ECLI:NL:RBHAA:2010:BN7125

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
12 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15-740580-09
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Grote schaal drugshandel met niet-ontvankelijkheidsverweer en bewijsmiddelenverweer

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Haarlem op 12 april 2010, staat de verdachte terecht voor het op grote schaal handelen in drugs, waaronder heroïne en cocaïne. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met anderen, gedurende een periode van meer dan een jaar betrokken was bij de verkoop en distributie van harddrugs. De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk verkopen, afleveren en vervoeren van deze verdovende middelen, alsook het voorhanden hebben van munitie. De verdediging voerde een niet-ontvankelijkheidsverweer aan, stellende dat er ernstige vormverzuimen waren in het voorbereidend onderzoek, waaronder het ontbreken van een bevel tot stelselmatige observatie en onrechtmatige doorzoekingen. De rechtbank verwierp dit verweer, o.a. omdat de observaties niet stelselmatig waren en de doorzoekingen rechtmatig waren uitgevoerd. De rechtbank oordeelde dat de bewijsmiddelen, waaronder verklaringen van getuigen en afgeluisterde gesprekken, voldoende steun boden voor de bewezenverklaring van de feiten. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, en verklaarde een aantal in beslag genomen goederen verbeurd. De rechtbank benadrukte de ernst van de drugshandel en de impact daarvan op de volksgezondheid.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/740580-09
Uitspraakdatum: 12 april 2010
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 29 maart 2010 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats],
voorheen gewoond hebbende te [woonplaats],
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is, na toegelaten aanpassing van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1. hij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 1 maart
2008 tot en met 8 juli 2009 te [pleegplaats], gemeente [pleegplaats] en/of [pleegplaats] en/of
[pleegplaats] in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk
heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, (telkens) een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne (diacetylmorfine) en/of een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of andere harddrugs, zijnde heroïne en/of cocaïne en/of
die andere harddrugs (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a
van die wet;
2. hij op of omstreeks 08 juli 2009 te [pleegplaats] tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer
24,5 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3. hij op of omstreeks 08 juli 2009 te [pleegplaats], in elk geval in Nederland,
voorhanden heeft gehad 50, althans meerdere (centraalvuur)patronen, in elk
geval munitie in de zin van de Wet Wapens en Munitie van categorie III.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de rechtbank deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak.
2.1. Bespreking van het niet-ontvankelijkheidverweer
De raadsvrouwe heeft betoogd, dat het openbaar ministerie niet ontvankelijk behoort te worden verklaard in de vervolging van verdachte. Zij heeft daartoe aangevoerd, dat er met betrekking tot het voorbereidend onderzoek sprake is van een dermate grote hoeveelheid ernstige vormverzuimen, die niet meer hersteld kunnen worden, dat er geen sprake meer kan zijn van een behandeling van de zaak die aan de beginselen van een behoorlijke procesorde voldoet.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt hiertoe als volgt.
Stelselmatige observatie
Het verweer van de raadsvrouwe dat haar cliënt stelselmatig is geobserveerd terwijl hiervoor geen bevel tot stelselmatige observatie is afgegeven in de zin van artikel 126g Strafvordering gaat niet op.
Het perceel [adres] is in beeld gekomen naar aanleiding van observaties van medeverdachten. Het vermoeden ontstond vervolgens dat voornoemd perceel de stashplaats betrof van deze verdachten.
De observaties die vervolgens zijn verricht op dit pand hadden ten doel te bezien of de woning aan de [adres] gebruikt werd als de stashplaats van verdovende middelen. Nog daargelaten het feit dat deze observaties slechts enige etmalen hebben geduurd en derhalve niet stelselmatig zijn geweest, waren deze observaties ook niet gericht op de persoon van verdachte.
Onrechtmatige doorzoeking door de rechter-commissaris
Door de raadsvrouwe is aangevoerd dat de huiszoeking in het perceel [adres] onrechtmatig is geweest omdat er geen machtiging tot binnentreding ter doorzoeking is afgegeven door de hulpofficier van justitie.
De rechtbank verwerpt dit verweer.
Het perceel [adres] is, naar aanleiding van observaties op een aantal medeverdachten, door de politie aangemerkt als stashplaats van verdovende middelen. Op dit adres stonden geen personen ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie.
Niet duidelijk was wie zich in de woning zouden bevinden.
Door de hulpofficier [naam] is op 8 juli 2009 een machtiging tot binnentreding afgegeven om de eventuele onbekende bewoners van dit perceel aan te houden.1 In het verslag tot binnentreding2 wordt aangegeven dat op grond van deze machtiging, welke machtiging is afgegeven op grond van de artikelen 54/55 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) en artikel 9 van de Opiumwet (derhalve tot de aanhouding van een verdachte), is binnengetreden in de woning. Weliswaar staat in het verslag vervolgens vermeld dat is binnengetreden ter doorzoeking van de woning, doch - nog daargelaten de vraag op welke wijze deze verschrijving zou kunnen leiden tot enige benadeling van de verdachte - vervolgens wordt gemeld dat er geen personen zijn aangehouden en de woning is overdragen aan de zoekploeg, die onder leiding van de rechter-commissaris de doorzoeking van de woning heeft verricht.
De rechtbank acht de doorzoeking dan ook rechtmatig.
Verweer dat de wikkels geen cocaïne bevatten
Het verweer van de raadsvrouwe, dat niet vast is komen te staan dat de in de woning aan de [adres] in beslag genomen wikkels verdovende middelen bevatten, verwerpt de rechtbank.
Blijkens het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagname van mr. Koole, rechter-commissaris belast met de behandeling van de strafzaken, is in de woning door haar een aantal wikkels in beslag genomen.
Deze staan vermeld op de lijst onder de nummers B1.1 “een ansichtkaart met wikkel” en B.1.1.8 geld en “een zakje wikkels”.
Dit komt overeen met hetgeen is vermeld in het proces-verbaal onderzoek woning van [naam], brigadier van politie. Blijkens het proces-verbaal van voorlopig onderzoek verdovende middelen van [naam] heeft hij op 8 juli 2009 van voornoemde [naam] de bij de doorzoeking in het perceel [adres] in beslag genomen
- gripzak met groene sluitband inhoudende 33 wikkels inhoudende wit poeder,
- gripzak met rode sluitband inhoudende 2 wikkels wit poeder,
ontvangen met het verzoek deze te testen op de aanwezigheid van verdovende middelen.
Als verdachte wordt in dit proces-verbaal met proces-verbaalnummer [kenmerk] [naam verdachte] genoemd.
Na een voorlopige test, waaruit bleek dat vermoedelijk cocaïne in de monsters aanwezig was, worden de monsters, door tussenkomst van het Bureau Forensische Opsporing naar het Nederlands Forensisch Instituut (hierna ook: N.F.I.) gezonden.
Blijkens het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 14 augustus 2009 heeft het Nederlands Forensisch Instituut van “Forensische Opsporing Kennemerland” in de zaak met kenmerk [nummer], verdachte [--], ontvangen:
- crèmekleurig poeder, volgens opgave 12,56 gram, in een gripzakje,
- crèmekleurig poeder, volgens opgave 0,76 gram, in een gripzakje.
De conclusie van het N.F.I. is dat het onderzoeksmateriaal cocaïne bevat.
De suggestie van de raadsvrouwe, dat door de rechter-commissaris lege wikkels in beslag zijn genomen, vindt op geen enkele wijze steun in de bewijsmiddelen.
Verweer dat het onderzoek getraineerd is
De stelling van de raadsvrouwe, dat verzoeken tot het horen van getuigen getraineerd zijn, mist feitelijke grondslag. De rechtbank erkent dat het onwenselijk lang heeft geduurd voordat alle getuigen gehoord zijn door de rechter-commissaris. Dit heeft te maken gehad met het grote aantal getuigen dat gehoord moest worden en de agendaproblemen die dat opleverde doordat de verhoren niet alleen in de zaak van verdachte, maar ook in de zaken van diens medeverdachten dienden plaats te vinden.
Op geen enkele wijze is aannemelijk geworden dat deze verhoren opzettelijk laat hebben plaatsgevonden met het doel de belangen van verdachte te schaden.
