ECLI:NL:RBHAA:2010:BM2302
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling geschiktheid tot arbeid in het kader van de Ziektewet na hersteldverklaring
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 6 april 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (verweerder) over de geschiktheid van eiseres tot het verrichten van haar arbeid in het kader van de Ziektewet (ZW). Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van verweerder waarin werd gesteld dat zij per 16 maart 2009 geschikt was voor arbeid. De rechtbank baseerde haar oordeel op eerdere uitspraken en medische rapportages die in de procedure waren ingebracht. Eiseres had eerder recht op een uitkering ingevolge de WW en ZW, maar haar beroep inzake de afwijzing van een uitkering krachtens de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA) was ongegrond verklaard.
De rechtbank overwoog dat eiseres in maart 2009 door een verzekeringsarts als hersteld was beoordeeld, maar dat zij in januari 2010 door een andere verzekeringsarts niet in staat werd geacht om haar werk te verrichten. Eiseres voerde aan dat haar klachten, waaronder fibromyalgie, onvoldoende waren onderzocht en dat er medische redenen waren om aan te nemen dat zij niet geschikt was voor haar arbeid. De rechtbank concludeerde echter dat verweerder op goede gronden had vastgesteld dat eiseres weer in staat was haar eigen arbeid te verrichten, en dat er geen aanleiding was voor het inschakelen van een medisch deskundige.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de medische onderzoeken zorgvuldig waren uitgevoerd. Eiseres had onvoldoende aannemelijk gemaakt dat haar klachten op de datum in geding dusdanig waren dat een bijstelling van de beperkingen noodzakelijk was. De uitspraak werd gedaan door mr. M. Mateman en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van drs. M.A.J. Arts, griffier. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Centrale Raad van Beroep.