ECLI:NL:RBHAA:2010:BN5484
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F.M. Visser
- Rechtspraak.nl
Verplichting tot oproeping van de bewindvoerder in een civiele procedure
In deze zaak heeft UPC Nederland B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde die onder bewind was gesteld. De kantonrechter heeft op 9 september 2010 uitspraak gedaan in deze civiele procedure. UPC vorderde een bedrag van € 549,97, vermeerderd met rente en kosten. Tijdens de procedure bleek dat de gedaagde bij beschikking van 8 maart 2010 onder bewind was gesteld, maar UPC had de bewindvoerder niet opgeroepen, ondanks dat de kantonrechter hen daartoe in de gelegenheid had gesteld. De kantonrechter oordeelde dat, hoewel UPC aanvankelijk niet op de hoogte was van de bewindvoering, zij alsnog verplicht was om de bewindvoerder in het geding te betrekken. De bewindvoerder is uiteindelijk op eigen initiatief verschenen en heeft geantwoord op de vordering van UPC.
De kantonrechter oordeelde dat UPC ontvankelijk was in haar vordering, ondanks het feit dat de bewindvoerder niet tijdig was opgeroepen. De vordering van UPC werd niet of onvoldoende weersproken door de gedaagde, en de kantonrechter besloot de vordering toe te wijzen. De gedaagde werd veroordeeld om aan UPC te betalen, inclusief wettelijke rente en proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar verklaard bij voorraad, wat betekent dat de gedaagde onmiddellijk moest betalen, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.
Deze uitspraak benadrukt het belang van de rol van de bewindvoerder in civiele procedures en de verplichting van partijen om deze op de juiste wijze in het geding te betrekken, vooral wanneer er sprake is van een onder bewind gestelde persoon.