ECLI:NL:RBHAA:2010:BM8190

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
27 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
458266 AO VERZ 10-166
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens verandering in omstandigheden en de verplichting tot aanpassing van het rooster

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Haarlem op 27 april 2010 uitspraak gedaan over de ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een werknemer, Ramp Agent bij Menzies Aviation (Ground Services) B.V., die een chronische nieraandoening had. De werkgever had de werknemer gedurende zeven jaar in een aangepast rooster te werk gesteld, maar door een reorganisatie en een halvering van het aantal af te handelen vliegtuigen, werd een nieuw rooster ingevoerd. De werkgever stelde dat het niet mogelijk was om het rooster aan te passen aan de mogelijkheden van de werknemer, terwijl de werknemer dit betwistte. De kantonrechter oordeelde dat de aanpassing van het rooster niet van de werkgever kon worden gevergd, gezien de belangen van de werkgever bij een ongewijzigde teamsamenstelling. De arbeidsovereenkomst werd ontbonden met toekenning van een vergoeding aan de werknemer. De kantonrechter concludeerde dat er sprake was van een gewichtige reden voor de ontbinding, gelegen in de verandering van omstandigheden, en kende de werknemer een vergoeding van € 27.000,- bruto toe. De beslissing werd genomen na een zorgvuldige afweging van de belangen van beide partijen, waarbij ook de verplichtingen van de werkgever onder de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte in overweging werden genomen.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rep.nr.: 458266 AO VERZ 10-166
datum uitspraak: 27 april 2010
BESCHIKKING ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Menzies Aviation (Ground Services) B.V.,
te luchthaven Schiphol, gemeente Haarlemmermeer,
verzoekster,
hierna: Menzies,
gemachtigde: mr. L.M. van der Sluis,
tegen
[verwee[verweerder],
te [woonplaats],
verweerder,
hierna: [verweerder],
gemachtigden mrs. A. Stuyt en N.M. de Graaf.
De procedure
Op 3 maart 2010 is ter griffie een verzoekschrift ontvangen van Menzies. [verweerder] heeft een verweerschrift ingediend.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 16 april 2010. Op deze zitting hebben partijen hun standpunten nader toegelicht. De gemachtigde van Menzies heeft pleitnotities overgelegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen verder naar voren hebben gebracht. Beide partijen hebben producties in het geding gebracht.
De feiten
1. [verweerder], geboren op 28 mei 1968, is bij (de rechtsvoorgangster van) Menzies in dienst getreden op 1 februari 2002 in de functie van Ramp Agent tegen een laatstgenoten salaris van € 1.929,62 bruto per maand te vermeerderen met een onregelmatigheidstoeslag van € 271,25 en 8% vakantietoeslag.
2. [verweerder] is sinds 1 januari 2007 lid van de ondernemersraad van Menzies.
3. Menzies houdt zich bezig met werkzaamheden gerelateerd aan de afhandeling van vliegtuigen op het platform van de luchthaven Schiphol. Bij Menzies zijn op dit moment ongeveer 168 werknemers werkzaam.
4. Op 12 mei 2002 heeft [verweerder] zich ziek gemeld in verband met een niertransplantatie. [verweerder] heeft een nier afgestaan aan zijn zus. Per 1 september 2002 heeft hij zijn werkzaamheden voor 50% hervat, waarna dit is uitgebouwd naar 75%.
Per 10 januari 2003 was [verweerder] volledig hersteld.
5. [verweerder] heeft vanaf 10 januari 2003 op medische indicatie uitsluitend dag- en avonddiensten gedraaid. Na zijn nierdonatie bleek zijn overgebleven nier ziek te zijn. De arbodienst heeft hem voorgeschreven dat hij niet vóór 11.00 uur mag worden ingezet.
6. In 2009 heeft bij Menzies een reorganisatie plaatsgevonden. Menzies heeft verschillende ontslagaanvragen bij het UWV ingediend en haar personeelsbestand verkleind. Het aantal vliegtuigen dat door Menzies werd afgehandeld liep terug van 120 naar 60 per week.
7. In juni 2009 tot aan het einde van de zomerperiode heeft Menzies een zogeheten water- en toiletrooster ingesteld. Vier medewerkers met beperkingen, waaronder [verweerder], werkten op de water- en toiletwagen. Het water- en toiletrooster bleek niet efficiënt en Menzies heeft in oktober 2009 besloten om er niet mee door te gaan.
8. Op 14 september 2009 heeft Menzies met [verweerder] een gesprek gehouden en toegelicht dat het water- en toiletrooster niet meer in het winterrooster zou teruggekomen. Verder heeft Menzies in dit gesprek toegezegd te onderzoeken welke mogelijkheden er nog zijn voor [verweerder] bij Menzies.