Verweer met betrekking tot het horen van de getuigen en de wijze van confrontatie
De raadsvrouwe heeft voorts betoogd, dat de verklaringen die door de door haar bedoelde drugsgebruikers bij de politie zijn afgelegd onbetrouwbaar zijn en om die reden voor het bewijs buiten beschouwing moeten worden gelaten. Daartoe is allereerst aangevoerd dat de politie de drugsgebruikers ontoelaatbaar heeft benaderd en verhoord.
In het bijzonder heeft de raadsvrouwe erop gewezen dat de drugsgebruikers bij de rechter-commissaris hebben verklaard, dat zij destijds bij de politie als getuigen zijn gehoord en niet als verdachten. Tegelijkertijd zou hen zijn medegedeeld, dat zij zouden worden vastgezet als ze niet zouden meewerken. Dit rijmt niet met de cautie die de politie hen zou hebben gegeven, althans volgens het proces-verbaal, aldus de raadsvrouwe.
Nog daargelaten het belang dat verdachte bij dit verweer zou kunnen hebben, nu de cautie gegeven wordt om een verdachte duidelijk te maken dat hij zichzelf niet hoeft te belasten, zodat schending van deze norm verdachte niet regardeert, overweegt de rechtbank het volgende. De rechtbank constateert uit de processen-verbaal van verhoor, dat alle drugsgebruikers door de politie als verdachten zijn verhoord. Hen is medegedeeld waarvan zij werden verdacht, alsmede zijn zij er allen op gewezen dat zij niet tot antwoorden verplicht waren.
De rechtbank heeft geen reden om op dit punt te twijfelen aan de op ambtseed dan wel
-belofte opgemaakte processen-verbaal. De rechtbank hecht in dit verband minder waarde aan de enkele opmerking van de drugsgebruikers bij de rechter-commissaris, dat zij bij de politie als getuigen en niet als verdachten zijn gehoord, dan wel dat zij niet hadden begrepen dat zij als verdachte bij de politie waren verhoord.
Voor zover de raadsvrouwe heeft betoogd, dat het onzorgvuldig is om de drugsgebruikers thuis en niet op het politiebureau te verhoren, vermag de rechtbank niet in te zien welke geschreven of ongeschreven regel van strafprocesrecht zich ertegen verzet dat verdachten in hun thuissituatie worden gehoord.
Nu blijkens de processen-verbaal de verhoren hebben plaatsgevonden met inachtneming van de daartoe gestelde processuele waarborgen, verwerpt de rechtbank dit verweer.
Naar het oordeel van de rechtbank is dit anders bij de verklaringen die door mevrouw [getuige 1] en de heer [getuige 2] zijn afgelegd. Gebleken is dat deze drugsgebruikers gelijktijdig door de politie zijn verhoord en dat ze ook gelijktijdig de hen getoonde foto’s van de verdachten hebben bekeken. Deze gebruikers hebben verklaard dat ze elkaar tijdens het politieverhoor aanvulden. Deze wijze van verhoren acht de rechtbank ontoelaatbaar, maar niet dermate ernstig dat geen sprake meer kan zijn van een behandeling van de zaak die aan de beginselen van een behoorlijke procesorde voldoet. De rechtbank zal wel de bij de politie afgelegde verklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] voor het bewijs buiten beschouwing laten.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen die door hen zijn afgelegd bij de rechter-commissaris wel mee kunnen werken tot het bewijs.
Voorts heeft de raadsvrouwe aangevoerd dat de politie tijdens de verhoren ontoelaatbare druk op de drugsgebruikers heeft uitgeoefend dan wel hen heeft gestuurd bij het ondervragen.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Uit de verklaringen van de drugsgebruikers die bij de politie zijn afgelegd blijkt niet dat deze niet in vrijheid zijn afgelegd. Blijkens de processen-verbaal is de drugsgebruikers meegedeeld dat zij geen verklaring hoefden af te leggen, desondanks heeft een aantal van hen dit wel gedaan. Voorts zijn de verklaringen aan hen voorgelezen en volhardden zij bij hun verklaringen. De opmerking van een aantal drugsgebruikers bij de rechter-commissaris dat de politie hen mee zou nemen naar het bureau als ze niet zouden meewerken, vindt geen steun in andere processtukken en mist derhalve feitelijke grondslag.
Voor zover de raadsvrouwe heeft betoogd dat de politie ontoelaatbaar sturend heeft opgetreden richting de drugsgebruikers toen zij werden geconfronteerd met de foto’s van de verdachten van drugshandel overweegt de rechtbank als volgt.
Aan de drugsgebruikers zijn door de politie in totaal 10 foto’s getoond van de op dat moment reeds aangehouden verdachten van drugshandel. Anders dan in het geval waarbij een getuige een verdachte eenmaal (vluchtig) ziet, kenden de drugsgebruikers een aantal van de verdachten, voor zover zij bij hen drugs afnamen, al langere tijd. In het geval dat een herkenning van een voorgehouden foto plaatsvindt, noemen de drugsgebruikers ofwel onmiddellijk de (bij)naam van de bij hen reeds bekende drugsleverancier ofwel wordt verklaard dat het gezicht van een drugsleverancier wordt herkend. Dat er in een enkel geval vervolgens door de politie een naam van een verdachte bij wordt genoemd, acht de rechtbank niet dusdanig sturend of anderszins ontoelaatbaar dat daardoor de fotoherkenningen onbetrouwbaar en daardoor voor het bewijs onbruikbaar zouden zijn.
Niet-ontvankelijkheidsverweer /bewijsuitsluiting
Nu de rechtbank van oordeel is dat er geen ernstige vormverzuimen hebben plaatsgevonden is de rechtbank, anders dan de raadsvrouwe, van oordeel dat het openbaar ministerie ontvankelijk is en dat zowel de resultaten van observaties, de doorzoeking en de verklaringen van de drugsgebruikers (behoudens de hiervoor genoemde verklaringen v[getuige 1] en [getuige 2] voor zover afgelegd bij de politie) kunnen meewerken tot het bewijs van het aan verdachte ten laste gelegde.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het openbaar ministerie ook overigens ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, zakelijk weergegeven, gerekwireerd tot:
- bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten;
- oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 270 dagen, met aftrek van de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, waarvan 88 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren;
- verbeurdverklaring van op de beslaglijst onder de nummers 1a, 2, 3, 46 en 47 vermelde goederen;
- onttrekking aan het verkeer van de op de beslaglijst onder de nummers 8, 24, 25, 44 en 51 vermelde goederen;
- teruggave aan verdachte van de op de beslaglijst onder de nummers 6, 7, 48, 49 en 50 vermelde goederen.
4. Bewijsbeslissingen
4.1. Bewijsmiddelenverweer
De raadsvrouw heeft subsidiair, op dezelfde gronden als hiervoor onder 2.1. opgenomen, de uitsluiting bepleit van het bewijs, dat op basis van de observaties, de doorzoeking en de getuigenverklaringen is verkregen. De rechtbank verwerpt deze verweren op dezelfde gronden als hiervoor onder 2.1. weergegeven. De rechtbank zal wel, zoals hiervoor reeds overwogen, de bij de politie afgelegde verklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] voor het bewijs buiten beschouwing laten.
