ECLI:NL:RBHAA:2010:BM2106

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
9 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/700572-09
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging doodslag en opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet tijdens heroïnedeal

Op 18 augustus 2009 vond in de avond in Zaandam een ontmoeting plaats in het kader van een heroïnedeal tussen Turkse verdachten, waaronder de verdachte, en Surinamers. De Surinamers deden zich voor als kopers, maar waren voornemens de heroïne te stelen. Tijdens deze ripdeal overmeesterden de Surinamers de Turken en knevelden hen, waarna zij met vier pakketten heroïne van ongeveer 2060 gram en persoonlijke bezittingen van de Turken vluchtten. De Turken wisten zich snel te bevrijden. De verdachte, woedend, pakte een wapen en rende de straat op, waar hij drie schoten in de richting van de vluchtende Surinamers afvuurde, met een afstand van 30 à 40 meter tussen hen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan poging doodslag, maar sprak hem vrij van medeplegen, omdat er geen bewijs was van nauwe samenwerking met anderen bij het schieten. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 42 maanden op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze waren gepleegd. De verdachte had eerder met justitie te maken gehad, onder andere voor een Opiumwetdelict, wat de strafmaat beïnvloedde. De rechtbank benadrukte de ernstige inbreuk op de rechtsorde door het schietincident in een drukke woonwijk.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/700572-09
Uitspraakdatum: 9 april 2010
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 24 en 26 maart 2010 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
thans gedetineerd in Penitentiair Inrichting Utrecht, locatie Nieuwegein, te Nieuwegein.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is – na ter terechtzitting van 28 januari 2010 toegestane nadere omschrijving ex artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van de tenlastelegging – ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op of omstreeks 18 augustus 2009 te Zaandam, gemeente Zaanstad, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een of meer personen ([betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3] en/of een of meer zich op dat moment in de buurt bevindende personen) van het leven te beroven, met dat opzet hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) meermalen, althans eenmaal, met een vuurwapen op die persoon/personen heeft/hebben geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 2
hij op of omstreeks 18 augustus 2009 te Zaandam, gemeente Zaanstad, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 2060 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten en gevorderd dat verdachte terzake zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) jaar met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
4. Bewijs
4.1. Redengevende feiten en omstandigheden*1
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten op grond van de navolgende bewijsmiddelen:
In het kader van een heroïnedeal heeft op 18 augustus 2009 in de middag in de woning van verdachte aan de [adres] te Zaandam een ontmoeting plaatsgevonden tussen verdachte en [medeverdachte 1] enerzijds en [betrokkene 3], [betrokkene 2] en [betrokkene 1] (hierna te noemen: de Surinamers) anderzijds.*2 De Surinamers gingen naar de woning van verdachte om van de hem en [medeverdachte 1] heroïne te kopen.
Nadat de Surinamers die middag in de woning waren gekomen, bleek er geen heroïne aanwezig te zijn. In afwachting van de komst van de heroïne zijn de Surinamers enige tijd in de woning gebleven. De heroïne kwam echter niet en uiteindelijk zijn de Surinamers onverrichter zake terug naar Amsterdam gereden.*3
[medeverdachte 1] en [betrokkene 1] hebben die avond telefonisch contact gehad, tijdens welk contact [medeverdachte 1] aan [betrokkene 1] heeft meegedeeld dat de heroïne was aangekomen. Hierop zijn de Surinamers opnieuw met de auto – een Ford Fiësta met kenteken [kenteken] (hierna: de Ford Fiësta) – naar Zaandam gereden. Aangezien de mannen niet bekend waren in Zaandam, hebben zij evenals eerder op die dag, op een voor hen bekend punt in Zaandam met [medeverdachte 1] afgesproken, waarna [medeverdachte 1] de drie Surinamers met zijn auto, een BMW, naar de woning van verdachte heeft begeleid. De Ford Fiësta is geparkeerd in het parkeervak nabij de kruising van de [straat] met de [straat], naast de BMW van [medeverdachte 1].