ECLI:NL:RBHAA:2010:BN8008

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
22 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15-800763-10
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zware mishandeling en poging tot zware mishandeling tijdens voetbalwedstrijd op Schiphol

In deze zaak heeft de rechtbank Haarlem op 22 september 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 14 juni 2010 op de luchthaven Schiphol twee personen heeft mishandeld. De mishandeling vond plaats tijdens het uitzenden van de voetbalwedstrijd Nederland-Denemarken op een groot scherm. De verdachte, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland was, benaderde vier mannen om te bedelen voor geld en/of drank. Toen deze mannen hem te kennen gaven dat ze hier niet van gediend waren, ontstond er een scheldpartij. Na afloop van de wedstrijd gaf de verdachte plotseling een vuistslag aan het slachtoffer Hesselmann, waardoor deze een gebroken kaak opliep en per ambulance naar het ziekenhuis moest worden vervoerd. Hesselmann onderging een operatie waarbij twee titaniumplaatjes en acht schroeven in zijn kaak werden geplaatst. Hij had zes weken lang alleen vloeibaar voedsel kunnen nuttigen en ondervond veel pijn en hinder van de verwondingen. Tijdens de worsteling die volgde op de mishandeling van Hesselmann, werd ook het tweede slachtoffer, Gest, mishandeld, wat resulteerde in een bloedneus en gezwollen neus. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk zwaar lichamelijk letsel had toegebracht aan Hesselmann en mishandeling had gepleegd op Gest. De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging dat er sprake was van noodweer, omdat de verdachte zelf de agressor was. De rechtbank legt de verdachte een gevangenisstraf van twaalf maanden op, en wijst de vordering van de benadeelde partij Hesselmann tot schadevergoeding toe tot een bedrag van € 1.241,02, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Schiphol
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/800763-10
Uitspraakdatum: 22 september 2010
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
8 september 2010 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Engeland),
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans gedetineerd in Zwolle PPC te Zwolle.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd:
feit 1 (primair):
hij op of omstreeks 14 juni 2010 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, aan een persoon, genaamd [slachtoffer 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (een gebroken (linkeronder)kaak en/of hersenschudding, heeft toegebracht, waardoor deze geopereerd moest worden, door deze opzettelijk met een (tot vuist gebalde) hand (met kracht) in/op diens gezicht/kaak te slaan/stompen;
feit 1 (subsidiair):
hij op of omstreeks 14 juni 2010 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon, genaamd [slachtoffer 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, te weten een gebroken (linkeronder)kaak en/of hersenschudding, met dat opzet die [slachtoffer 1] met een (tot vuist gebalde) hand (met kracht) in/op diens gezicht/kaak te slaan/stompen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen
misdrijf niet is voltooid;
feit 1 (meer subsidiair):
hij op of omstreeks 14 juni 2010 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk mishandelend een persoon, genaamd [slachtoffer 1] met een (tot vuist gebalde) hand (met kracht) in/op diens gezicht/kaak te slaan/stompen, waardoor deze (zwaar) lichamelijk letsel heeft bekomen, (een gebroken (linker onder)kaak en/of hersenschudding) en/of pijn heeft ondervonden;
feit 2:
hij op of omstreeks 14 juni 2010 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk mishandelend een persoon, genaamd [slachtoffer 2] met een (tot vuist gebalde) hand (met kracht) in/op diens gezicht/neus te slaan/stompen, waardoor deze (zwaar) lichamelijk letsel, te weten bloedneus en/of gezwollen neus en/of hersenschudding, heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder feit 1 primair en feit 2 tenlastegelegde en gevorderd dat verdachte terzake zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van negen (9) maanden, met aftrek van de tijd die hij in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] dient naar het oordeel van de officier van justitie in zijn geheel te worden toegewezen met daaraan gekoppeld de schadevergoedingsmaatregel.
