de ondergrondbedrukking van dit gedeelte van het Schengenvisum opnieuw was aangebracht. Dit kwam qua kleur, detaillering en toegepaste productietechniek niet overeen met voorhanden zijnde specimen van een Schengenvisum van Frankrijk van dit model. De thans aangebracht visumgegevens waren aangebracht in een afwijkende productietechniek. Gelet op het voorgaande kan worden vastgesteld dat het Schengenvisum van Frankrijk een vervalst exemplaar is. Derhalve is het paspoort vervalst.67
4.3 Bewijsoverweging
De rechtbank overweegt ten aanzien van feit 2 het volgende.
Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij heeft opgetreden als begeleider van de groep van elf personen, welke op 24 februari 2009 vanaf Cotonou via Tripoli naar Schiphol zijn gereisd. Uit de verklaringen van de slachtoffers blijkt voorts dat verdachte aan de slachtoffers paspoorten en tickets heeft verstrekt en dat zij hem moesten volgen. Bovendien was verdachte op 24 februari 2009 in het bezit van een Ordre de Mission (een uitnodiging voor een internationaal concours voor theater, dans en cultuur in Kuala Lumpur) betreffende een theatergroep die vanuit Cotonou via Tripoli en Amsterdam naar Kuala Lumpur reist met daarop een aantal namen van de slachtoffers. Daarbij komt dat de slachtoffers een blauwe blouse hebben ontvangen die zij tijdens de reis moesten dragen. De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte zich samen met de groep personen bewust wilde presenteren als een cultureel reisgezelschap, hetgeen enkel als dekmantel diende om het eigenlijke reisdoel, de mensensmokkel, te verhullen en aldus de pakkans te verkleinen.
De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van mensensmokkel van een elftal personen.
De rechtbank is voorts van oordeel dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich ten aanzien van de slachtoffers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] tevens schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel. Verdachte heeft samen met anderen de slachtoffers door middel van een voodoo- of jujuritueel laten zweren of beloven dat zij het geldbedrag terug zouden betalen en dat zij anders zouden doodgaan. Daarbij was hen beloofd dat zij een baan zouden krijgen op de plaats van bestemming, waarmee zij het geldbedrag terug konden betalen.
[slachtoffer 1] was verteld dat hij naar Maleisië zou gaan, maar uit het voorgaande blijkt dat alle slachtoffers een ticket naar Zürich hebben gekregen en niet naar Maleisië zouden reizen. [slachtoffer 2] is gezegd dat zij als schoonmaakster in Spanje zou kunnen werken, maar later krijgt zij te horen dat zij bestemd is voor Italië.
Voorts heeft verdachte door het innemen van het paspoort van [slachtoffer 1] hem in een afhankelijke positie gebracht. Bovendien bevonden beide slachtoffers zich al in een kwetsbare positie. Zo was [slachtoffer 1] vanwege zijn homoseksualiteit weggegaan uit Nigeria en was [slachtoffer 2] gevlucht, omdat zij van haar ouders moest trouwen met een oudere man.
Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot het oordeel dat feit 1 ten aanzien van de slachtoffer [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
4.4 Bewezenverklaring
Gezien het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, in dier voege dat:
1.
hij in de periode van 1 oktober 2008 tot en met 24 februari 2009 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer (Nederland) en/of Benin en/of Nigeria en/of Libië, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, anderen zich noemende:
- [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum]) en
- [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum]);
telkens door dreiging met geweld en/of door één of meer feitelijkheden en/of door misleiding en/of door misbruik van een kwetsbare positie, heeft vervoerd en overgebracht, met het oogmerk van uitbuiting van die anderen,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar op verschillende tijdstippen, de volgende handelingen bij en/of voor genoemde perso(o)n(en) verricht:
- het organiseren van een reis vanuit Benin naar Nederland en/of Zwitserland en/of Maleisië en
- het voorschieten en/of betalen van de kosten van die reis/reizen en
- het innemen van foto's ten behoeve van het (laten) maken van (een) reisdocument(en) en
- het regelen en overhandigen van reisdocumenten en/of
- het regelen van onderdak onderweg naar de bestemming en/of op de plaats van bestemming (in ieder geval in Maleisië) en
- het begeleiden van genoemde perso(o)n(en) gedurende de reis en
- het organiseren en/of bijwonen van een voodoo/juju- ritueel bij [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en
- die [slachtoffer 1] een belofte door middel van een juju-ritueel laten afleggen tot het terugbetalen van een geldbedrag en
- het bedreigen van die [slachtoffer 1] door hem de consequenties, eerst gek worden en daarna dood gaan, voor te houden indien hij zijn juju-belofte zou verbreken en
- het regelen van een baan voor die [slachtoffer 1] en
- het overhandigen van een blauwe blouse aan die [slachtoffer 1] met de mededeling dat hij die moest aantrekken en
- het innemen van het paspoort van die [slachtoffer 1] en/of
- het beloven van een baan aan die [slachtoffer 2] als schoonmaakster in Spanje en
- het schriftelijk vastleggen van de belofte dat zij, [slachtoffer 2], een geldbedrag terug moest betalen en
- het bedreigen van die [slachtoffer 2] door haar een voodoo-ritueel te laten ondergaan waarbij haar de consequenties, haar familie zou in de problemen komen en zij zou dood gaan, voor werd gehouden indien zij de hiervoor genoemde belofte zou verbreken en niet zou nakomen en
- het overhandigen van een blauwe blouse aan die [slachtoffer 2] met de mededeling die zij die moest aantrekken;
2.