4.2. Redengevende feiten en omstandigheden4
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen:
Vanaf begin 2008 ontvangt de politie Kennemerland signalen, dat er door een groep jongeren uit de [plaatsnaam]gemeenten wordt gedeald in zowel cocaïne als heroïne.5
In september 2008 meldt een buurtbewoner, dat hij vermoedt dat er drugs wordt gedeald vanuit een auto, een grijze Opel Corsa met kenteken [nummer] die op naam van [medeverdachte 1] (verder: [medeverdachte 1]) blijkt te staan. Ook in november 2008 worden er mogelijke drugstransacties vanuit die auto gemeld.6
Op 15 november 2008 worden [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] (verder: [medeverdachte 2]) bij elkaar in voormelde Opel Corsa gesignaleerd.7 Later verklaarde [getuige 3] dat [medeverdachte 2] op dat moment druk aan het dealen zou zijn.8
Op 16 december 2008 krijgt de politie informatie dat een negerjongen met de naam [medeverdachte 2] sinds zijn vrijlating uit de gevangenis harddrugs aan het dealen zou zijn en op dat ogenblik de grootste dealer van de wijk zou zijn.9
Op 9 januari 2009 rijdt [[naam]verdachte 3] (verder: [medeverdachte 3]) voornoemde Opel Corsa. Na staandehouding worden in de auto onder meer aangetroffen 50 wikkels met bruin poeder (heroïne) en een telefoon met het nummer [[telefoonnummer 1)]
Op 8 februari 2009 wordt [verdachte] (hierna de noemen [verdachte]) staande gehouden in eerder genoemde Opel Corsa in bezit van drie mobiele telefoons en ongeveer € 900,00 euro in diverse bankbiljetten.11
Op 9 februari 2009 worden [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] wederom samen gezien in een auto, een Volkswagen Golf met kenteken [nummer], en blijkt dat [medeverdachte 2] € 3.090,00 aan kleine coupures bij zich heeft.12
Op 11 februari 2009 wordt gezien dat een zich opvallend gedragend persoon, welke later bleek te zijn genaamd [naam], kennelijk als afnemer betrokken was bij een drugstransactie.13 Zij verklaart dat [medeverdachte 2], met een beetje Chineesachtige naam, die als bijnaam [naam] heeft, de grote dealer is en anderen voor zich laat rijden. Zij verklaart verder voor het bestellen van drugs twee nummers van [medeverdachte 2] te hebben gekregen: [telefoonnummer 1] (hierna: …[afgekort telefoonnummer 1]) en [telefoonnummer 2] (hierna: …[afgekort telefoonnummer 2]).14
Voorts verklaart op 11 februari 2009 de van winkeldiefstal verdachte [naam], dat hij zijn drugs betrekt van een dealer genaamd [medeverdachte 2], een negroïde jongen, die de laatste tijd een grote dealer was geworden en die als werkgebied [volgen vier plaatsnamen] heeft. [naam van de van winkeldiefstal verdachte] belde zijn bestelling door naar het nummer …[afgekort telefoonnummer 1].15
Als er eind februari 2009 twee drugsgebruikers overlijden na en door het gebruik van heroïne en [naam vriendin], de vriendin van één van deze slachtoffers, verklaart dat haar vriend voor de heroïne gebeld had met het nummer …[afgekort telefoonnummer 1] en de heroïne was geleverd door een Turkse jongen die voor [medeverdachte 2] reed en die inmiddels gebruik zou maken van een nieuw telefoonnummer [telefoonnummer 3] (hierna: …[verkort telefoonnummer 3]), wordt besloten een onderzoek in te stellen naar het dealen door die groep jongeren en hun omgeving.16
In het kader van dat onderzoek heeft het OM de verstrekking van de historische en/of toekomstige gegevens gevorderd van de telefoonnummers …[afgekort telefoonnummer 1], …[afgekort telefoonnummer 2], …[verkort telefoonnummer 3], [telefoonnummer 4], [telefoonnummer 5] [telefoonnummer 6]. Dit laatste nummer stond geregistreerd op naam van [medeverdachte 4]. Voorts heeft het OM bevelen afgegeven tot stelselmatige observatie van [medeverdachte 2], [medeverdachte 1] en de dan ook als verdachten aangemerkte [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] (hierna de noemen [medeverdachte 4]).17
Uit de ontvangen verkeersgegevens van telefoonnummer …[verkort telefoonnummer 3] blijkt dat over de periode van 19 februari 2009 tot en met 8 juli 2009 in totaal 38.504 records zijn verwerkt.18
Op 19 maart 2009 werd [medeverdachte 2] aangetroffen in [plaatsnaam] in een auto naar zijn zeggen gehuurd door een vriend [medeverdachte 1], terwijl bij verdachte bij fouillering € 2.515,00 wordt aangetroffen in kleinere coupures.19 Bij van 13 mei 2009 tot en met 18 mei 2009 uitgevoerde observaties wordt onder andere gezien, dat [medeverdachte 5] en [medeverdachte 3], en ook [medeverdachte 4], rondrijden in [volgen twee plaatsnamen] en daar korte contacten hebben met derden. Ook zijn er korte bezoekjes aan de [adres].20 Naar aanleiding van die korte bezoekjes aan het adres [adres] rijst het vermoeden, dat dit adres een stashplaats voor drugs is. Bij het uitkijken van de beelden van een op die woning geplaatste observatiecamera wordt waargenomen, dat onder meer [verdachte], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] op verschillende dagen in de periode van 3 juni 2009 tot en met 2 juli 2009 die woning in- en uitlopen.21
Op 8 juli 2009 worden als verdachte aangehouden [verdachte]22, [medeverdachte 3]23, [medeverdachte 5]24, [medeverdachte 2]25 en [medeverdachte 4]26.
In de auto waarin [verdachte] is aangehouden, een Renault Megane met kenteken [nummer], is onder andere aangetroffen een papiertje met daarop het telefoonnummer [telefoonnummer 7] (hierna: …[verkort telefoonnummer 7]), alsmede de delen I en II van het kentekenbewijs van die auto.27
In de auto, een BMW met kenteken [nummer], waarin [medeverdachte 5] en [medeverdachte 3] op 8 juli 2009 het tankstation te [plaatsnaam] opreden en vervolgens zijn aangehouden, zijn onder meer aangetroffen vier brokjes vermoedelijke hash, een aankoopbewijs van het mobiele nummer …[verkort telefoonnummer 7], een tweetal mobiele telefoons (merk LG, respectievelijk Nokia).28 De LG betreft het nummer [tele[telefoonnummer 10]8] en de Nokia betreft het nummer …[verkort telefoonnummer 3].30
In de fouillering van [medeverdachte 5] zijn op 8 juli 2009 aangetroffen een geldbedrag ad € 95,00 en een telefoon van het merk Samsung, voorzien van het nummer [telefoonnummer 9] (hierna: …[verkort telefoonnummer 9]).31
In de fouillering van [medeverdachte 3] wordt dan aangetroffen een mobiele telefoon met het nieuwe dealnummer …[verkort telefoonnummer 7].32 Bij [medeverdachte 3] worden verder in zijn onderbroek aangetroffen 35 bolletjes met cocaïne en een zakje met heroïne.33
Uit opgenomen en afgeluisterde gesprekken van telefoonnummer …[verkort telefoonnummer 3] met het nummer …[verkort telefoonnummer 9] kan worden afgeleid, dat de gebruiker van laatstgenoemde nummer een goede relatie is van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1], kennelijk harddrugs bewerkt of bereidt en samenwerkt met de gebruiker van het nummer …[verkort telefoonnummer 3].34
Van de drugstelefoon ….[verkort telefoonnummer 3] werd over de periode van 22 juni 2009 tot 9 juli 2009 een onderzoek telecommunicatie verricht. In die periode werden gesprekken opgenomen, onder andere met personen die geïdentificeerd konden worden en bekend stonden als drugsgebruikers. Die gesprekken gaan over het (al dan niet versluierd) bestellen en (af)leveren van drugs.35
In de broekzak van [medeverdachte 3] werd bij diens aanhouding op 8 juli 2009 een mobiele telefoon, merk Nokia, aangetroffen met simkaartnummer …[verkort telefoonnummer 7] (pagina 430).36
Uit in de periode van 22 juni 2009 tot 9 juli 2009 opgenomen en afgeluisterde gesprekken van (de in de fouillering van [medeverdachte 5] aangetroffen Samsung met) telefoonnummer …[verkort telefoonnummer 9] blijkt deze telefoon in gebruik is van een persoon die zichzelf [[bijnaam 1 medeverdachte 5]] of [[bijnaam 2 medever[bijnaam 2 medeverdachte 5]] noemt.
De gesprekken 49, 128, 215, 247, 251, 288, 289, 300, 369 en 370 van de opgesomde belcontacten zijn contacten met het nummer [telefoonnummer 10], in gebruik bij een persoon die zich [is voornaam medeverdachte 3] noemt. In gesprek 49 (1 juli 2009 te 00:48 uur) bevestigt de gebruiker van het nummer …[verkort telefoonnummer 9] desgevraagd “donker van die neger naar die Turk te hebben gebracht”.
