ECLI:NL:RBHAA:2010:BN8022

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
31 augustus 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/710447-09
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van oplichting van alleenstaande oudere mannen met babbeltruc

De meervoudige strafkamer van de rechtbank Haarlem heeft op 31 augustus 2010 uitspraak gedaan in een zaak tegen een verdachte die zich gedurende twee jaar schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van oplichting van alleenstaande oudere mannen. De verdachte benaderde haar slachtoffers als bedelaarster met een babbeltruc en heeft hen op lafhartige wijze benaderd, gebruikmakend van hun kwetsbare sociale positie en leeftijd. De rechtbank oordeelt dat de verdachte haar slachtoffers bewust heeft uitgekozen en hen heeft misleid met valse verhalen over financiële nood, waaronder het betalen van ziekenhuisrekeningen en het afbetalen van schulden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in totaal 52.000 euro van slachtoffer 1 en 137.472,15 euro van slachtoffer 2 heeft afhandig gemaakt.

De rechtbank heeft de ernst van de feiten benadrukt, waarbij de verdachte niet alleen de financiële schade aan de slachtoffers heeft veroorzaakt, maar ook het vertrouwen in de medemens heeft geschaad. De oplichting vond zelfs plaats in de directe woonomgeving van de slachtoffers, wat hun gevoel van veiligheid ernstig heeft aangetast. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden, waarbij de tijd die de verdachte in verzekering heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht op de opgelegde straf. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot bewezenverklaring van de feiten en de gevorderde straf opgevolgd, en heeft de verdachte als strafbaar verklaard voor het medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/710447-09
Uitspraakdatum: 31 augustus 2010
Tegenspraak, na aanhouding niet verschenen
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 17 augustus 2010 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
verblijvende te [verblijfplaats].
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
feit 1:
zij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 10 mei 2005 tot en met 7 september 2005 te Haarlem, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 1] heeft bewogen tot de afgifte van een of meer geldbedrag(en) (totaal 52.000 euro), in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of haar mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
(op of omstreeks 10 mei 2005)
heeft/hebben aan die [slachtoffer 1] verteld dat zij geld nodig had(den) voor een paspoort en/of voor (levensonderhoud van) kinderen en/of
(in mei 2005)
aan die [slachtoffer 1] heeft/hebben verteld dat de moeder van verdachte in het ziekenhuis is opgenomen en/of haar ziekenhuisrekening(en) niet kan betalen en/of
(in juni 2005)
- aan die [slachtoffer 1] heeft/hebben verteld dat Albanezen geld willen voor de verhuizing van verdachte en/of
- [slachtoffer 1] voornoemd heeft/hebben opgebeld en/of heeft/hebben aangegeven "Als er geen 25.000 euro wordt betaald, dan wordt de familie van verdachte ([verdachte]) erschossen", althans woorden van gelijke bedreigende aard en/of strekking,
(in periode van 10 mei 2005 tot en met 7 september 2005)
- (meermalen) aan die [slachtoffer 1] heeft/hebben verteld dat zij geld nodig had(den) voor de verkoop van woning(en) in (voormalig) Joegoslavie en/of
- aan die [slachtoffer 1] heeft/hebben verteld dat zij geld nodig had(den) ten behoeve van de afbetaling van een belastingschuld,
waardoor voornoemde [slachtoffer 1] (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
feit 2:
zij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 september 2007 tot en met 29 mei 2009 te Driebergen-Rijsenburg en/of te Haarlem, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 2] heeft bewogen tot de afgifte van een of meerdere geldbedrag(en) (totaal137.472,15 euro), in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of haar mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid,
- aan die [slachtoffer 2] heeft/hebben verteld dat de moeder van verdachte in het ziekenhuis lag en/of geopereerd moest worden en/of
- tegen die [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd dat zij geld nodig hadden ten behoeve van de verkoop van (een) huis/huizen in (voormalig) Joegoslavie en/of
- aan die [slachtoffer 2] heeft/hebben verteld dat de dochter van verdachte, [dochter], geld nodig had om haar huis in Frankrijk te verkopen en/of
- zich te hebben voorgedaan als (Franse) makelaar en/of gebruik te hebben gemaakt van de naam [makelaar],
waardoor voornoemde [slachtoffer 2] (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten en gevorderd dat verdachte terzake zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek. Voorts heeft de officier van justitie mondeling een ontnemingsvordering aangekondigd. De door de officier van justitie overgelegde schriftelijke bevestiging van deze aankondiging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
4. Bewijs
4.1. Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten op grond van de navolgende bewijsmiddelen waarbij de rechtbank – nu verdachte een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering is – zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
Ten aanzien van feit 1 (dossiernummer PL1229/06-506054)
• het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] d.d. 7 september 2005 , dossierpagina 27-30;
• het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 11 oktober 2009, dossierpagina 47-50;
• een proces-verbaal, onder meer inhoudende een gespreksnotitie met [slachtoffer 1] d.d. 20 augustus 2005, dossierpagina 4-5.
Ten aanzien van feit 2 (dossiernummer PL0950/09-010239A)
• het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] d.d. 31 maart 2009, dossierpagina 363-365;
• een geschrift, te weten een door aangever [slachtoffer 2] opgesteld overzicht van de door hem gedane betalingen, dossierpagina 366-372;
• het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] d.d. 8 juni 2009, dossierpagina 13-17;
• het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] d.d. 10 juni 2009, dossierpagina 373-380;