hij in de periode van 1 oktober 2008 tot en met 24 februari 2009 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer (Nederland) en/of Benin en/of Congo en/of Nigeria en/of Togo en/of Libië, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, anderen zich noemende:
1. [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum]) en
2. [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum]) en
3. [slachtoffer 3],(geboren op [geboortedatum]) en
4. [slachtoffer 4] (geboren op [geboortedatum]) en
5. [slachtoffer 5] (geboren op [geboortedatum]) en
6. [slachtoffer 6] (geboren op [geboortedatum]) en
7. [slachtoffer 7] (geboren op [geboortedatum]) en
8. [slachtoffer 8] (geboren op [geboortedatum]) en
9. [slachtoffer 9] (geboren op [geboortedatum]) en
10.[slachtoffer 10] (geboren op [geboortedatum]) en
11.[slachtoffer 11] (geboren op [geboortedatum])
behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s) voor/aan voornoemd(e) perso(o)n(en)
- een (ver)vals(t) paspoort(en) geregeld en gegeven en
- pasfoto’s ingenomen en/of laten innemen ten behoeve van het (laten) maken van die paspoorten en
- een of meer hotelovernachtingen geregeld en
- een "ordre de mission" meegenomen waaruit zou moeten blijken dat de groep een toneel-/theatergezelschap zou zijn en
- voor/aan voornoemd(e) perso(o)n(en) (een) vliegtickets verstrekt en
- voornoemd(e) perso(o)n(en) begeleid op haar/zijn/hun reis van Benin en/of Togo en/of Nigeria en/of Congo naar Libië en vervolgens naar Schiphol en
- vervolgens voornoemd(e) perso(o)n(en) begeleid op de luchthaven Schiphol en
- (daarbij) voornoemd(e) perso(o)n(en) instructies gegeven en
- vervolgens op Schiphol een aantal tickets weggegooid,
terwijl verdachte wist dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de rechtbank de tenlastelegging verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5. Strafbaarheid van de feiten
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1:
mensenhandel, terwijl dit feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2:
mensensmokkel, terwijl het feit in vereniging wordt begaan door meerdere personen, meermalen gepleegd.
6. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
7. Motivering van sanctie
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich enerzijds schuldig gemaakt aan het medeplegen van mensenhandel van twee personen. Verdachte heeft de slachtoffers vanuit Cotonou naar Nederland begeleid tijdens hun reis. Beide slachtoffers hebben door middel van een voodoo- (of; ‘juju’)ritueel moeten beloven dat zij het geldbedrag voor deze reis terug zouden betalen. Hen is bovendien voorgespiegeld dat zij in Maleisië of Spanje een baan zouden krijgen, zodat zij het geld terug konden verdienen. Uit het handelen van verdachte en zijn mededaders blijkt dat zij geen enkel respect hebben voor de persoonlijke integriteit van de slachtoffers en dat zij de slachtoffers beschouwden als handelswaar die zij alleen wilden gebruiken om geld mee te verdienen.