De gesprekken 129, 130, 216, 217 tot en met 220 zijn belcontacten met het nummer [telefoonnummer 6], het getapte nummer van [medeverdachte 4].
De overige als relevant aangeduide belcontacten van [medeverdachte 5] hebben alle betrekking op (af)leveringen en bestellingen van drugs.37 Hierbij valt op dat [medeverdachte 5] zijn vader meldt de hele week voor die jongens te rijden.38
Uit verkregen verkeersgegevens van (de in de broekzak van [medeverdachte 3] aangetroffen Samsung met) het telefoonnummer …[verkort telefoonnummer 7] blijkt dat dit nummer op 17 juni 2009 in gebruik is genomen en was geplaatst in de telefoon met Imeinummer [......] en dat daarmee op (zo begrijpt de rechtbank) 6 juli 2009 98 SMS-berichten zijn verzonden naar dezelfde belcontacten als die van de besteltelefoons …[afgekort telefoonnummer 1] en …[verkort telefoonnummer 3].39 Uit afgeluisterde telefoongesprekken concludeert de rechtbank dat op die datum aan de afnemers het nieuwe telefoonnummer is doorgegeven.40
Voorts is uit analyse van de verkeersgegevens van het nummer …[afgekort telefoonnummer 1] gebleken, dat dit nummer in de periode van 15 september 2008 tot en met 19 maart 2009 in gebruik is geweest als zogenaamde dealtelefoon van harddrugs en dat de simkaart met MSISDNnummer [......] in negen verschillende mobiele telefoons geplaatst is geweest, onder meer in gebruik bij [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2].41
Op 8 juli 2009 worden in de door [medeverdachte 2] gehuurde woning aan de [adres] te [plaatsnaam] bij doorzoeking daarvan aangetroffen een bord met (2,72 gram) cocaïne, almede een aantal met aan de handel in drugs te associëren voorwerpen.42
In de woning aan de [adres] te [plaatsnaam], die - naar later is gebleken - door [medeverdachte 3] ten behoeve van [verdachte] is gehuurd, zijn onder andere aangetroffen een geldbedrag van € 2.480,00, 2 weegschalen, een ansichtkaart met een cd doosje met daarin een wikkel met cocaïne en een zakje met 33 wikkels met cocaïne.43
Uit verkeersgegevens van de nummers …[afgekort telefoonnummer 1] en …[verkort telefoonnummer 3] is gebleken dat [afnemer 1] zeer veelvuldig, bijna dagelijks, contact had met deze besteltelefoons.44 Op 9 juli 2009 is [afnemer 1] hierover gehoord, waarbij haar een aantal foto’s is getoond. Zij verklaart dan onder meer dat:
- zij [medeverdachte 2] op de haar getoonde foto’s herkent op foto B6, hem nauwelijks ziet en wel eens van hem heeft gekocht;
- zij de man op foto B7 ([medeverdachte 3]) herkent als [bijnaam medeverdachte 3] en dat zij onder anderen van deze het meest heeft gekocht; van [bijnaam medeverdachte 3] ([medeverdachte 3]) heeft ze nog geen 3 dagen geleden gekocht;
- zij in het begin van het jaar nog van [voornaam medeverdachte 1] ([bijnaam medeverdachte 1], de man op foto B1) heeft gekocht. Ze werd wel eens door hem geïntimideerd en vindt hem een naar mannetje;
- zij elke dag kocht bij die groep en het niet uitmaakte wie er kwam;
- zij bestelde op de nrs. …[afgekort telefoonnummer 1] en …[verkort telefoonnummer 3], het laatste actuele nummer;
- ze (de dealers) altijd in verschillende samenstelling kwamen;
- zij de man op foto B3 ([medeverdachte 5]) kent als “[[bijnaam 2 medeverdachte 5]]”;
- zij de man op foto A10 ([medeverdachte 4]) wel eens (af en toe) heeft gezien;
- zij al een paar jaar klant van deze lijn is.45
Uit verkeersgegevens van de nummers …[afgekort telefoonnummer 1] en …[verkort telefoonnummer 3] is gebleken dat [afnemer 2] veelvuldig contact had met deze besteltelefoons.46 Op 9 juli 2009 is zij hierover gehoord, waarbij haar een aantal foto’s is getoond. Zij verklaart dan onder meer dat:
- zij bestelde via …[verkort telefoonnummer 3] en (sinds een week) via …[verkort telefoonnummer 7];
- dit nummer wordt opgenomen met [bijnaam medeverdachte 3], die altijd samen rijdt met [naam] of [medeverdachte 5];
- zij ongeveer een jaartje klant is bij deze leverancier;
- het eerst [voornaam medeverdachte 1] was die reed, maar dat [[bijnaam 1 medeverdachte 5]] en [bijnaam medeverdachte 3] het van [voornaam medeverdachte 1] hebben overgenomen, omdat het mogelijk te gevaarlijk voor hem was geworden;
- [bijnaam medeverdachte 3] onlangs 3 maanden heeft vastgezeten en [voornaam medeverdachte 1] een uur later met hetzelfde nummer gewoon weer doorreed in een zilvergrijs Opeltje;
- de verdovende middelen werden gebracht in een grijze Volvo, de donkerblauwe BMW van [[bijnaam 1 medeverdachte 5]] of de grijze Opel van [voornaam medeverdachte 1].
- zij [[bijnaam 1 medeverdachte 5]] herkent op foto A2;
- zij [medeverdachte 2], die in het begin met [voornaam medeverdachte 1] was, al jaren kent en herkent op foto A5;
- zij [bijnaam medeverdachte 3], tegen wie ze ook wel eens [n[is voornaam medeverdachte 3] zeggen en die vaak heeft geleverd, herkent op foto A6 ([medeverdachte 3]);
- zij [voornaam medeverdachte 1], die zij de viezerik noemt en bij wie ze gekocht heeft, herkent op foto A7;
- zij [medeverdachte 4], die een paar keer aan haar heeft geleverd, herkent op foto B9.47
Uit verkeersgegevens van de nummers …[afgekort telefoonnummer 1] en …[verkort telefoonnummer 3] is gebleken dat drugsgebruikster [[afnemer 3]] zeer veelvuldig, bijna dagelijks, contact had met deze besteltelefoons.48 Op 9 juli 2009 is zij hierover verhoord, waarbij haar een aantal foto’s is getoond. Zij verklaart dan onder meer dat:
- zij de telefoonnummers …[verkort telefoonnummer 3] en …[afgekort telefoonnummer 1] herkent;
- zij [voornaam medeverdachte 1] (foto B1) kent van een tijd geleden;
- zij vanaf 14 juli 2008 klant is bij deze leverancier;
- de verdovende middelen bij haar werden bezorgd door onder anderen [[bijnaam 1 medeverdachte 5]], [voornaam medeverdachte 1], [n[is voornaam medeverdachte 3] en [medeverdachte 2];
- [[bijnaam 1 medeverdachte 5]] (foto B3) en [is voornaam medeverdachte 3] (foto B7) de laatste tijd samen reden.49
Uit verkeersgegevens van het nummer…[verkort telefoonnummer 3] is gebleken dat er diverse contacten waren tussen de telefoon in gebruik bij [[afnemer 4]] en dit bestelnummer.50 Op 9 juli 2009 is [[afnemer 4]] gehoord, waarbij haar een aantal foto’s is getoond. Zij verklaart onder meer dat:
- zij ongeveer 4 keer in de week heroïne gebruikt;
- zij sinds een week bestelt via het nummer …[verkort telefoonnummer 7];
- zij ongeveer drie maanden klant is van deze leverancier;
- zij A2 ([medeverdachte 5]) herkent als de chauffeur;
- zij van A6 ([medeverdachte 3]) wel eens wat heeft gekocht;
- A5 ([medeverdachte 2]) mogelijk wel eens heeft gereden;
- zij het koopt aan een donkerblauwe auto, waarin de jongen van foto A2 rijdt en dat de jongen van A6 er wel eens bij zat.51
Uit verkeersgegevens van het nummer…[verkort telefoonnummer 3] is gebleken dat er contacten waren tussen de telefoon in gebruik bij [[afnemer 5]] en de drugsbesteltelefoon.52 Op 23 juli 2009 is [[afnemer 5]] gehoord, waarbij hem een aantal foto’s is getoond. Hij verklaart onder meer dat:
