ECLI:NL:RBHAA:2010:BN5639

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
1 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15-800434-08
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting door gebruik van een valse creditcard voor autohuur

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 1 februari 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting. De verdachte heeft zich voorgedaan als de eigenaar van een creditcard die niet op zijn naam stond, met als doel een personenauto te huren bij Europcar Schiphol. Dit deed hij door de ABN AMRO bank te misleiden tot betaling voor de huur van de auto. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met een medeverdachte, op 7 maart 2008 in Amsterdam, Almere en Schiphol handelde met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen. De verdachte heeft een valse naam aangenomen en gebruik gemaakt van listige kunstgrepen om de bank te bewegen tot de afgifte van een geldbedrag van ongeveer € 2145.

Tijdens de rechtszitting op 18 januari 2010 zijn verschillende getuigen gehoord, waaronder de medeverdachte en een medewerker van Europcar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet in het bezit was van de creditcard en dat hij de reservering voor de huurauto had gemaakt met valse gegevens. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de medeverdachte als ongeloofwaardig beoordeeld. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting, wat ontwrichtend werkt in het handelsverkeer dat op goed vertrouwen berust.

De rechtbank heeft, in afwijking van de vordering van de officier van justitie, besloten om de verdachte een taakstraf op te leggen in de vorm van 60 uren werkstraf, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht. De rechtbank heeft ook bepaald dat de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering wordt gebracht op de opgelegde taakstraf. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen 9, 22c, 22d en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Schiphol
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/800434-08
Uitspraakdatum: 1 februari 2010
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 18 januari 2010 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ([geboorteland]),
wonende te ([postcode]) [woonplaats], [adres].
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 06 maart 2008 tot en met 07 maart 2008 te Amsterdam en/of te Almere en/of te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, Abn Amro bank en/of International Card Services (ICS) heeft bewogen tot de afgifte van een gelbedrag (van ongeveer 2145 euro), in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- zich voorgedaan als de eigenaar en/of rechthebbende van een creditcard (op naam gesteld van [tenaamgestelde] en toebehorend aan Abn Amro bank en/of ICS) genummerd [creditcardnummer] en/of
- (vervolgens) met gebruikmaking van voornoemde creditcard via internet een reservering voor een huurauto gemaakt bij Easyjet en/of Europcar Autoverhuur Schiphol, waardoor Abn Amro en/of ICS werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de rechtbank deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft - zakelijk weergegeven - gerekwireerd tot:
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit;
- de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 4 weken, met aftrek van de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
4. Bewijsbeslissingen
4.1. Redengevende feiten en omstandigheden1
Op 7 maart 2008 heeft een medewerkster van Europcar de openstaande reserveringen voor huurauto's van die dag gecontroleerd. Er was onder andere een internetreservering voor een huurauto op naam van [medeverdachte] gemaakt. Om de voucher voor deze huurauto te betalen was gebruik gemaakt van het creditcardnummer [creditcardnummer] (Mastercard).2 Door de fraudedesk van de ABN AMRO te Barneveld is geverifieerd of de persoon genaamd [medeverdachte] in het bezit was van genoemd creditcardnummer. Vastgesteld werd dat de eigenaar/ houder van dit creditcardnummer de heer [tenaamgestelde] was. De heer [tenaamgestelde] wist op 7 maart 2008 te vertellen dat hij nog steeds in het bezit was van deze creditcard en dat hij die dag geen transacties had gedaan met zijn creditcard. 3 Een medewerker van Europcar heeft vervolgens deze informatie doorgegeven aan de Koninklijke Marechaussee te Schiphol. Vervolgens zijn er twee mannen verschenen aan de balie van Europcar te Schiphol met de bedoeling een auto te huren.4 Verbalisanten van de Koninklijke Marechaussee te Schiphol kwamen na een melding op 7 maart 2008 omstreeks 14.14 uur bij de verhuurbalie van Europcar. Van de medewerkster achter de balie hoorden zij dat de twee Nigeriaanse mannen achter de balie de mannen waren waarover de melding ging. Hierop werden de mannen, [verdachte] en [medeverdachte], aangehouden.5
Uit onderzoek bleek vervolgens dat er op 7 maart 2008 omstreeks 04.20 uur via de site van Easyjet een reservering voor een personenauto is gedaan bij Europcar met het IP adres [IP-adres] De tenaamstelling van dit IP-adres is [naam], wonende te [adres], [postcode] [woonplaats].7 Op 20 mei 2008 hebben verbalisanten de woning aan [adres] te [woonplaats] met toestemming van [naam] betreden. [naam] gaf aan dat haar vriend [verdachte] in de woning lag te slapen, alsmede dat zij een onbeveiligde draadloze internetverbinding had. Verbalisanten hebben in de woning een laptop van het merk MSI in beslag genomen.8
Uit onderzoek van deze laptop is gebleken, dat er op 7 maart 2008 om 2.48.35 AM een mail is gestuurd. De computer is dus in gebruik geweest in de vroege ochtend. Ook het adres [adres] te Amsterdam, dat is opgegeven bij de autoreservering bij Europcar, is in de computer teruggevonden. Het creditcardnummer [creditcardnummer] is eveneens gevonden in de computer in combinatie met de website www.europcar4easyjet.com.
