ECLI:NL:RBHAA:2010:BN7739
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot instelling van mentorschap voor bejaarde met hartritmestoornissen
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Haarlem op 13 september 2010 een verzoek tot instelling van mentorschap behandeld. Het verzoek is ingediend door betrokkene, een bejaarde man die kampt met hartritmestoornissen. Hij heeft het verzoek gedaan ten behoeve van zichzelf, omdat hij vreest dat hij binnen afzienbare termijn niet meer in staat zal zijn om zijn niet-vermogensrechtelijke belangen waar te nemen. Een belangrijk aspect van zijn zorg is dat hij bang is dat zijn euthanasieverklaring niet zal worden nageleefd wanneer hij niet meer in staat is om dit zelf te controleren.
De beoogde mentor heeft aangegeven bereid te zijn het mentorschap te aanvaarden. De kantonrechter heeft kennisgenomen van het verzoekschrift, dat op 26 juli 2010 ter griffie is ingekomen, en van de bereidverklaring van de voorgestelde mentor. Tijdens de zitting is betrokkene verder toegelicht dat hij momenteel nog in staat is om zijn belangen te behartigen, maar dat hij het verzoek heeft ingediend om ervoor te zorgen dat het mentorschap geregeld is voor het geval hij in de toekomst niet meer in staat is om dit zelf te doen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen bezwaren zijn gerezen tegen de benoeming van de voorgestelde mentor en heeft op basis van artikel 1:450 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek besloten het verzoek toe te wijzen. De kantonrechter heeft vervolgens de beschikking gegeven om een mentorschap in te stellen over betrokkene, met de benoeming van de voorgestelde mentor. Tegen deze beslissing kan, uitsluitend door tussenkomst van een advocaat, hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam binnen drie maanden na de uitspraak.