- hij, als hij geld heeft, iedere dag cocaïne gebruikt;
- hij deze kocht bij iemand die zich ‘[[bijnaam 2 medeverdachte 5]]’ noemt en iemand die zich ‘[bijnaam medeverdachte 1]’ noemt;
- hij hen kon bereiken op …[verkort telefoonnummer 3] of …[verkort telefoonnummer 7] en in het verleden op …[afgekort telefoonnummer 1];
- hij de personen op de foto’s A8 ([verdachte]) en A9 ([naam]) herkent als mannen waar hij wel eens coke van heeft gekocht na een telefonische bestelling;
- ze afspraken op onder meer de parkeerplaats bij de [naam lokatie en plaatsnaam] of de parkeerplaats bij de coffeeshop [naam en lokatie];
- de bestelde middelen iedere keer door andere personen werden afgeleverd.53
Uit telecommunicatie-onderzoek naar de besteltelefoon …[verkort telefoonnummer 3] is [naam] als klant geïdentificeerd. Op 3 augustus 2009 is [naam van die klant] verhoord, waarbij hem een aantal foto’s is getoond.54 Hij verklaart onder meer:
- de door u uitgewerkte gesprekken die u mij hebt laten lezen (pagina’s 318 t/m 320), herken ik. Ik heb die gesprekken gevoerd;
- die gesprekken gaan over het kopen van harddrugs. Ik gebruik namelijk cocaïne;
- ik ben ongeveer een halfjaar geleden klant van hen geworden;
- ik kocht gemiddeld drie keer per week cocaïne bij hen;
- ik herken de telefoonnummers …[afgekort telefoonnummer 1] en …[verkort telefoonnummer 3], beide nummers heb ik daarvoor gebeld;
- er werd gebruik gemaakt van een zwarte BMW en een Volvo;
- C1 ([medeverdachte 3]) herken ik als één van de verkopers; hij reed wel eens samen met iemand anders in een Volvo en hij was ook bijrijder van de BMW;
- C4 ([medeverdachte 5]) bestuurde meestal de BMW en was dan samen met C1 ([medeverdachte 3]);
- C7 ([medeverdachte 2]) herken ik, hij reed vooral in het begin, dus een half jaar terug en dat duurde dan een maand;
- B10 ([verdachte]) herken ik, hij reed ook wel eens in de Volvo en was dan samen met C1 ([medeverdachte 3]) die dan bijrijder was;
- het meest kocht ik van C1 ([medeverdachte 3]), de anderen waren dan de bestuurders van de auto.55
De rechtbank acht op grond van de volgende feiten en omstandigheden duidelijk geworden dat [medeverdachte 1] auto’s ten behoeve van de handel in verdovende middelen ter beschikking heeft gesteld aan zijn medeverdachten.
Ten aanzien van voornoemde Opel Corsa met kenteken [nummer] die sinds 6 augustus 2008 op naam stond van [medeverdachte 1]56, is – naast hetgeen hiervoor reeds vermeld – onder meer gebleken dat:
- de bestuurder van dit voertuig op 6 oktober 2008 in [plaatsnaam] staande is gehouden in verband met een reeks gepleegde overtredingen ter zake de Wegenverkeerswet. Deze bestuurder blijkt te zijn: [medeverdachte 3];57
- de bestuurder van dit voertuig op 8 februari 2009 staande is gehouden op de [adres in plaatsnaam]. Het blijkt te gaan om [verdachte], die drie mobiele telefoons en (in zijn kleding) ongeveer € 900,00 bij zich had. Hij verklaart de auto te hebben geleend van [medeverdachte 1], met wie hij bevriend is.58
Ten aanzien van voornoemde Volkswagen Golf met kenteken [nummer], waarin [medeverdachte 1] op 9 februari 2009 samen is gezien met [medeverdachte 2], terwijl laatstgenoemde € 3.090,00 aan kleine coupures bij zich had59, is voorts onder meer gebleken dat:
- dit voertuig op 18 januari 2009 door [naam bedrijf], autoverhuurbedrijf te [plaatsnaam], is verhuurd aan [naam vriendin medeverdachte 2], de vriendin van [medeverdachte 2];60
- dit voertuig volgens een melding op 18 januari 2009 is gebruikt bij het vermoedelijk dealen van harddrugs in [plaatsnaam];61
- [medeverdachte 4] op 25 januari 2009 in dit voertuig is aangetroffen in [plaatsnaam];62
- [medeverdachte 1] op 11 februari 2009 met minimaal 4 mobiele telefoons in dit voertuig is gezien in [plaatsnaam];63
- [medeverdachte 1] op 12 en 13 februari 2009 eveneens in dit voertuig is gezien in [plaatsnaam].64
Ten aanzien van voornoemde Renault Megane met kenteken [nummer], waarin [verdachte] op 8 juli 2009 is aangehouden, bij welke aanhouding onder meer een papiertje met daarop het dealtelefoon met nummer …[verkort telefoonnummer 7] is aangetroffen65, is voorts onder meer gebleken dat dit voertuig tot 16 februari 2009 op naam heeft gestaan van [medeverdachte 3] en vanaf die datum op naam staat van [naam vader], de vader van [medeverdachte 1].66 Onder [verdachte] is op 14 juli 2009 het (niet meer geldige) kentekenbewijs 1B van dit voertuig op naam van [medeverdachte 3] in beslag genomen.67
Ten aanzien van een grijze Volkswagen Golf met kenteken [nummer] is onder meer gebleken dat:
- dit voertuig door [naam bedrijf], autoverhuurbedrijf te [plaatsnaam], op 3 maart 2009 is verhuurd aan [medeverdachte 1] voor een periode van 12 dagen;68
- dit voertuig op 3 maart 2009 is aangetroffen op de [adres] te [plaatsnaam] en het voertuig meer dan waarschijnlijk in gebruik is bij [medeverdachte 2];69
- op 15 maart 2009 is gezien dat [medeverdachte 2] uit een coffeeshop aan de [adres] te [plaatsnaam] komt en in dit voertuig stapt;70
- op 16 maart 2009 is gezien dat [medeverdachte 2] in dit voertuig wegreed vanaf het [adres] te [plaatsnaam]71;
- op 18 maart 2009 dit voertuig is aangetroffen voor de deur van [adres] te [plaatsnaam];72
- op 19 maart 2009 is gezien dat [medeverdachte 2] als bestuurder van dit voertuig optrad. Hij wordt aangehouden wegens rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs. In zijn zakken wordt € 2515,- aangetroffen. Verder viel op dat hij ten minste vijf mobiele telefoons voorhanden had. Het voertuig wordt in beslag genomen;73
- op 2 april 2009 het voertuig opnieuw is aangetroffen op de [adres] te [plaatsnaam];74
- op 11 april 2009 dit voertuig voor de woning van [medeverdachte 2] is gezien;75
- op 29 april 2009 is gezien dat [medeverdachte 2] dit voertuig bestuurde. In verband met de volledige rijontzegging van [medeverdachte 2] is het voertuig wederom in beslag genomen;76
- op 14 juli 2009 onder [medeverdachte 2] een huurcontract van [naam bedrijf], autoverhuurbedrijf te [plaatsnaam], voor dit voertuig voor de periode 14 april 2009 – 14 mei 2009 op naam van [medeverdachte 1] in beslag is genomen.77
Ten aanzien van verdachte geldt naar het oordeel van de rechtbank bovendien nog het volgende.
Verdachte heeft per 11 december 2008 een woning gehuurd aan de [adres]. Het huurcontract is gesteld op naam van [medeverdachte 3]. De huur bedraagt € 1.000,00 per maand. De huur werd elke maand door hem contant betaald78 tot aan zijn moment van aanhouding op 8 juli 2009.
Anders dan verdachte bij de rechter commissaris en bij de politie heeft verklaard, te weten dat hij pas vanaf 22 mei 2009 naar Nederland is gekomen, stelt de rechtbank vast dat verdachte reeds vanaf december 2008 in Nederland feitelijk woonachtig was en hij door anders te verklaren kennelijk heeft willen verdoezelen dat hij reeds geruime tijd in Nederland woonde op de [adres].