4. Bewijs
4.1. Redengevende feiten en omstandigheden 1
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten op grond van de navolgende bewijsmiddelen:
Ten aanzien van feit 1 primair
Op 14 juni 2010 bevond verdachte zich op de luchthaven Schiphol, gemeente Haarlemmermeer. 2 Op het Jan Dellaertplein voor de ingang van de luchthaven werd de voetbalwedstrijd Nederland-Denemarken op een groot scherm uitgezonden, welke werd gevolgd door vier mannen, [slachtoffer 2], [getuige 1], [slachtoffer 1] en [getuige 2].3 Tijdens de wedstrijd is verdachte bij de mannen gaan bedelen, waarop zij verdachte te kennen hebben gegeven hier niet van gediend te zijn. Verdachte is vervolgens doorgelopen. Even later kwam verdachte wederom bij de vier mannen bedelen en is er over en weer gescholden.4 Na afloop van de wedstrijd heeft verdachte, zonder verdere aanleiding, [slachtoffer 1] een vuistslag op zijn linkerkaak gegeven, waardoor deze op de grond is gevallen.5 6 De linkerkaak van [slachtoffer 1] is door deze klap gebroken7 Hiervoor is hij tweemaal geopereerd, waarbij twee titaniumplaatjes en acht schroeven in zijn kaak zijn geplaatst. Voorts heeft hij wekenlang uitsluitend vloeibaar voedsel tot zich kunnen nemen.8
Ten aanzien van feit 2
Nadat verdachte op 14 juni 2010 op de luchthaven Schiphol, gemeente Haarlemmermeer [slachtoffer 1] de klap had gegeven zijn [slachtoffer 2], [getuige 1] en [getuige 2] aldaar direct achter verdachte aangerend. [slachtoffer 2] kreeg verdachte te pakken9 en er ontstond een worsteling.10 Verdachte sloeg met zijn vuist op de neus van [slachtoffer 2], die meteen begon te bloeden.11 Aan de rechterhand van verdachte zaten verwondingen en bloed. Deze verwondingen waren echter gering en dateerden vermoedelijk al van voor het incident. De hoeveelheid bloed die er aan de hand van verdachte zat, was te groot voor deze minimale verwondingen. Vermoedelijk was het bloed van [slachtoffer 2].12 [slachtoffer 2] heeft van de vuistslag van verdachte een bloedneus en een gezwollen neus opgelopen.13
4.2 Bewijsoverweging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde feit betoogd dat verdachte het slachtoffer niet opzettelijk heeft geslagen, maar dat hij dit deed uit een reflex. Hij had dus geen opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Nu dit opzet ontbreekt, kan het feit niet worden bewezen en dient verdachte vrijgesproken te worden van het onder 1 primair tenlastegelegde feit.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt hierover als volgt. In de handeling van het slaan ligt reeds de opzet besloten om iemand pijn te doen. Daarbij heeft verdachte het slachtoffer dusdanig hard geslagen dat zijn linkerkaak is gebroken. Door het slachtoffer dusdanig hard te slaan, heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat het slachtoffer door de klap zwaar lichamelijk letsel zou oplopen, hetgeen ook daadwerkelijk is gebeurd. Verdachte heeft aldus opzet, in voorwaardelijke zin, gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
4.3 Bewezenverklaring
Gezien het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder feit 1 primair en feit 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, in dier voege dat:
feit 1 (primair):
hij op 14 juni 2010 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, aan een persoon, genaamd [slachtoffer 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, een gebroken linkeronderkaak, heeft toegebracht, waardoor deze geopereerd moest worden, door deze opzettelijk met een tot vuist gebalde hand met kracht op diens kaak te stompen;
feit 2:
hij op 14 juni 2010 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk mishandelend een persoon, genaamd [slachtoffer 2] met een tot vuist gebalde hand met kracht op diens neus te stompen, waardoor deze lichamelijk letsel, te weten een bloedneus en een gezwollen neus, heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de rechtbank de tenlastelegging verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5. Strafbaarheid van de feiten
5.1. Het beroep op noodweer(exces)
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting betoogd dat er ten aanzien van het onder 1. bewezenverklaarde feit sprake was van een noodweersituatie. Daartoe heeft zij aangevoerd dat verdachte werd aangevallen door vier mannen. Door één van die mannen werd hij gegrepen en weggeduwd. Hij heeft zich slechts verdedigd door één klap uit te delen.
De rechtbank verwerpt dit verweer. De rechtbank is van oordeel dat er voor verdachte geen sprake was van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding van zijn lijf, waartegen het geboden was zich van een noodzakelijke verdediging te bedienen op een wijze zoals hij heeft gedaan. Dat verdachte werd gegrepen dan wel geduwd door één van de vier mannen, zoals hij zelf heeft verklaard, acht de rechtbank niet aannemelijk. Uit de overige zich in het dossier bevindende verklaringen, te weten de verklaringen van getuigen en slachtoffers, blijkt dit immers niet. Integendeel, uit deze verklaringen blijkt juist dat verdachte zelf de agressor was en de confrontatie heeft opgezocht met de vier mannen.