9. Per 26 oktober 2009 is [verweerder] niet meer door Menzies ingezet.
10. In november 2009 heeft de arbodienst [verweerder] onderzocht en naar aanleiding hiervan een functionele mogelijkheden lijst (FML) opgesteld, waaruit blijkt dat [verweerder] zijn werkzaamheden als Ramp Agent voor 100% kan uitvoeren, maar dat hij niet ingeroosterd kan worden vóór 11.00 uur ’s ochtends en in de nachtdiensten.
11. Op 12 januari 2010 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [verweerder] en Menzies, waarin [verweerder] – kort gezegd - heeft meegedeeld dat hij weer in zijn functie aan het werk wil gaan. Menzies heeft toegezegd te onderzoeken of er mogelijkheden waren het rooster zodanig aan te passen dat [verweerder] weer aan het werk kon.
12. In het vervolggesprek op 25 januari 2010 – welk gesprek Menzies heeft weergegeven in een brief van diezelfde datum - heeft Menzies meegedeeld dat het voor haar niet mogelijk is een rooster te maken waarin rekening wordt gehouden met de beperking van [verweerder] dat hij niet vóór 11.00 uur kan beginnen. [verweerder] heeft meegedeeld dat hij het hier niet mee eens is.
13. Bij brief van 1 februari 2010 heeft de gemachtigde van [verweerder] aan Menzies geschreven:
“In uw brief van 25 januari 2010 geeft u ons lid aan dat u om roostertechnische redenen niet in staat bent om ons lid op aangepaste tijden te laten werken en dat u overweegt om tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst over te gaan. Ons lid kan zich hiermee niet verenigen. Volgens de bedrijfsarts (…), heeft ons lid geen uurbeperking, maar slechts een beperking ten aanzien van werktijden. Blijkens de brief van het UWV, dd. 26 november 2009, is er ook geen geschil ten aanzien van zijn arbeidsgeschiktheid en gaat het UWV ervan uit dat u verder werkt aan de reintegratie van ons lid. (…). Wij sommeren u dan ook namens ons lid om inspanningen te verrichten om ons lid te laten reintegreren, rekening houdende met zijn beperking ten aanzien van werktijden.”
14. [verweerder] heeft een lijst met handtekeningen overgelegd, waarop 15 werknemers van Menzies onder de zin “ik heb geen bezwaar tegen het ruilen van mijn avonddienst voor een ochtenddienst” hun handtekening hebben gezet.
Het verzoek
Menzies verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens een gewichtige reden.
Menzies stelt - samengevat - dat het haar niet lukt om in het huidige rooster rekening te houden met de beperking van [verweerder] dat hij niet eerder dan vanaf 11.00 uur kan beginnen met werken. Menzies heeft van aanvang af het nodige en redelijke gedaan om [verweerder] werkzaamheden te laten verrichten waarbij rekening werd gehouden met zijn beperking. Gelet op de grootte van de organisatie en de wijze waarop het rooster werd gemaakt kon dat tot 2009 ook. Menzies heeft in 2009 wegens het afgenomen aantal afhandelingen van vliegtuigen echter noodgedwongen veel personeel ontslagen en in april en mei 2009 een reorganisatie doorgevoerd met een nieuw rooster, waardoor het niet meer mogelijk is om [verweerder] in aangepaste tijden te laten werken. Dit nieuwe rooster maakt de ruilingen naar late avonddiensten niet meer mogelijk. Het nieuwe rooster is gebaseerd op een ploegenindeling, waarbij elke ploeg uit dezelfde (vaste) medewerkers bestaat. Deze ploegen zijn met zorg samengesteld. Er wordt rekening gehouden met leeftijd, de kwaliteit van de medewerkers en het feit dat mensen die in het verleden verdacht zijn geweest van diefstal niet gezamenlijk in één team zitten. Menzies heeft in de zomerperiode 2009 mede voor [verweerder] het water- en toiletrooster in het leven geroepen, maar dit rooster bleek inefficiënt. Binnen Menzies zijn geen alternatieve functies voor [verweerder] beschikbaar. Menzies heeft [verweerder] een outplacementtraject aangeboden. Eveneens is door Menzies bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst een vergoeding op basis van het Sociaal Plan van 2009 aangeboden.
