ECLI:NL:RBHAA:2010:BN6662

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
2 augustus 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
171286 - HA RK 10-82
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.J. van der Meer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaar tegen vergoeding tijdverzuim en reiskosten van getuige-deskundige

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Haarlem op 2 augustus 2010 uitspraak gedaan over een bezwaar van een getuige-deskundige tegen de toegekende vergoeding voor tijdverzuim en gemaakte reiskosten. De belanghebbende had op 8 april 2010 een bezwaarschrift ingediend, waarin hij stelde dat de griffier een te lage vergoeding had vastgesteld. De griffier had een vergoeding van € 55,63 voor tijdverzuim en € 5,18 voor reiskosten toegekend, gebaseerd op een reisafstand van 2 kilometer. De belanghebbende betwistte deze afstand en stelde dat hij 50 kilometer had gereisd, wat resulteerde in hogere reiskosten. De voorzieningenrechter oordeelde dat de griffier de reiskostenvergoeding had berekend op basis van een onjuiste afstand, aangezien de belanghebbende niet had aangegeven dat hij vanaf een ander adres naar de rechtbank was gereisd. Het bezwaar ten aanzien van de reiskosten werd ongegrond verklaard.

Wat betreft het tijdverzuim, stelde de belanghebbende dat hij 1 uur en 30 minuten aanwezig was geweest, terwijl de griffier slechts 30 minuten had vergoed. De voorzieningenrechter oordeelde dat de griffier een te lage vergoeding had vastgesteld en verklaarde het bezwaar ten aanzien van de vergoeding voor tijdverzuim gegrond. De voorzieningenrechter droeg de griffier op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. De beslissing van de voorzieningenrechter was dus gedeeltelijk gegrond en gedeeltelijk ongegrond, waarbij de griffier werd opgedragen om de vergoeding voor tijdverzuim opnieuw vast te stellen.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK HAARLEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rekestnummer: 171286 / HA RK 10-82
Beschikking van de voorzieningenrechter van 2 augustus 2010
Op het bezwaarschrift ex artikel 8 van de Wet tarieven in strafzaken, ingediend door:
[belanghebbende],
domicilie kiezende te Haarlem,
verder te noemen belanghebbende.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
? de beschikking van de griffier van deze rechtbank
? het bezwaarschrift
? de beschikking de strafrechter
? de schriftelijke reactie opgesteld door de sectormanager van de strafsector namens de directeur bedrijfsvoering van deze rechtbank.
1.2. Op 8 april 2010 heeft belanghebbende een bezwaarschrift ingediend bij de strafsector van deze rechtbank. Bij beschikking van 27 mei 2010 heeft de strafrechter zich, gelet op het bepaalde in artikel 8, tweede lid, van de Wet tarieven in strafzaken, onbevoegd verklaard van het bezwaarschrift kennis te nemen en de griffier opgedragen het bezwaarschrift door te zenden naar de voorzieningenrechter in deze rechtbank.
1.3. De voorzieningenrechter heeft de hoofdofficier van justitie en de directeur bedrijfsvoering op 7 juli 2010 verzocht binnen twee weken schriftelijk hun standpunt in deze zaak kenbaar te maken en tevens aan te geven of zij ter zitting wensen te worden gehoord. Bij brief van 13 juli 2010 heeft de sectormanager van de strafsector namens de directeur bedrijfsvoering op het verzoek gereageerd. Hij heeft niet aangegeven dat hij wenst te worden gehoord. Van de hoofdofficier van justitie is geen reactie ontvangen.
1.4. Belanghebbende heeft niet in zijn bezwaarschrift de wens te kennen gegeven te worden gehoord, zodat op de voet van het bepaalde in artikel 11 van de Wet tarieven in strafzaken op het bezwaar zal worden beslist zonder dat belanghebbende wordt opgeroepen om te worden gehoord.
2. De feiten
2.1. Belanghebbende is ter terechtzitting van 8 juli 2009 als getuige-deskundige gehoord in de strafzaak tegen […].