Blijkens de observaties op verschillende dagen, te weten op 3 en 4 juni 2009 en 2 en 3 juli 2009, werd verdachte dagelijks bezocht door een groot aantal bezoekers, waaronder ook medeverdachten [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3]. Gelet op de tijdstippen vermeld onder aan de foto’s van observaties bleef het bezoek vaak niet langer dan een paar minuten in de woning. Verdachte heeft ter zitting geen aannemelijke verklaring voor deze veelvuldige bezoeken gegeven. De rechtbank stelt vast dat zijn verklaring dat zijn bezoek thee kwam drinken, kwam gamen en een film kwam kijken, zich niet laat rijmen met de uiterst korte duur van het bezoek. In de woning van verdachte is bij huiszoeking onder meer aangetroffen een tweetal weegschalen met drugsresten alsmede wikkels met wit poeder, welk poeder is getest door het laboratorium79 en cocaïne bevat. Voorts is in de woning aangetroffen een hoeveelheid aan afgeknipte boterhamzakjes, naar het oordeel van de rechtbank kennelijk gebruikt voor het fabriceren van bolletjes cocaïne. Dit is een gangbare wijze van verpakking en ook uit de verklaring van getuige [afnemer 1] blijkt dat zij de bolletjes aangeleverd kreeg in plastic zakjes die gedraaid zijn.80 Daarnaast is in de woning, onder meer in de huiskamer en slaapkamer van verdachte een hoeveelheid aan geld aangetroffen, waarvan een gedeelte bestond uit potten vol met kleingeld, waarvoor verdachte geen aannemelijke verklaring heeft gegeven, en dat naar het oordeel van de rechtbank handelsgeld betreft.
Zijn ter zitting afgelegde verklaring, dat zijn moeder die in Engeland woont en op bezoek was, voor hem de munten spaarde, laat zich niet rijmen met het gegeven dat in Engeland de Pond wordt gebruikt, terwijl de muntjes euromuntstukken betreffen.
Ten tijde van zijn aanhouding op 8 juli 2009 reed verdachte in een auto op naam gesteld van de vader van [medeverdachte 1]. In deze auto werd aangetroffen een notitie met daarop geschreven het nummer [telefoonnummer 7], het nieuwe bestelnummer van de drugslijn. Verdachte is door de harddruggebruiker [naam]81 herkend als bijrijder van [medeverdachte 3], die hij heeft herkend als één van de verkopers van drugs. Ook harddruggebruiker [naam]r bij de politie herkent verdachte van een foto en wel als een man waarvan hij wel eens coke heeft gekocht.82
Op grond hiervan acht de rechtbank bewezen dat verdachte ook betrokken is geweest bij het verkopen van de drugs.
Verder is op 8 juli 2009 in de ten behoeve van [verdachte] gehuurde woning aan de [adres] te [plaatsnaam] aangetroffen een doosje met 50 patronen (losse flodders).83
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard, dat hij dat doosje met patronen niet eerder heeft gezien en dat het niet van hem is. Desondanks is de rechtbank van oordeel dat het er voor moet worden gehouden dat verdachte, die zijn hoofdverblijf in de woning had, op de hoogte was van de aanwezigheid van deze goederen nu deze goederen nota bene zijn aangetroffen in het dressoir van zijn woonkamer.
4.3. Bewezenverklaring
Gezien het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, in dier voege dat:
1. hij op tijdstippen gelegen in de periode van 1 maart 2008 tot en met 8 juli 2009 te [pleegplaats], gemeente [pleegplaats], en [pleegplaats] en [pleegplaats] tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, telkens opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en vervoerd, een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne (diacetylmorfine) en een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde heroïne en cocaïne telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2. hij op 8 juli 2009 te [pleegplaats] opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 24,5 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3. hij op 8 juli 2009 te [pleegplaats] voorhanden heeft gehad 50 centraalvuurpatronen;
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5. Strafbaarheid van de feiten
Het bewezen verklaarde levert op:
1. Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
2. Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
3. Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
6. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
7. Motivering van sancties
Bij de beslissing over de sancties die aan verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich tezamen en in vereniging schuldig gemaakt aan de handel in cocaïne en heroïne. Uit de observaties en de aanzienlijke hoeveelheid gesprekken met de bestel-telefoons, met gemiddeld 500 gesprekken per dag, oplopend tot 38.504 records over de periode van 19 februari 2009 tot en met 8 juli 2009, heeft de rechtbank voorts afgeleid dat de handel op zeer grote schaal plaatsvond. Daarbij rekent de rechtbank verdachte zwaar aan dat hij en zijn medeverdachten zeer professioneel handelden. Met gebruikmaking van een zogenaamde besteltelefoon, op een pre-paid nummer dat regelmatig wisselde, met de kennelijke intentie om buiten het zicht van justitie te blijven, werden door drugsgebruikers bestellingen geplaatst. Deze bestellingen werden in versluierde bewoordingen afgehandeld. De drugs werden vervolgens naar een afgesproken plaats gebracht, met gebruikmaking van diverse auto’s, van waaruit aan de drugsgebruikers de drugs werden verschaft. Verdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hadden daarbij naar het oordeel van de rechtbank vooral een aansturende rol, waarbij [medeverdachte 1] de auto’s regelde. Dit sluit ook aan bij de verklaring van getuige [afnemer 2] die verklaart dat [voornaam medeverdachte 1] de laatste tijd anderen voor zich liet rijden, kennelijk omdat hij het zelf te gevaarlijk vond worden. De verdachten [medeverdachte 5], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] leverden de drugs af. Verdachte [--] was in hoofdzaak verantwoordelijk voor het stashen van de drugs.
De rechtbank rekent het verdachte en zijn mededaders bovendien zwaar aan, dat zij - kennelijk met het enkele doel om zichzelf snel te verrijken en met totale veronachtzaming van de belangen van anderen - zich bezig hebben gehouden met die handel in harddrugs.
Algemeen bekend is dat het gebruik van harddrugs de volksgezondheid in ernstige mate in gevaar kan brengen.
Door de dood van twee harddrugsgebruikers, die zich in de omgeving en kennissenkring van verdachte bevonden, is een en ander voor verdachte overduidelijk kenbaar geweest.
Voorts pleegt de handel in drugs gepaard te gaan met overlast, zoals in casu ook daadwerkelijk het geval was, gezien de klachten van omwonenden rondom de handel in de buurt van onder meer een schoolplein en een winkelcentrum. Voorts genereert het gebruik hiervan strafbare feiten, nu de verslaafden zichzelf in de regel de drugs eerst kunnen verschaffen na het plegen van strafbare feiten, hetgeen de maatschappij in zijn geheel tot grote last is.
De rechtbank neemt bij het bepalen van haar strafmaat in overweging dat niet is gebleken dat verdachte eerder in Nederland is veroordeeld. Verdachte zegt ook niet eerder in Nederland te hebben verbleven. Verdachte heeft zich van 11 december 2008 tot en met 8 juli 2009, met anderen schuldig gemaakt aan de handel in verdovende middelen. Verdachte heeft, gelet op de vele zeer kortstondige bezoeken van diverse mensen aan zijn huis en het aantreffen in zijn huis van de harddrugs en voor de verwerking daarvan aanverwante artikelen, alsmede de hoeveelheid aantroffen handelsgeld, zijn woning als stashplaats ter beschikking gesteld. Voorts reed verdachte volgens verklaringen van de drugsgebruikers regelmatig rond om drugs af te leveren. De rechtbank neemt in het nadeel van verdachte mee, dat hij evident gelogen heeft over de periode dat hij in Nederland zou verblijven.
Voorts heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van 24,5 gram cocaïne alsmede het voorhanden hebben van 50 (centraalvuur)patronen.
Aan verdachte zal een deels voorwaardelijke gevangenisstraf worden opgelegd, welk voorwaardelijk deel er mede toe strekt, dat verdachte ervan wordt weerhouden opnieuw strafbare feiten te begaan.
De rechtbank is van oordeel dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur twaalf maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk passend en geboden is.
8. Beslissingen omtrent in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen
8.1. Verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst onder de nummers 1a, 3, 46 en 47 vermelde, onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, verbeurd verklaard dienen te worden. Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat het bewezen verklaarde feit met behulp van die voorwerpen, die aan verdachte toebehoren, is begaan of voorbereid.