Tevens hebben verdachte en zijn mededaders zich schuldig gemaakt aan - kort gezegd - mensensmokkel van een groep van elf personen. Verdachte heeft deze personen begeleid op hun reis van Cotonou via Tripoli naar Schiphol. Door mensensmokkel wordt niet alleen het internationale overheidsbeleid inzake bestrijding van mensensmokkel doorkruist, maar wordt ook bijgedragen aan het in stand houden van een illegaal circuit, waardoor het maatschappelijk verkeer wordt of kan worden gefrustreerd en gecorrumpeerd, terwijl het beeld en de positie van de legale vreemdeling daardoor kan worden geschaad.
Bovendien zijn de reisdocumenten van de gesmokkelden vervalst. Aldus hebben verdachte en zijn mededaders een deugdelijke grensbewaking en een behoorlijke identiteitscontrole proberen te ontgaan en het vertrouwen geschaad dat in het internationale personenverkeer in identiteitspapieren dient te kunnen worden gesteld.
Een deel van het dossier is enige tijd vermist geweest doordat een rechter, die geen deel meer uitmaakt van de thans behandelende rechtbank, een koffer met enkele ordners van het dossier in de trein heeft achtergelaten. De raadsvrouw heeft in het kader van de strafmaat aangevoerd dat de hierdoor schending van de privacy van verdachte aan de orde is, die moet worden gecompenseerd in de vorm van strafvermindering ex artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank is van oordeel dat de schending van de privacy die mogelijk zou zijn ontstaan door de achtergebleven koffer met daarin een deel van het dossier in de trein, niet valt aan te merken als een vormverzuim zoals bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. De betreffende handeling van een rechter heeft immers niets van doen met het voorbereidend onderzoek waar art. 359a van het Wetboek van Strafvordering op ziet.
Indien en voor zover de raadsvrouw heef beoogd aan te voeren dat er sprake is van een schending van de privacy zoals neergelegd in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), komt de rechtbank tot het oordeel dat geen sprake is geweest van een schending van de privacy van verdachte, omdat niet is gesteld of gebleken dat voorafgaande aan het onderzoek ter terechtzitting, welk onderzoek openbaar en voor een ieder toegankelijk is, op enigerlei wijze delen van het dossier in de openbaarheid zijn gekomen. Het beroep op artikel 8 van het EVRM faalt derhalve.
De rechtbank neemt ten nadele van verdachte in aanmerking dat verdachte een grote rol heeft gespeeld in zowel de mensenhandel als de mensensmokkel, nu verdachte niet alleen is meegereisd en de personen heeft begeleid tijdens hun reis van Cotonou naar Schiphol, maar dat verdachte ook betrokken is geweest in de voorbereiding. Zo zijn een aantal gesmokkelden op het kantoor van verdachte in Cotonou geweest en was verdachte bij het juju-ritueel van één van de slachtoffers aanwezig. Ook heeft verdachte de Maleisische visa’s geregeld in Parijs.
Nu de rechtbank niet tot een bewezenverklaring is gekomen van het cumulatief ten laste gelegde onder feit 1 en verdachte vrijspreekt ten aanzien van het slachtoffer [slachtoffer 3] onder feit 1, zal de rechtbank een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is geëist.
Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd.
8. Overige beslissingen omtrent in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen
Verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten twee stickervellen van Afriqiyah airways, twee hotelreserveringen, een ordre de mission, twee kwitanties van de Ambassade van Maleisië te Parijs, drie handgeschreven reisgegevens, dertig vliegtickets, travellercheques, een deel van een envelop, een betaalbewijs, een enveloppe met meerdere pasfoto's van verschillende personen, een identiteitsbewijs, een rijbewijs en een pas van de Bank of Africa ten name van [naam], een simkaart, twee instapkaarten, een goldkaart van de KLM Air France, een telefoontoestel, een notitieboekje, twee visitekaartjes, een handgeschreven tekst, een leren aktetas en een notitie dienen te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat de bewezen verklaarde feiten met behulp van die voorwerpen die aan verdachte toebehoren, zijn begaan of voorbereid.
9. Vordering benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 685,- ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die hij als gevolg van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten zou hebben geleden aan de kosten voor een vervangend paspoort en de kosten van de school voor het oudste kind en de drie kinderen.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade tot een bedrag van € 250,-, zijnde de kosten voor een vervangend paspoort, eenvoudig is vast te stellen en rechtstreeks voortvloeit uit de bewezen verklaarde feiten. In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
De rechtbank zal hetgeen meer of anders is gevorderd, afwijzen.
Tevens acht de rechtbank termen aanwezig om een schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen tot het bedrag waartoe de vordering van de benadeelde partij is toegewezen, te weten € 250,-.