2.2. Bij beschikking van 24 maart 2010, verzonden op 26 maart 2010, heeft de griffier van de strafsector van deze rechtbank belanghebbende een vergoeding toegekend wegens
30 minuten tijdverzuim ad € 111,26 per uur, totaal € 55,63 en een vergoeding wegens gemaakte reiskosten, uitgaande van 2 kilometer ad € 2,59 per kilometer, totaal € 5,18.
3. De beoordeling
3.1. Het bezwaarschrift is tijdig ingediend, zodat belanghebbende ontvankelijk is in zijn bezwaar.
3.2. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de hem toegekende vergoeding wegens tijdverzuim en gemaakte reiskosten en heeft gesteld dat de griffier de reiskostenvergoeding heeft berekend op basis van een reisafstand van 2 kilometer, terwijl de werkelijke reisafstand 50 kilometer is geweest. De werkelijke reiskosten bedragen derhalve € 129,50. Voorts heeft de griffier een vergoeding toegekend voor 30 minuten tijdverzuim, terwijl belanghebbende 1 uur en 30 minuten aanwezig is geweest. De vergoeding dient derhalve € 166,89 te bedragen.
3.3. De directeur bedrijfsvoering heeft aangegeven dat belanghebbende voor de terechtzitting is opgeroepen via het Nederlands Instituut voor Forensische psychiatrie en psychologie te Haarlem (hierna: NIFP). Het NIFP heeft de oproep aan belanghebbende doorgestuurd. De reiskosten zijn vervolgens berekend vanaf het NIFP aan de Zijlweg te Haarlem naar de rechtbank, zijnde 2 kilometer. Het was de griffier ook niet bekend dat belanghebbende vanaf een ander adres naar de rechtbank is gereisd. Ten aanzien van de vergoeding voor tijdverzuim heeft de directeur bedrijfsvoering aangegeven dat in dit geval ter terechtzitting niet door de zittingsgriffier is genoteerd hoeveel tijd belanghebbende aanwezig is geweest. Desgevraagd heeft de zittingsgriffier maanden later geschat dat belanghebbende 0:30 uur aanwezig is geweest. Achteraf is gebleken dat voor de behandeling van de strafzaak ter terechtzitting 1:30 uur was gepland.
3.4. De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
Reiskosten
Belanghebbende is opgeroepen via het NIFP aan de Zijlweg te Haarlem en blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting heeft hij ook domicilie gekozen te Haarlem. Belanghebbende heeft niet aan de zittingsgriffier gemeld dat hij vanaf een ander adres naar de rechtbank is gereisd en in zijn bezwaarschrift heeft hij evenmin aangegeven vanaf welk adres hij naar de rechtbank is gereisd. Weliswaar stelt hij dat de reisafstand naar de rechtbank 50 kilometer is geweest, maar dit kan bij gebrek aan wetenschap niet worden gecontroleerd. Bij deze stand van zaken moet naar het oordeel van de voorzieningenrechter voor de berekening van de reisafstand worden uitgegaan van het adres waarnaar de oproep voor belanghebbende is gestuurd, te weten het NIFP aan de Zijlweg te Haarlem. Het bezwaar van belanghebbende ten aanzien van de vergoeding van de reiskosten is derhalve ongegrond.
Tijdverzuim
In aanmerking genomen dat voor de terechtzitting 1 uur en 30 minuten was gepland en dat de door de griffier berekende vergoeding is gebaseerd op een – maanden na de terechtzitting gemaakte – schatting van het tijdverzuim van 30 minuten, is naar het oordeel van de voorzieningenrechter zeer wel mogelijk dat belanghebbende inderdaad 1 uur en 30 minuten aanwezig is geweest, zoals hij stelt. Dit betekent dat door de griffier een te lage vergoeding voor het tijdverzuim is berekend en het bezwaar van belanghebbende zal in zoverre dan ook gegrond worden verklaard. Analoog aan het bepaalde in artikel 8:72 Algemene wet bestuursrecht zal de voorzieningenrechter een beslissing nemen met betrekking tot de gevolgen van deze gegrondverklaring.
4. De beslissing
De voorzieningenrechter
? verklaart het bezwaar ten aanzien van de vergoeding wegens tijdverzuim gegrond, vernietigt genoemde beschikking van 24 maart 2010 in zoverre en draagt de griffier op terstond ter zake een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak,
? verklaart het bezwaar voor het overige ongegrond.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.J. van der Meer op 2 augustus 2010.?