De rechtbank is van oordeel dat het op de beslaglijst onder nummer 2 vermelde, onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven geld, te weten € 1.100,00, ook verbeurd verklaard dient te worden. Bewezen is verklaard dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de handel in verdovende middelen. Aangenomen moet worden dat het bij verdachte aangetroffen en hem toebehorende geldbedrag, met name gelet op de coupures, geheel of grotendeels door middel van het onder 1 bewezen verklaarde feit is verkregen.
8.2. Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst onder nummer 24 vermelde, onder verdachte in beslag genomen cocaïne dient te worden onttrokken aan het verkeer, nu uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het onder 2 bewezen verklaarde feit met betrekking tot die cocaïne is begaan en het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
De rechtbank is voorts van oordeel dat de op de beslaglijst onder de nummers 25 en 44 vermelde, onder verdachte in beslag genomen voorwerpen dienen te worden onttrokken aan het verkeer, nu uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het onder 1 bewezen verklaarde feit met behulp van die, aan verdachte toe behorende voorwerpen is begaan of voorbereid. Het ongecontroleerde bezit van die voorwerpen is – nu de geur van cocaïne er mogelijk nog aan zit – in strijd met het algemeen belang.
De rechtbank is ten slotte van oordeel dat de op de beslaglijst onder nummer 51 vermelde, onder verdachte in beslag genomen munitie dient te worden onttrokken aan het verkeer, nu uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het onder 3 bewezen verklaarde feit met betrekking tot die munitie is begaan en het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
9. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36c, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
2 en 10 van de Opiumwet;
26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
10. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.3. vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van TWAALF (12) MAANDEN, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot ZES (6) MAANDEN, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte zich voor het einde van de op twee (2) jaren bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke gedeelte van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd:
1a. een blauwe personenauto, Renault Megane, gekentekend [nummer];
2. een geldbedrag ad € 1.100,00;
3. een kentekenbewijs (deel I en II) voor kenteken [nummer];
46. een telefoontoestel, Nokia 1680-C-2;
47. een telefoontoestel, Samsung SGH-B320.
Onttrekt aan het verkeer:
8. een zwarte schoudertas, Nike;
24. 2 stuks cocaïne;
25. een weegschaal met sporen van drugs;
44. 33 wikkels;
51. 50 stuks munitie, Umarex.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
6. 10 Dinara;
7. 140 Dinar;
48. een horloge, [merknummer];
49. een formulier (capital-one);
50. 30 Dinara.
11. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door:
mr. F.G. Hijink, voorzitter,
mrs. M.Th. Goossens en A.J. Medze, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffiers A.B. van Velzen en mr. H. van de Vijver,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 april 2010.
1 Machtiging tot binnentreden in een woning d.d. 8 juli 2009 (map 9, dossierpagina’s 53 en 54).
2 Verslag binnentreding woning d.d. 14 juli 2009 (map 9, dossierpagina’s 55 en 56).
3 Proces-verbaal testen verdovende middelen d.d. 9 juli 2009 (map 1.2., dossierpagina’s 536 en 537).
4 De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen. Elk bewijsmiddel wordt, ook op onderdelen, slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop het blijkens de inhoud in het bijzonder betrekking heeft. Schriftelijke stukken worden slechts gebezigd in samenhang met de overige bewijsmiddelen.
5 Proces-verbaal van relaas van onderzoek d.d. 12 augustus 2009 (map 1, dossierpagina 5).
6 Proces-verbaal van persoonsdossier [medeverdachte 1] d.d. 24 juli 2009 (map 8, dossierpagina 104).
7 Proces-verbaal bevindingen d.d. 11 maart 2009 (map 8, dossierpagina’s 38 t/m 40).
8 Proces-verbaal bevindingen d.d. 20 mei 2009 (map 8, dossierpagina 41)
9 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 december 2008 (map 8, dossierpagina 41A).
10 Proces-verbaal Start onderzoek [naam onderzoek] d.d. 9 april 2009 (map 1, dossierpagina 43).
11 Proces-verbaal bevindingen d.d.8 februari 2009 (map 1, dossierpagina 105 en 10
12 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 april 2009 (map 8, dossierpagina’s 33 en 34).
13 Proces-verbaal bevindingen d.d. 12 maart 2009 (map 9, dossierpagina’s 37 t/m 39).
14 Proces-verbaal van verhoor d.d. 11 februari 2009 (map 9, dossierpagina’s 45 t/m 47).
15 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 mei 2009 (map 8, dossierpagina 45)
16 Proces-verbaal van relaas van onderzoek d.d. 12 augustus 2009 (map 1, dossierpagina 7) en Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 maart 2009 (map 9, dossierpagina 229).
17 Proces-verbaal van relaas van onderzoek d.d. 12 augustus 2009 (map1, dossierpagina’s 7 t/m 14).
18 Proces-verbaal van analyse telecommunicatie-onderzoek 06-1468[verkort telefoonnummer 3] d.d. 13 juli 2009 (map 1.2, dossierpagina 191).
19 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 maart 2009 (map 8, dossierpagina‘s 21 t/m 24)
20 Processen-verbaal van observaties, met fotobijlagen, d.d. 13 mei 2009, 14 mei 2009 en 19 mei 2009 (map 6, dossierpagina’s 155 tot en met 192).
21 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 augustus 2009 (map 6, dossierpagina 46).
22 Proces-verbaal aanhouding d.d. 8 juli 2009 (map 8, dossierpagina’s 225 en 226).
23 Proces-verbaal aanhouding d.d. 8 juli 2009 (map 8, dossierpagina’s 203 en 204).
24 Proces-verbaal aanhouding d.d. 8 juli 2009 (map 8, dossierpagina’s 158 en 159).
25 Proces-verbaal aanhouding d.d. 8 juli 2009 (map 8, dossierpagina’s 52 en 53).
26 Proces-verbaal aanhouding d.d. 8 juli 2009 (map 8, dossierpagina’s 285 en 286).
27 Proces-verbaal bevindingen d.d. 8 juli 2009 (map 1.2, dossierpagina 504).
28 Proces-verbaal van observatie d.d. 8 juli 2009 (map 6, dossierpagina’s 246 t/m 249) en Proces-verbaal Bevindingen d.d. 8 juli 2009 (map 1.2, dossierpagina 507)
29 Proces-verbaal relevante gesprekken d.d. 28 juli 2009 (map 1.2, dossierpagina 502)
30 Proces-verbaal relevante gesprekken d.d. 9 juli 2009 (map 1.2, dossierpagina 430)
31 Proces-verbaal bevindingen d.d. 9 juli 2009 (map 1.2, dossierpagina 518) en Proces-verbaal Relevante gesprekken d.d. 27 juli 2009 (map 1.2, dossierpagina 483).
32 Proces-verbaal Analyse telecommunicatie d.d. 15 juli 2009 (map 1.2, dossierpagina 432 en 436).
33 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 juli 2009 (map 1.2, dossierpagina 513), Proces-verbaal testen verdovende middelen d.d. 8 juli 2009 (map 1.2, dossierpagina 531 t/m 533), Proces-verbaal verdovende middelen d.d. 5 augustus 2009 (nagezonden, los opgenomen) en het deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 24 augustus 2009, zaaknummer [nummer] / Aanvraag 3, kenmerk opdrachtgever [nummer] (nagezonden, los opgenomen).