Het verweer
[verweerder] concludeert tot afwijzing van het verzoek. [verweerder] voert aan - kort gezegd – dat hij volledig arbeidsgeschikt is en zijn werkzaamheden naar tevredenheid uitvoert. De enige beperking die hij heeft is dat hij niet eerder dan vanaf 11.00 uur met zijn werkzaamheden kan aanvangen. [verweerder] heeft met deze beperking zeven jaar zonder problemen zijn werkzaamheden uitgevoerd. Op Menzies rust een grote verantwoordelijkheid waar het gaat om treffen van voorzieningen voor een werknemer die kampt met een chronische aandoening. [verweerder] kan niet aanvaarden dat hij de organisatie moet verlaten, omdat Menzies heeft besloten met een nieuw rooster te werken. Daarbij komt dat Menzies ten onrechte stelt dat het thans niet meer mogelijk is om een aangepast te rooster te maken waarin met zijn beperking rekening wordt gehouden. Er zijn elke dag voldoende diensten die na 11.00 uur beginnen. Verschillende collega’s van [verweerder] hebben aangegeven dat zij bereid zijn om hun avonddienst te ruilen voor een ochtenddienst. Wat betreft de teamsamenstelling kan het niet zo zijn dat [verweerder] moet wijken voor werknemers die in het verleden verdacht zijn van diefstal en dus niet gezamenlijk mogen werken. Menzies heeft niet aangetoond dat zij heeft voldaan aan de verplichting om doeltreffende aanpassingen te verrichten die [verweerder] in staat stellen zijn werkzaamheden te blijven uitvoeren.
De beoordeling
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst
1. Beide partijen hebben meegedeeld dat het door Menzies ingediende verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst geen verband houdt met de omstandigheid dat [verweerder] lid is van de ondernemingsraad. De kantonrechter stelt daarnaast vast dat het verzoek geen verband houdt met enig ander opzegverbod als bedoeld in artikel 7:685 lid 1 BW.
2. Tussen partijen is niet in geschil dat [verweerder] volledig inzetbaar is om zijn werkzaamheden als Ramp Agent te vervullen. De enige beperking die [verweerder] heeft is dat hij niet kan werken vóór 11.00 uur in de ochtend. De vraag die dan ook ter beantwoording voor ligt is of, gelet op artikel 2 van de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (WGBH), aanpassing van het rooster in verband met de beperking van [verweerder] voor Menzies een onevenredige belasting vormt.
3. In november 2009 heeft Menzies, zo is door haar onweersproken gesteld, haar personeelsbestand moeten laten inkrimpen en was op grond van de vermindering van de afhandeling van het aantal vliegtuigen een reorganisatie noodzakelijk. Het huidige rooster is hier een gevolg van. Menzies stelt dat het voor haar niet mogelijk is om [verweerder] hierin te laten meedraaien. Volgens [verweerder] heeft Menzies de verplichting het rooster zodanig aan te passen dat hij met zijn beperking kan blijven werken.
4. Uit de toelichting van Menzies op het huidige rooster blijkt dat wordt gewerkt met zes teams met een vaste bezetting. Elk team bestaat uit een Flight Handling Coördinator, een Ramp Equipement Specialist en drie Ramp Agents. Bij de indeling van de teams is gekeken naar onder meer de kwaliteiten van de verschillende medewerkers en hun leeftijd. Op basis van deze zes teams wordt gewerkt met een rooster van zes regels. Indien Menzies rekening zou houden met de beperking van [verweerder] dat hij niet vóór 11.00 uur kan beginnen, zal een rooster van 19 regels nodig zijn, waarbij [verweerder] zijn vroege diensten zal moeten ruilen met collega’s die op de avonddiensten zijn ingedeeld. Dit staat niet tussen partijen ter discussie.
5. [verweerder] heeft onvoldoende weersproken dat een rooster van 19 regels zal betekenen dat de teamsamenstelling zoals Menzies die voor ogen heeft, niet meer kan worden gehanteerd en dat continue moet worden geschoven in het rooster. Met Menzies is de kantonrechter van mening dat het rooster op die manier om [verweerder] heen wordt gebouwd en niet, zoals de inzet van Menzies is, om de vliegtuigen die moeten worden afgehandeld. De kantonrechter is van oordeel dat een zodanig aangepast rooster niet van Menzies kan worden gevergd.