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 1.000,- ingediend tegen verdachte wegens immateriële schade die zij als gevolg van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade zonder nadere onderbouwing door middel van stukken, die echter ontbreekt, niet eenvoudig is vast te stellen, zodat de benadeelde partij in de vordering niet zal kunnen worden ontvangen.
10. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
33, 33a, 36f, 47, 57, 197a, 273f van het Wetboek van Strafrecht.
11. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart niet bewezen en spreekt verdachte vrij van het hem onder 1 ten aanzien van [slachtoffer 3] ten laste gelegde in beide cumulatief ten laste gelegde onderdelen en verklaart voorts niet bewezen en spreekt verdachte vrij van het hem ten aanzien van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] cumulatief onder 1 ten laste gelegde tweede onderdeel.
Verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.4. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens dit feit tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf (5) jaren.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in overleveringsdetentie, verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 1] geleden schade tot een bedrag van € 250,- en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan [slachtoffer 1], voornoemd, rekeningnummer [rekeningnummer], tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Wijst de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij geleden schade voor het overige af.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] de verplichting op tot betaling aan de staat van een bedrag van € 250,-, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 5 dagen hechtenis.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij, voornoemd, in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de staat en dat betalingen aan de staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk in de vordering.
Verklaart verbeurd:
- 1) 2.00 STK Sticker 1 vel afriqiyah airways 4x 1x vel iata;
- 2) 2.00 STK Diverse Hotelreservering (novotel);
- 3) 1.00 STK Formulieren Ordre de mission;
- 4) 2.00 STK Kwitantie Ambassade Maleisië te Parijs;
- 5) 3.00 STK Papier Handgeschreven reisgegevens;
- 6) 2.00 STK Vliegticket tnv [naam];
- 7) 2.00 STK Vliegticket Tnv [verdachte];
- 8) 1.00 STK Vliegticket Tnv [slachtoffer 11];
- 9) 2.00 STK Vliegticket Tnv [slachtoffer 10];
- 10) 2.00 STK Vliegticket Tnv [slachtoffer 8];
- 11) 2.00 STK Vliegticket Tnv [naam];
- 12) 2.00 STK Vliegticket Tnv [slachtoffer 6];
- 13) 2.00 STK Vliegticket Tnv [naam];
- 14) 1.00 STK Vliegticket Tnv [naam];
- 15) 4.00 STK Vliegticket Tnv [slachtoffer 7];
- 16) 6.00 STK Vliegticket Tnv [slachtoffer 3];
- 17) 4.00 STK Vlie[naam];
- 23) 1.00 STK Travellercheque AMERICAN EXPRES [nummer];
- 24) 1.00 STK Travellercheque AM EXPRESS [nummer];
- 25) 1.00 STK Papier Gescheurd deel van een enveloppe;
- 26) 1.00 STK Diverse BETAALBEWIJS In stukken gescheurd Amex;
- 49) 1.00 STK Enveloppe Meerdere pasfoto's van verschillende personen;
- 50) 1.00 STK Identiteitsbewijs NATIONAAL [nummer] / Benin tnv [naam];
- 51) 1.00 STK Rijbewijs SENEGAL tnv [naam];
- 52) 15.00 STK SIM-kaart In papier verpakt;
- 53) 1.00 STK Instapkaart 06-02-2009 cotonou-paris tmv [naam];
- 54) 1.00 STK Pas Bank of Africa Tnv [naam];
- 58) 1.00 STK Kaart KLM Air France gold tnv [verdachte];
- 59) 1.00 STK Telefoontoestel SAMSUNG G600;
- 60) 1.00 STK Notitieboekje Kl:oranje Ve [verdachte];
- 61) 1.00 STK Visitekaartjes Kl:wit [naam];
- 62) 1.00 STK Visitekaartjes Kl:wit handgeschreven tekst op de achterkant;
- 63) 1.00 STK Instapkaart AIR France Parijs-Cotnou [nummer];
- 64) 1.00 STK Tas Kl:zwart Leren aktetas;
- 65) 1.00 STK Notitie en memo Kl:geel [nummer].