34 Proces-verbaal Aanvraag bevel onderzoek van telecommunicatie d.d. 29 juni 2009 (map 5.3, dossierpagina 897).
35 Onder meer Proces-verbaal Relevante gesprekken d.d. 9 juli 2009 (map 1.2., dossierpagina’s 216/217, gesprek 22 juni 2009 te 15.23.16 uur, dossierpagina 221, gesprek 22 juni 2009 te 21.23.15 uur, dossierpagina 222, gesprek 22 juni 2009 te 22.37.58 uur, dossierpagina 224, gesprek 23 juni 2009 te 13.24.12 uur, dossierpagina 224, gesprek 23 juni 2009 te 13.24.12 uur, dossierpagina 233, gesprek 23 juni te 20.09.02 uur, dossierpagina 234, gesprek 23 juni 2009 te 20.20.20 uur, dossierpagina 241,242, gesprek 24 juni 2009 te 12.34.20, dossierpagina 248, gesprek 24 juni 2009 te 18.34.32 uur, dossierpagina 253, gesprek 24 juni 2009 te 22.52.47 uur, dossierpagina 259, gesprek 25 juni 2009 te 16.15.06 uur, dossierpagina 260, gesprek 25 juni 2009 te 16.44.24 uur, dossierpagina 264, gesprek 25 juni 2009 te 20.24.02 uur, dossierpagina 264, gesprek 25 juni 2009 te 20.34.24 uur, dossierpagina 271, gesprek 26 juni 2009 te 11.34.17 uur, dossierpagina 278, gesprek 26 juni 2009 te 20.04.32 uur, dossierpagina 284, gesprek 27 juni 2009 te 00.37.26 uur.
36 Proces-verbaal van Relevante gesprekken d.d. 9 juli 2009 (map 1.2, dossierpagina’s 212 t/m 430).
37 Proces-verbaal van Relevante gesprekken d.d. 27 juli 2009 (map 1.2, dossierpagina’s 461 t/m 483).
38 Proces-verbaal van Relevante gesprekken d.d. 27 juli 2009 (map 1.2, dossierpagina 464)
39 Proces-verbaal van analyse telecommunicatie [telefoonnummer 7] d.d. 15 juli 2009 (map 1.2., dossierpagina’s 431 t/m 439).
40 Proces-verbaal van Relevante gesprekken d.d. 9 juli 2009 (map 1.2., dossierpagina 426)
41 Proces-verbaal van Analyse telecommunicatie-onderzoek d.d. 2 mei 2009 (map 1, dossierpagina 79).
42 Processen-verbaal onderzoek woning d.d. 9 juli 2009, met fotobijlagen (map 9, pagina’s 82 t/m 121), Proces-verbaal testen verdovende middelen (map 1.2, dossierpagina’s 538 en 539) en het deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 14 augustus 2009, zaaknummer [nummer] / Aanvraag 2, met kenmerk opdrachtgever [nummer] (nagezonden, los opgenomen).
43 Proces-verbaal onderzoek woning d.d. 8 juli 2009 (map 9, dossierpagina’s 57 en 58), Proces-verbaal testen verdovende middelen d.d. 9 juli 2009 (map 1.2, dossierpagina’s 536 en 537); het deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 14 augustus 2009, zaaknummer [nummer] / Aanvraag 1, met kenmerk opdrachtgever [nummer] (nagezonden, los opgenomen).
44 Proces-verbaal van Identificatie klant [afnemer 1] d.d. 14 juni 2009 (map 2, dossierpagina’s 2 t/m 11).
45 Proces-verbaal van verhoor d.d. 9 juli 2009 (map 2, dossierpagina’s 24 t/m 26) en Proces-verbaal bevindingen d.d. 29 juli 2009 (map 2, dossierpagina 27).
46 Proces-verbaal van Identificatie klant [afnemer 2] d.d. 14 juni 2009 (map 2, dossierpagina’s 31 t/m 36).
47 Proces-verbaal van verhoor d.d. 9 juli 2009 (map 2, dossierpagina’s 42 t/m 51) en Proces-verbaal bevindingen d.d. 9 juli 2009 (map 2, dossierpagina 51).
48 Proces-verbaal van Identificatie klant [naam] d.d. 14 juni 2009 (map 2, dossierpagina’s 55 t/m 61).
49 Proces-verbaal van verhoor d.d. 9 juli 2009 (map 2, dossierpagina’s 73 t/m 76) en Proces-verbaal bevindingen d.d. 29 juli 2009 (map 2, dossierpagina 81).
50 Proces-verbaal van Identificatie klant [naam] d.d. 31 juli 2009 (map 2, dossierpagina’s 196 en 197).
51 Proces verbaal van verhoor d.d. 9 juli 2009 (map 2, dossierpagina’s 206 t/m 210) en Proces-verbaal bevindingen d.d. 9 juli 2009 (map 2, dossierpagina 215).
52 Proces-verbaal van Identificatie klant [naam] d.d. 1 augustus 2009 (map 2, dossierpagina’s 219 en 220).
53 Proces-verbaal van verhoor d.d. 23 juli 2009 (map 2, dossierpagina’s 228 t/m 232) en Proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 juli 2009 (dossierpagina 237).
54 Proces-verbaal van Tonen foto’s bij verhoor [naam van die klant] d.d. 3 augustus 2009 (map 2, dossierpagina’s 316 en 317).
55 Proces-verbaal van verhoor d.d. 3 augustus 2009 (map 2, dossierpagina’s 326 t/m 328).
56 Bevraging landelijke systemen d.d. 9 februari 2009 (map 1, dossierpagina 107).
57 Proces-verbaal bevindingen voertuig [nummer] d.d. 21 mei 2009 (map 1, dossierpagina 98).
58 Proces-verbaal bevindingen d.d. 8 februari 2009 (map 1, dossierpagina’s 105 en 106).
59 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 april 2009 (map 8, dossierpagina’s 33 en 34).
60 Proces-verbaal bevindingen d.d. 11 maart 2009 (map 1, dossierpagina 95) en Proces-verbaal van persoonsdossier [medeverdachte 2] (map 8, dossierpagina 9).
61 Proces-verbaal bevindingen d.d. 26 maart 2009 (map 1, dossierpagina 94).
62 Proces-verbaal bevindingen voertuig [nummer] d.d. 21 mei 2009 (map 1, dossierpagina 88).
63 Proces-verbaal bevindingen d.d. 11 februari 2009 (map 1, dossierpagina’s 91 en 92).
64 Proces-verbaal bevindingen voertuig [nummer] d.d. 21 mei 2009 (map 1, dossierpagina 89).
65 Proces-verbaal bevindingen d.d. 8 juli 2009 (map 1.2, dossierpagina 504).
66 Proces-verbaal bevindingen voertuig [nummer] d.d. 13 juli 2009 (map 1, dossierpagina’s 133 t/m 137) en Proces-verbaal persoonsdossier [medeverdachte 1] d.d. 24 juli 2009 (map 8, dossierpagina 98).
67 Kennisgeving van inbeslagneming d.d. 14 juli 2009 (map 7, dossierpagina 118) en Kopie kentekenbewijs (map 7, dossierpagina 161).
68 Kopie huurcontract d.d. 3 maart 2009 (map 8, dossierpagina 110).
69 Proces-verbaal bevindingen d.d. 20 maart 2009 (map 8, dossierpagina 21).
70 Proces-verbaal bevindingen d.d. 20 maart 2009 (map 8, dossierpagina 30).
71 Proces-verbaal bevindingen d.d. 20 mei 2009 (map 8, dossierpagina’s 43 en 44).
72 Proces-verbaal bevindingen d.d. 24 maart 2009 (map 8, dossierpagina 27).
73 Proces-verbaal bevindingen d.d. 20 maart 2009 (map 8, dossierpagina 22).
74 Proces-verbaal van persoonsdossier d.d. 8 juli 2009 (map 8, dossierpagina 7).
75 Proces-verbaal van persoonsdossier d.d. 8 juli 2009 (map 8, dossierpagina 6).
76 Proces-verbaal van persoonsdossier d.d. 8 juli 2009 (map 8, dossierpagina 6).
77 Kennisgeving van inbeslagneming d.d. 14 juli 2009 (map 7, dossierpagina 204).
78 Proces-verbaal van verhoor van 9 juli 2009 (map 2, dossierpagina’s 329 en 330)
79 Rapport Nederlands Forensisch Instituut d.d.
80 Proces-verbaal van verhoor van 9 juli 2009 (map 2, dossierpagina 25)
81 Proces-verbaal van verhoor van 3 augustus 2009 (map 2, dossierpagina 328)
82 Proces-verbaal van verhoor van 23 juli 2009 (map 2, dossierpagina 291)
83 Proces-verbaal bevindingen d.d. 28 juli 2009 (map 9, dossierpagina 76) en Proces-verbaal wapenexpertise d.d. 27 juli 2009 met bijlage (map 9, dossierpagina’s 77 t/m 80).