RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
zaak/rolnr.: 458458 / CV EXPL 10-2065
datum uitspraak: 29 juli 2010
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
[eiser]
te [adres]
eisende partij
hierna te noemen [eiser]
gemachtigde Van Arkel gerechtsdeurwaarders
[gedaagde]
te [adres]
gedaagde partij
hierna te noemen [gedaagde]
gemachtigde mr. M.E. van Veen-de Haan
[eiser] heeft op gronden zoals in de dagvaarding vermeld een vordering ingesteld tegen [gedaagde] (vordering in conventie).
Hierop heeft [gedaagde] geantwoord. Daarbij is een tegenvordering ingesteld (vordering in reconventie).
Vervolgens zijn partijen ter terechtzitting verschenen voor het geven van inlichtingen en het beproeven van een schikking. Daarvan zijn door de griffier aantekeningen gemaakt die zo nodig in de vorm van een proces-verbaal worden uitgewerkt. Voorafgaande daaraan is [eiser] nog in de gelegenheid gesteld te antwoorden op de tegenvordering, waarvan zij geen gebruik heeft gemaakt.
Tenslotte is de uitspraak op vandaag bepaald.
[eiser] vordert dat de kantonrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] zal veroordelen aan [eiser] te betalen de somma van € 358,05 (€ 252,40 in hoofdsom, met € 89,25 wegens buitengerechtelijke kosten en € 16,40 wegens wettelijke rente tot aan de dagvaarding) met verdere rente en proceskosten.
[gedaagde] vordert dat de kantonrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, [eiser] zal veroordelen aan [gedaagde] te betalen de somma van € 805,-- (€ 700,-- in hoofdsom en € 105,-- wegens buitengerechtelijke kosten) met rente en proceskosten.
De verweren strekken tot gehele of gedeeltelijke afwijzing van de respectieve vorderingen.
In deze procedure zijn de volgende feiten voldoende komen vast te staan omdat deze niet, dan wel onvoldoende gemotiveerd betwist zijn gebleven.
1. [eiser] heeft van [gedaagde] een op maat gemaakte schuifdeurkast gekocht voor de prijs van € 952,40 waarvan € 252,40 is betaald.
2. Tussen partijen is omtrent de aflevering afgesproken, dat deze kosteloos zou geschieden aan het afleveradres [adres]. Het afleveradres betreft een op de tweede etage gelegen appartement, met eigen voordeur en huisnummer, dat met een lift bereikbaar is.
3. [gedaagde], die de kast tot aan de voordeur van de gemeenschappelijke hal liet bezorgen, heeft geweigerd om de betreffende kast op haar risico tot aan de voordeur van de woning van [eiser] te doen bezorgen. Na overleg bleek zij slechts bereid om de kast voor risico van [eiser] vanaf de gemeenschappelijke hal, met de lift, tot aan de voordeur van [eiser] te bezorgen. [eiser] wilde wel een handje meehelpen, maar weigerde akkoord te gaan met risico-overdracht beneden, in de gemeenschappelijke hal, omdat hij bang was dat de kast in de lift beschadigd zou raken.
4. Nadat [gedaagde] vruchteloos was aangemaand de kast alsnog voor haar risico tot aan de voordeur van [eiser] te bezorgen, heeft [eiser] de koopovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden.
De beoordeling van het geschil
Het komt er in deze zaak op aan, of de buitengerechtelijke ontbinding van de koopovereenkomst al dan niet terecht was.
Zo ja, dan heeft [eiser] recht op terugbetaling van de aanbetaling van € 252,40 met rente. Ook de gevorderde buitengerechtelijke kosten moeten dan worden vergoed, nu voldoende is gebleken van buitengerechtelijke werkzaamheden, die voor vergoeding in aanmerking komen.
Zo nee, dan heeft [gedaagde] recht op betaling van de ontbrekende koopprijs van € 700,-- vermeerderd met rente en buitengerechtelijke kosten, waartegen geen zelfstandig verweer is gevoerd.
Daarover wordt als volgt geoordeeld.
In het midden kan blijven of de algemene voorwaarden die [gedaagde] hanteert in dit geval van toepassing zijn, nu daarin omtrent de aflevering in artikel 6.1 niets anders valt te lezen, dan dat levering ‘op het woonadres van de consument’ zal geschieden, tenzij wat anders is overeengekomen. Weliswaar is in artikel 6.4 verder bepaald, dat bezorging onder de op de website van [gedaagde] vermelde voorwaarden geschiedt, terwijl op die website valt te vinden dat bij flatgebouwen tot aan de begane grond wordt bezorgd, maar uit niets blijkt dat deze nadere voorwaarden tijdig aan [eiser] ter hand zijn gesteld, zodat deze niet aan hem mogen worden tegengeworpen.
Waar het op neerkomt is dat [eiser] wel degelijk recht had op aflevering op zijn woonadres, de [adres]. Iets anders heeft [eiser] in redelijkheid niet hoeven te begrijpen. Dat zou wellicht anders zijn geweest indien [eiser] op een moeilijk te bereiken etage woonde, zodat bijvoorbeeld getakeld moest worden. Dat is echter niet het geval. Onbetwist is gebleven dat de kast gewoon met de lift naar de tweede verdieping kon worden gebracht.
Door te blijven weigeren de kast tot aan de voordeur te vervoeren heeft [gedaagde] dus niet voldaan aan de op haar rustende afleveringsverplichting en heeft [eiser] de overeenkomst terecht en op goede gronden buitengerechtelijk ontbonden. Weliswaar heeft [gedaagde] uiteindelijk aangeboden de kast toch naar boven te brengen, maar heeft zij daaraan een onterechte voorwaarde verbonden, te weten dat het risico op beschadiging reeds in de gemeenschappelijke hal op [eiser] zou overgaan, waarmee het risico op beschadiging op weg naar boven op [eiser] werd gelegd, waarmee hij terecht geen genoegen wilde nemen.
Slotsom moet zijn dat de vordering van [eiser] toewijsbaar is en dat de tegenvordering van [gedaagde] moet worden afgewezen, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
Omtrent de proceskosten moet worden beslist zoals hierna bepaald.
[gedaagde] wordt veroordeeld om aan [eiser] te betalen de somma van € 358,05 met de wettelijke rente over € 252,40 vanaf de dag dat gedagvaard is tot de dag dat alles betaald is.
[gedaagde] wordt veroordeeld in de kosten van deze procedure, deze voor zover gerezen aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 305,43 waarvan € 120,-- wegens salaris gemachtigde.
Dit vonnis wordt tot zover uitvoerbaar verklaard bij voorraad.
De vordering wordt afgewezen.
[gedaagde] wordt veroordeeld in de kosten van deze procedure, deze voor zover gerezen aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 100,-- wegens salaris van de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.M.Visser, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 juli 2010, in tegenwoordigheid van de griffier.