Gelast de teruggave aan verdachte van:
- 55) 3.00 STK Pas Bank of Africa tnv [verdachte];
- 56) 8.00 STK Creditcard Ve [verdachte];
- 57) 18.00 STK Bon Ve [verdachte];
- 66) 1.00 STK Ring Ve [verdachte];
- 67) 3.00 STK Speld.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.J.A. Plaisier, voorzitter,
mrs. K.G. Witteman en C.M. Cichowski - van der Kleijn, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. A. Blijleven,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 1 juni 2010.
Mr. K.G. Witteman is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1 De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen. De voor het bewijs gebezigde schriftelijke stukken worden slechts gebezigd tot bewijs in samenhang met de overige bewijsmiddelen.
2 Het proces-verbaal d.d. 12 juni 2009 (dossierpagina’s 652 tot en met 654).
3 Het proces-verbaal van inbeslagname [verdachte] d.d. 4 april 2009 (dossierpagina 723).
4 Het proces-verbaal d.d. 12 juni 2009 (dossierpagina 655); een schriftelijk stuk te weten een hotelreservering (dossierpagina 739); een schriftelijk stuk te weten een hotelreservering (dossierpagina 740); het proces-verbaal van inbeslagname [verdachte] d.d. 4 april 2009 (dossierpagina 723).
5 Het proces-verbaal d.d. 12 juni 2009 (dossierpagina 655); een schriftelijk stuk, te weten een ordre de mission (dossierpagina 741); een schriftelijk stuk, te weten een vertaling van de ordre de mission (dossierpagina 737).
6 Het proces-verbaal d.d. 12 juni 2009 (dossierpagina 655); een schriftelijk stuk, te weten een handgeschreven notitie (dossierpagina 744).
7 Het proces-verbaal d.d. 12 juni 2009 (dossierpagina 655).
8 Het proces-verbaal van inbeslagname [verdachte] d.d. 4 april 2009 (dossierpagina 724), twee schriftelijke stukken, te weten twee reçu van de ambassade van Maleisië te Parijs (dossierpagina’s 742 en 743).
9 Het proces-verbaal d.d. 12 juni 2009 (dossierpagina 655).
10 Het proces-verbaal van observatie d.d. 3 maart 2009 (dossierpagina’s 677 tot en met 678).
11 Het proces-verbaal van inbeslagname [verdachte] d.d. 4 april 2009 (dossierpagina 725).
12 Het proces-verbaal d.d. 14 juni 2009 (dossierpagina 12).
13 Een schriftelijk stuk, te weten een Europees arrestatiebevel (dossierpagina 61 e.v.).
14 Een schriftelijk stuk, te weten een vertaald proces-verbaal van aanhouding van Frankrijk d.d. 6 maart 2009 (dossierpagina 1944).
15 Een schriftelijk stuk, te weten een arrest van het gerechtshof te Parijs d.d. 25 maart 2009 (dossierpagina’s 1143 e.v.).
16 Het proces-verbaal van aanhouding d.d. 1 april 2009 (dossierpagina 114).
17 De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 18 mei 2010 afgelegd.
18 Het proces-verbaal verhoor van getuige [slachtoffer 2] d.d. 3 maart 2009 (dossierpagina’s 350 tot en met 351).
19 Het proces-verbaal verhoor van aangever [slachtoffer 2] d.d. 24 maart 2009 (dossierpagina’s 354-):
20 Het proces-verbaal verhoor van getuige [naam] ([slachtoffer 2]) d.d. 25 februari 2009 (dossierpagina’s 343 tot en met 345).
21 Het proces-verbaal verhoor van aangever [slachtoffer 2] d.d. 24 maart 2009 (dossierpagina 357).
22 Het proces-verbaal verhoor van getuige [slachtoffer 2] d.d. 3 maart 2009 (dossierpagina’s 350 tot en met 351).
23 Het proces-verbaal verhoor van aangever [slachtoffer 2] d.d. 24 maart 2009 (dossierpagina 356).
24 Het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 2] d.d. 22 april 2009 ten overstaan van de rechter-commissaris.
25 Het proces-verbaal van inbeslagname [naam] (dossierpagina’s 933-935).
26 Het proces-verbaal verhoor van getuige [slachtoffer 1] d.d. 25 februari 2009 (dossierpagina 288).
27 Het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] d.d. 16 april 2009 ten overstaan van de rechter-commissaris.
28 Het proces-verbaal verhoor van getuige [slachtoffer 1] d.d. 5 april 2009 (dossierpagina’s 313 en 315)
29 Het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] d.d. 16 april 2009 ten overstaan van de rechter-commissaris.