• het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 10 oktober 2009, dossierpagina 413-416;
• het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 11 oktober 2009, dossierpagina 408-411.
Het geschrift wordt slechts gebruikt in samenhang met de inhoud van de overige bewijsmiddelen.
4.2 Bewezenverklaring
Gezien het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, in dier voege dat:
feit 1:
zij in de periode van 10 mei 2005 tot en met 7 september 2005 te Haarlem tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, telkens met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 1] heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen (totaal 52.000 euro), hebbende verdachte en/of haar mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
(op 10 mei 2005)
aan die [slachtoffer 1] verteld dat zij geld nodig had voor een paspoort en voor levensonderhoud en
(in mei 2005)
aan die [slachtoffer 1] verteld dat de moeder van verdachte in het ziekenhuis is opgenomen en haar ziekenhuisrekening niet kan betalen en
(in juni 2005)
- aan die [slachtoffer 1] verteld dat Albanezen geld willen voor de verhuizing van verdachte en
- [slachtoffer 1] voornoemd opgebeld en aangegeven "Als er geen 25.000 euro wordt betaald, dan wordt de familie van verdachte ([verdachte]) erschossen",
(in periode van 10 mei 2005 tot en met 7 september 2005)
- meermalen aan die [slachtoffer 1] verteld dat zij geld nodig had(den) voor de verkoop van woningen in voormalig Joegoslavie en
- aan die [slachtoffer 1] verteld dat zij geld nodig had(den) ten behoeve van de afbetaling van een belastingschuld,
waardoor voornoemde [slachtoffer 1] telkens werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
feit 2:
zij in de periode van 1 september 2007 tot en met 29 mei 2009 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, telkens met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 2] heeft bewogen tot de afgifte van meerdere geldbedragen (totaal 137.472,15 euro), hebbende verdachte en/of haar mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid,
- aan die [slachtoffer 2] verteld dat de moeder van verdachte in het ziekenhuis lag en geopereerd moest worden en
- tegen die [slachtoffer 2] gezegd dat zij geld nodig hadden ten behoeve van de verkoop van een huis in voormalig Joegoslavie en
- aan die [slachtoffer 2] verteld dat de dochter van verdachte, [dochter], geld nodig had om haar huis in Frankrijk te verkopen en
- zich voorgedaan als Franse makelaar en gebruik te hebben gemaakt van de naam [makelaar],
waardoor voornoemde [slachtoffer 2] telkens werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de rechtbank de tenlastelegging verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in haar verdediging.
Hetgeen aan verdachte onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5. Strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van de feiten 1 en 2
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.
6. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
7. Motivering van sanctie
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich gedurende een lange periode van in totaal twee jaar schuldig gemaakt aan het medeplegen van de oplichting van een tweetal alleenstaande oudere mannen. Verdachte heeft haar slachtoffers bewust uitgekozen en hen vervolgens benaderd als bedelaarster met een zogenoemde babbeltruc. Verdachte heeft de mannen benaderd met het verhaal dat zij geld nodig had voor haar paspoort en levensonderhoud. Vervolgens heeft zij steeds telefonisch contact met deze mannen opgenomen en hen onder meer de verhalen verteld dat zij geld nodig zou hebben voor de ziekenhuiskosten van haar moeder in Bosnië, voor de verkoop van haar huis en de afbetaling van schulden. Ook heeft verdachte haar dochter bij de oplichting betrokken. De beide slachtoffers hebben grote bedragen geld van de bank opgenomen en deze aan verdachte gegeven. Verdachte heeft deze geldbedragen in ontvangst genomen. Door aldus te handelen heeft verdachte door oplichting aan haar slachtoffers grote financiële schade toegebracht. Ook heeft zij het vertrouwen dat zij in haar hadden op ernstige wijze beschaamd.
De rechtbank is van oordeel dat dit buitengewoon ernstige feiten zijn. Verdachte heeft op lafhartige wijze deze, door hun sociale zwakkere positie en leeftijd, kwetsbare mensen als een gemakkelijke prooi gezien, van wie zij zonder veel risico en met eenvoudige middelen grote sommen geld afhandig heeft gemaakt. Dat zij daarbij deze mensen beroofde van hun spaargeld, is verwerpelijk. Verdachte heeft zich kennelijk niet bekommerd om de gevolgen voor de slachtoffers, maar slechts haar eigen geldelijk gewin vooropgesteld. Dat zij door haar handelen bovendien het vertrouwen in de medemens, van wie oudere mensen in toenemende mate afhankelijk zijn, ernstig heeft geschaad, is evenzeer verwerpelijk. De rechtbank neemt nog in ogenschouw dat de oplichting door verdachte in de directe woonomgeving en zelfs thuis bij een van de slachtoffers heeft plaatsgevonden, waardoor zij het gevoel van veiligheid dat eenieder in en rond het eigen huis probeert te waarborgen, ernstig heeft geschaad. Door op deze wijze te handelen heeft verdachte veel ergernis, hinder en schade veroorzaakt bij de slachtoffers. Door dergelijke feiten wordt het algemene vertrouwen bij burgers in de samenleving negatief beïnvloed.
Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat uitsluitend een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur passend en geboden is.
9. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikelen 47, 57, 63 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
10. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.2. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezenverklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens dit feit tot een gevangenisstraf voor de duur van TWAALF (12) MAANDEN.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.C.M. Rutten, voorzitter,
mrs. A.A.F. Donders en J. Candido, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. M. Valk,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 31 augustus 2010.
Mr. A.C.M. Rutten is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.