5.2. Kwalificatie
Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1 primair: zware mishandeling
Feit 2: mishandeling
6. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
7. Motivering van sanctie
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft twee personen mishandeld op de luchthaven Schiphol. Tijdens het uitzenden van de voetbalwedstrijd Nederland-Denemarken op groot scherm is verdachte bij mensen gaan bedelen voor geld en/of drank. Dit wordt door veel mensen als vervelend ervaren. Zo ook door vier mannen, waaronder de latere twee slachtoffers, die na hun werk naar de wedstrijd aan het kijken waren. Zij geven verdachte te kennen dat ze niet van dit bedelen gediend zijn, maar desondanks komt verdachte even later weer bij dezelfde mannen langs om te bedelen. Er ontstaat een scheldpartij en verdachte vervolgt zijn weg. Na afloop van de wedstrijd, wanneer de vier mannen nietsvermoedend staan te wachten voor de ingang van de luchthaven, geeft verdachte het slachtoffer [slachtoffer 1] plotseling een vuistslag op zijn kaak, Verdachte rent weg en de overige mannen rennen erachteraan. Tijdens de worsteling die daarna ontstaat, krijgt [slachtoffer 2] een vuistslag op zijn neus, waarop het bloed eruit stroomt. [slachtoffer 1] heeft door de klap een gebroken kaak opgelopen en is per ambulance naar het ziekenhuis vervoerd, alwaar hij de volgende dag werd geopereerd. In de kaak werden twee titaniumplaatjes en acht schroeven gezet. [slachtoffer 1] heeft zes weken lang uitsluitend vloeibaar voedsel kunnen nuttigen. Bij controle in het ziekenhuis bleek de wond geïnfecteerd te zijn met tot gevolg dat [slachtoffer 1] wederom geopereerd moest worden. [slachtoffer 1] heeft hiervan veel pijn en hinder ondervonden. Behalve het leed dat dit soort feiten voor de slachtoffers met zich mee brengt, brengt het ook gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving te weeg. Zeker nu er op het moment van de mishandelingen vanwege de voetbalwedstrijd extra veel mensen op het luchthaventerrein aanwezig waren die getuige zijn geweest van de voorvallen.
Ten nadele van verdachte neemt de rechtbank voorts in aanmerking dat verdachte in het Verenigd Koninkrijk voor geweldsdelicten reeds eerder tot onvoorwaardelijke gevangenisstraffen is veroordeeld.
De rechtbank ziet in het voorgaande aanleiding een hogere straf op te leggen dan door de officier van justitie is gevorderd, daar zij de ernst van de feiten zwaarder waardeert dan de officier van justitie kennelijk heeft gedaan.
Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd.
8. Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 2.204,52 ingediend tegen verdachte wegens materiële en immateriële schade die hij als gevolg van het onder 1 tenlastegelegde feit zou hebben geleden.
De gestelde materiële schade van € 294,52 bestaat uit: de daggeldvergoeding voor de ziekenhuisopname (€ 26,-), toegangskaartje voor de Arena (€ 27,50), eigen risico (€ 12,84) en de gemiste inkomsten (€ 228,18).
De gestelde immateriële schade behelst een bedrag van € 1.910,-.
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade tot een bedrag van € 241,02, eenvoudig is vast te stellen en rechtstreeks voortvloeit uit het onder 1 bewezenverklaarde feit. Dit bedrag is als volgt opgebouwd: het eigen risico ( € 12,84) en de gemiste inkomsten
(€ 228,18). De rechtbank is van oordeel dat de daggeldvergoeding onder de immateriële kosten valt.
Gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting komt de rechtbank vergoeding van de immateriële schade tot een bedrag van € 1.000,- billijk voor
De rechtbank zal de vordering aldus toewijzen tot een bedrag van € 1.241,02, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 juni 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet in zijn vordering ontvangen.
De rechtbank stelt vast dat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 1 primair bewezenverklaarde feit is toegebracht.
Daarom zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte opleggen tot het bedrag waartoe de vordering van de benadeelde partij is toegewezen, te weten € 1.241,02.
9. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
36f, 57, 302 van het Wetboek van Strafrecht.
10. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.3. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezenverklaarde feiten de hierboven onder 5.2. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens dit feit tot een gevangenisstraf voor de duur van
TWAALF (12) MAANDEN.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 1] geleden schade tot een bedrag van € 1.241,02, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 juni 2010 tot aan de dag der algehele voldoening, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan [slachtoffer 1], voornoemd, rekeningnummer [rekeningnummer], tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] de verplichting op tot betaling aan de staat van een bedrag van € 1.241,02, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 22 dagen hechtenis.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij, voornoemd, in mindering strekken op de
verplichting tot betaling aan de staat en dat betalingen aan de staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E. Kanninga-Jonker, voorzitter,
mrs. J.M. Sassenburg en A.J. Medze, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. I. Hermans,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 september 2010.
Mr. E. Kanninga-Jonker is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1 De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2 De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 8 september 2010;
3 Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 14 juni 2010 (dossierpagina 21);
4 Het proces-verbaal van verhoor van [getuige 1] d.d. 15 juni 2010 (dossierpagina 33) en het proces-verbaal van verhoor van [getuige 2] d.d. 15 juni 2010 (dossierpagina 32);
5 Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 14 juni 2010 (dossierpagina 21);
6 Het proces-verbaal van verhoor van [getuige 2] d.d. 14 juni 2010 (dossierpagina 23);
7 Een schriftelijk stuk, te weten het aanvraagformulier medische informatie opgesteld door geneeskundige Van den Bergh d.d. 15 juni 2010;
8 Een schriftelijk stuk, te weten het voegingsformulier van [slachtoffer 1] d.d. 16 juli 2010;
9 Het proces-verbaal van verhoor van [getuige 2] d.d. 14 juni 2010 (dossierpagina 23);
10 De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 8 september 2010;
11 Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 14 juni 2010 (dossierpagina 21);
12 Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 juli 2010;
13 Medische informatie betreffende [slachtoffer 2] d.d. 16 juni 2010.