30 Het proces-verbaal verhoor van verdachte [slachtoffer 1] d.d. 25 februari 2009 (dossierpagina 288).
31 Het proces-verbaal verhoor van verdachte [slachtoffer 1] d.d. 19 maart 2009 (dossierpagina’s 302 en 305 tot en met 306).
32 Het proces-verbaal verhoor van verdachte [slachtoffer 1] d.d. 25 februari 2009 (dossierpagina 288).
33 Het proces-verbaal van inbeslagname [slachtoffer 1] d.d. 24 maart 2009 (dossierpagina 881); het proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 februari 2009 (dossierpagina 923).
34 Het proces-verbaal van inbeslagname [slachtoffer 1] d.d. 24 maart 2009 (dossierpagina 881); het proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 februari 2009 (dossierpagina 928).
35 Het proces-verbaal van inbeslagname [slachtoffer 1] d.d. 24 maart 2009 (dossierpagina 883).
36 Het proces-verbaal d.d. 12 juni 2009 (dossierpagina 658).
37 Het proces-verbaal verhoor van getuige [slachtoffer 3] d.d. 8 maart 2009 (dossierpagina’s 550 tot en met 558).
38 Het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 3] d.d. 17 juni 2009 ten overstaan van de rechter-commissaris.
39 Het proces-verbaal verhoor getuige [naam] d.d. 25 februari 2009 (p. 384, 386 en 387).
40 Het proces-verbaal van inbeslagname van [naam] (dossierpagina 953).
41 Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 februari 2009 (dossierpagina 1006).
42 Het proces-verbaal van inbeslagname van [naam] (dossierpagina 954).
43 Het proces-verbaal d.d. 12 juni 2009 (dossierpagina 658).
44 Het proces-verbaal verhoor van getuige [slachtoffer 5] d.d. 7 maart 2009 (dossierpagina’s 442 tot en met 445).
45 Het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 5] d.d. 16 april 2009 ten overstaan van de rechter-commissaris.
46 Het proces-verbaal van inbeslagname [slachtoffer 5] (dossierpagina’s 1025-1026).
47 Het proces-verbaal d.d. 12 juni 2009 (dossierpagina 658).
48 Het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 6] d.d. 5 maart 2009 (dossierpagina 414).
49 Het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 6] d.d. 22 april 2009 ten overstaan van de rechter-commissaris.
50 Het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 6] d.d. 5 maart 2009 (dossierpagina 415).
51 Het proces-verbaal van inbeslagname van [slachtoffer 6] d.d. 12 maart 2009 (dossierpagina 1010).
52 Het proces-verbaal d.d. 12 juni 2009 (dossierpagina 658).
53 Het proces-verbaal verhoor van getuige [slachtoffer 7] d.d. 26 februari 2009 (dossierpagina 536).
54 Het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 8] d.d. 16 april 2009 ten overstaan van de rechter-commissaris.
55 Het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 8] d.d. 24 maart 2009 (dossierpagina’s 583 tot en met 586).
56 Het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 8] d.d. 24 maart 2009 (dossierpagina’s 589 en 590).
57 Het proces-verbaal verhoor van getuige [slachtoffer 9] d.d. 23 maart 2009 (dossierpagina 493).
58 Het proces-verbaal verhoor van getuige [slachtoffer 9] d.d. 23 maart 2009 (dossierpagina 496).
59 Het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 9] d.d. 16 april 2009 ten overstaan van de rechter-commissaris.
60 Het proces-verbaal verhoor van getuige [slachtoffer 9] d.d. 23 maart 2009 (dossierpagina 489).
61 Het proces-verbaal verhoor van getuige [slachtoffer 9] d.d. 23 maart 2009 (dossierpagina 495).
62 Het proces-verbaal van aanleiding en onderzoek aangeboden documenten (dossierpagina’s 1089 en 1090).
63 Het proces-verbaal verhoor van getuige [slachtoffer 10] d.d. 11 maart 2009 (dossierpagina’s 471 tot en met 473).
64 Het proces-verbaal van inbeslagname [slachtoffer 10] (dossierpagina 1058).
65 Het proces-verbaal d.d. 12 juni 2009 (dossierpagina 658).
66 Het proces-verbaal verhoor van getuige [slachtoffer 11] d.d. 8 maart 2009 (dossierpagina’s 518 en 519).
67 Het proces-verbaal van aanleiding en onderzoek aangeboden documenten (dossierpagina’s 1114 en 1115).