Het reserveringsnummer [reserveringsnummer], dat automatisch is verstrekt op de site bij de reservering bij Europcar, is op de laptop terug te vinden in combinatie met de tekst: "Thank you for your reservation with Europcar. Your card will be debited". Bij het reserveringsnummer staat de tekst: "Fri, Mar 7, 2008 at 5:19 AM".9
[naam] heeft verklaard dat zij niets af weet van de reservering van een personenauto bij Europcar gemaakt op 7 maart 2008 omstreeks 04:15 uur op naam van een persoon genaamd [medeverdachte], aangezien zij op dat moment lag te slapen. Zij heeft voorts verklaard dat zij geen [medeverdachte] kent.10
[medeverdachte] heeft verklaard dat hij aan zijn vriend, [verdachte], had gevraagd om voor hem een auto te huren bij Europcar en dat hij op 7 maart 2008 met [verdachte] naar Schiphol is gekomen. Een vriend van [verdachte] heeft hen gebracht. Omdat hij niet goed is met computers, zo verklaarde hij verder, heeft hij [verdachte] gevraagd de reservering te doen. Zijn creditcardgegevens heeft hij niet aan [verdachte] gegeven. Wanneer [verdachte] de reservering heeft gemaakt weet hij niet, want toen was hij niet bij [verdachte].11 Op 7 maart 2008 was [medeverdachte] met [verdachte] op Schiphol, omdat [verdachte] een auto voor hem had gehuurd. [medeverdachte] zou de auto gaan betalen, maar hij weet niet voor welk bedrag. De reservering was door [verdachte] gemaakt.12
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard, dat hij op 7 maart 2008 in het huis van zijn moeder verbleef en geen internetreservering voor een huurauto heeft gemaakt. Hij was ook niet in het bezit van een creditcard van Mastercard. [medeverdachte] kwam in de periode omstreeks 7 maart 2008 veel bij zijn toenmalige vriendin, mevrouw [naam], thuis en kan daarvandaan de reservering hebben gemaakt.
Deze verklaring van verdachte acht de rechtbank, gelet op voornoemde redengevende feiten en omstandigheden, ongeloofwaardig.
4.2. Bewezenverklaring
Gezien het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder ten laste gelegde feit heeft begaan, in dier voege dat:
hij op 7 maart 2008 te Amsterdam met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid, Abn Amro bank heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag, heeft verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - in strijd met de waarheid
- zich voorgedaan als de eigenaar en/of rechthebbende van een creditcard (op naam gesteld van [tenaamgestelde] en toebehorend aan Abn Amro bank) genummerd [creditcardnummer] en
- (vervolgens) met gebruikmaking van voornoemde creditcard via internet een reservering voor een huurauto gemaakt bij Easyjet en/of Europcar Autoverhuur Schiphol, waardoor Abn Amro werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5. Strafbaarheid van het feit
Het bewezen verklaarde levert op:
Oplichting.
6. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
7. Motivering van de sanctie
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan oplichting. Hij heeft zich voorgedaan als de eigenaar van een niet op zijn naam gestelde creditcard, teneinde een personenauto te huren bij Europcar Schiphol en de ABN AMRO bank tot betaling daarvoor te bewegen. Aldus heeft hij genoemde bank financieel gedupeerd. Bovendien werkt een dergelijk misdrijf ontwrichtend in het handelsverkeer, dat op goed vertrouwen berust en moet kunnen berusten.
De rechtbank ziet in de hoogte van de geleden schade (te weten een geldbedrag van waarschijnlijk € 2145) aanleiding om - in afwijking van de vordering van de officier van justitie - een taakstraf in de vorm van een werkstraf op te leggen.
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat verdachte een taakstraf in de vorm van een werkstraf van na te noemen aantal uren moet worden opgelegd.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
9, 22c, 22d en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
9. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 4.2. vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 5. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot het verrichten van 60 uren taakstraf in de vorm van een werkstraf, bij het niet naar behoren verrichten te vervangen door 30 dagen hechtenis.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht, met dien verstande dat daarop - naar de maatstaf van 2 uren per dag - 22 uren, subsidiair 11 dagen vervangende hechtenis, in mindering worden gebracht.
10. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E. Kanninga-Jonker, voorzitter,
mrs. E.P.W van de Ven en F.F.W. Brouwer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.V. Ramdharie, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 1 februari 2010.
1 De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2 Het proces-verbaal d.d. 8 maart 2008 (dossierpagina's 28 en 29).
3 Het proces-verbaal van aangifte d.d. 7 maart 2008 (dossierpagina's 25 tot en met 27).
4 Het proces-verbaal d.d. 8 maart 2008 (dossierpagina's 28 en 29).
5 De processen-verbaal van aanhouding d.d. 7 maart 2008 (dossierpagina's 233, 234, 240 en 241).
6 Het proces-verbaal van bevindingen aangaande IP-adres d.d. 25 maart 2008 (dossierpagina's 69 tot en met 72).
7 Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 april 2008, met bijlage (dossierpagina's 150 en 151).
8 Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 mei 2008 (dossierpagina's 153 en 154).
9 Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 mei 2008, met bijlagen (dossierpagina's 157 tot en met 161).
10 Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 20 mei 2008 (dossierpagina's 155 en 156).
11 Het proces-verbaal van verhoor d.d. 8 maart 2008 (dossierpagina's 40 tot en met 43).
12 Het proces-verbaal van verhoor d.d. 18 maart 2008 (dossierpagina's 60 tot en met 64).