ECLI:NL:RBHAA:2010:BN1793
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.D. Stam
- J.M. Sassenburg
- A.M. Hol
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in hennepkwekerijzaak na onvoldoende bewijs van medeplichtigheid
In de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van medeplichtigheid aan het kweken van hennep, heeft de rechtbank Haarlem op 7 juli 2010 uitspraak gedaan. De verdachte werd vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, die betrekking hadden op het beschikbaar stellen van een kas voor de teelt van hennepplanten. De rechtbank oordeelde dat het achterwege laten van een onderzoek in de kas lichtzinnig was, maar dat dit niet voldoende was om te concluderen dat de verdachte zich bewust had blootgesteld aan de kans dat er een hennepplantage aanwezig was. De rechtbank benadrukte dat er 'dubbel opzet' vereist was voor een bewezenverklaring, wat in deze zaak ontbrak.
De tenlastelegging betrof het opzettelijk telen en aanwezig hebben van hennepplanten in de periode van 1 december 2008 tot en met 26 mei 2009 in Rijsenhout. De rechtbank constateerde dat er aanwijzingen waren voor betrokkenheid van de verdachte bij de hennepplantage, zoals het feit dat hij in de kas was geweest en dat er een extra slot op de deur was aangebracht. Echter, de verdachte ontkende enige wetenschap van de hennepplantage en had de kas verhuurd aan een medeverdachte. De rechtbank vond de omstandigheden niet overtuigend genoeg om tot een bewezenverklaring te komen, vooral omdat de verdachte elders fulltime werkte en er geen bewijs was dat hij bemoeienis had met de activiteiten in de kas.
De officier van justitie had vrijspraak gevorderd, en de rechtbank volgde dit advies. De beslissing werd genomen na een openbare terechtzitting op 23 juni 2010, waarbij de rechtbank de geldigheid van de dagvaarding en de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie bevestigde. Uiteindelijk werd de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten, en de rechtbank verklaarde dat niet was bewezen wat de verdachte was ten laste gelegd.