6. [verweerder] heeft in dit kader aangevoerd, onder verwijzing naar de lijst met handtekeningen, dat er genoeg collega’s zijn die bereid zijn hun ochtenddienst te ruilen met de avonddienst. Dit aanbod verandert echter niets aan het feit dat Menzies moet afwijken van haar beleid dat werknemers in een vast teamverband werkzaam zijn, terwijl Menzies voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de indeling in een vast team voor de organisatie belangrijke voordelen met zich meebrengt, zoals het terugdringen van het ziekteverzuim, vermindering van diefstalgevoeligheid en een evenrediger belasting van het werk door indeling naar leeftijd. De kantonrechter heeft begrip voor het standpunt van [verweerder] dat het niet zo kan zijn dat hij moet wijken voor werknemers die verdacht zijn geweest van diefstal, maar overweegt hierbij dat de diefstalgevoeligheid maar één van de aspecten is waarmee rekening wordt gehouden bij de vaste teamindelingen.
7. Voor het oordeel van de kantonrechter is voorts van belang dat na de invoering van het nieuwe rooster nog is geprobeerd om rekening te houden met de beperking van [verweerder] (en die van andere werknemers) door het tijdelijk hanteren van het water- en toiletrooster, maar dat dit niet succesvol bleek.
Voorts moet het, mede gelet op de tijdspanne die ligt tussen het moment waarop [verweerder] van zijn werk is vrijgesteld en het moment waarop het verzoek tot ontbinding is ingediend, ervoor worden gehouden dat Menzies serieus heeft onderzocht of en zo ja hoe met de beperking van [verweerder] rekening kan worden gehouden.
Ten slotte heeft Menzies [verweerder] een outplacement-traject aangeboden. Gelet op het voorgaande kan niet worden gezegd dat Menzies zich niet als een goed werkgever gedragen heeft.
8. Het verweer van [verweerder] dat Menzies onvoldoende heeft aangetoond dat er voor hem geen andere functie bij Menzies beschikbaar is, wordt gepasseerd. Gelet op de reorganisaties die Menzies heeft moeten doorvoeren en de ontslagen die hebben plaatsgevonden, ligt het niet in de rede dat Menzies nog vacatures heeft. [verweerder] heeft ook niet aangegeven welke functie hij nog bij Menzies zou kunnen uitvoeren.
9. Op grond van het vorenstaande wordt geconcludeerd dat sprake is van een voldoende gewichtige reden, gelegen in de verandering van omstandigheden, die ontbinding van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigt. De ontbindingsdatum zal worden bepaald op 1 juni 2010.
10. Aan de orde is dan de vraag of aan [verweerder] in redelijkheid een vergoeding toekomt. De kantonrechter oordeelt dat dit het geval is. Alle omstandigheden in aanmerking genomen, waaronder de duur van het arbeidsverband van acht jaar waarin [verweerder] naar volle tevredenheid van Menzies heeft gewerkt, het feit dat door toedoen van Menzies, te weten een andere manier van inroosteren, geen plaats meer is voor [verweerder] en de omstandigheid dat het voor [verweerder] met zijn chronische nieraandoening moeilijk zal zijn een andere baan te vinden, ziet de kantonrechter aanleiding [verweerder] een vergoeding van € 27.000,- bruto toe te kennen. Aangezien in het verzoekschrift geen vergoeding is aangeboden en Menzies ter zitting heeft aangegeven bereid te zijn (geweest) om een vergoeding aan te bieden die lager is dan de door de kantonrechter toe te kennen vergoeding, zal Menzies in de gelegenheid worden gesteld haar verzoek in te trekken.
11. Vanwege de aard van deze procedure draagt iedere partij de eigen kosten, met dien verstande dat wanneer Menzies haar verzoek intrekt, de kosten voor haar rekening komen.
De beslissing
De kantonrechter:
stelt partijen ervan in kennis van plan te zijn de arbeidsovereenkomst te ontbinden met ingang van 1 juni 2010 en aan [verweerder] ten laste van Menzies een vergoeding toe te kennen zoals hierna is vermeld;
bepaalt dat Menzies de gelegenheid heeft het verzoek in te trekken door middel van een uiterlijk op 12 mei 2010 te 15.00 uur ter griffie ontvangen schriftelijke mededeling met gelijktijdige toezending van een afschrift daarvan aan de wederpartij;
voor het geval Menzies het verzoek niet intrekt wordt nu vast als volgt beslist:
ontbindt de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 juni 2010;
kent aan [verweerder] ten laste van Menzies een vergoeding toe van € 27.000,- bruto, ineens te voldoen, als aanvulling op een uitkering op grond van een sociale verzekeringswet of een lager inkomen uit arbeid;
veroordeelt Menzies tot betaling van die vergoeding;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst af wat meer of anders is verzocht;
voor het geval Menzies het verzoek wel intrekt:
veroordeelt Menzies in de kosten van de procedure, aan de zijde van [verweerder] begroot op
€ 500,-.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.J. Dijk, bijgestaan door mr. K. Wolt, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.