*4 [betrokkene 1], [betrokkene 2] en [medeverdachte 1] zijn vervolgens de woning van verdachte binnengegaan. In de woning bevonden zich op dat moment verdachte en een derde man. Op de tafel in de woonkamer lagen vier pakketten. De pakketten waren omwikkeld met plastic en bruine tape. [betrokkene 1] heeft het bruine poeder uit één van de blokken bekeken*5 en als heroïne herkend.*6 Vervolgens heeft verdachte gehoord dat [betrokkene 1] telefonisch contact opnam met [betrokkene 3], die – zo had verdachte van [betrokkene 1] begrepen – in de auto zat te wachten met het geld, en hem vroeg naar boven te komen. [betrokkene 3] is na dit telefoongesprek naar de woning gekomen en door verdachte binnengelaten.*7 Ook [medeverdachte 1] heeft verklaard dat [betrokkene 3] wat later dan de andere Surinamers in de woning van verdachte kwam.*8 Bij binnenkomst van [betrokkene 3] zijn verdachte, [medeverdachte 1] en de derde man door de Surinamers aangevallen.*9 Verdachte werd van achteren neergeslagen en kreeg een schop tegen zijn knie. Verdachte lag op de grond en voelde een voet op zijn rug. Hij kreeg de opdracht zijn handen op zijn rug te doen en zijn ogen te sluiten.*10 Vervolgens zijn verdachte’s handen vastgebonden met veters.*11 Of zijn voeten ook vastgebonden zijn, weet hij niet meer.*12 [medeverdachte 1] werd door middel van een voetveeg op de grond gesmeten, waarna zijn handen en voeten werden vastgebonden met veters en zijn schoudertas werd afgenomen. [medeverdachte 1] heeft [betrokkene 1] horen zeggen “[alias betrokkene 3], pak ook zijn tas”.*13 [betrokkene 3] wordt ook wel “[alias betrokkene 3]” genoemd.*14 Ook de derde man werd gekneveld met veters.*15 [medeverdachte 1] heeft verklaard dat [medeverdachte 2] de derde man is.*16
[betrokkene 1], [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3] schreeuwden en uitten bedreigingen tegen verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]. Verdachte en [medeverdachte 1] hoorden tevens gestommel en allerlei andere geluiden. Op een gegeven moment hoorden zij deuren dichtvallen. De Surinamers bleken de woning verlaten te hebben. De vier pakketten lagen niet meer op de tafel en de Prada tas met inhoud van [medeverdachte 1] alsmede andere spullen waren uit de woning verdwenen.*17 [betrokkene 1] had de heroïne meegenomen.*18
[medeverdachte 1] heeft vervolgens de veters om zijn handen losgewrikt, daarna de veters om zijn voeten en de veters waarmee de andere Turken vastgebonden waren, losgesneden.*19
Verdachte heeft een pistool gepakt en hij is samen met [medeverdachte 2] – even later gevolgd door [medeverdachte 1] – achter de Surinamers aan de woning uitgerend.*20 Verdachte zag vanaf de galerij van de flat dat de Surinamers reeds beneden waren en de kruising [straat]/[straat] over renden richting de aldaar, nabij de kruising, geparkeerde Ford Fiësta.*21 Verdachte en [medeverdachte 2] zijn uit de flat voornoemde kruising opgerend, [medeverdachte 1] kwam als laatste naar buiten.*22 De Surinamers zaten op dat moment reeds in de auto en reden weg richting het doodlopende gedeelte van de [straat].*23 De afstand tussen verdachte en de auto was op dat moment 30 à 40 meter. Verdachte is op voornoemde kruising blijven staan en heeft vanuit stilstand drie keer met het pistool in de richting van de wegrijdende Ford Fiësta geschoten en één keer in de lucht. [medeverdachte 2] was op dat moment links van hem. [medeverdachte 1] bevond zich achter hem.*24
Bij de aanhouding van verdachte, later die avond, werd in zijn broeksband een zwartkleurig pistool aangetroffen. Het pistool is in beslaggenomen en veilig gesteld.*25 Uit sporenonderzoek bleek het te gaan om een pistool van het merk Makarov, kaliber 9 mm. In de kamer zat één patroon en in de houder zaten nog eens drie patronen.*26
Op het wegdek alsmede het trottoir van voornoemde kruising ter hoogte van perceel [adres], zijn later die avond door medewerkers van de Forensische Opsporing in totaal vier 9 mm, S&B, hulzen aangetroffen.*27
Ter hoogte van perceel [adres] stond een Ford Fiësta met kenteken [kenteken] geparkeerd. In de vijfde deur, nabij het linkerachterlicht van deze auto, is op een hoogte van ongeveer 89 cm gemeten vanaf het straatoppervlak, een kogelgat aangetroffen. In de kofferbak van dit voertuig werd een kogel aangetroffen.*28
De hulzen zijn samen met de kogel en het bij verdachte aangetroffen Makarov pistool onder vermelding van de sinnummers AAABF7970NL (pistool Makarov) en AABF7987NL t/m AABF7991NL (hulzen plus kogel) voor onderzoek overgebracht naar het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag (hierna te noemen: NFI).*29 Het NFI heeft geconcludeerd
dat de vier hulzen met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid verschoten zijn met het pistool van het type Makarov. De aangetroffen kogel is eveneens met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid afgevuurd uit de loop van het pistool van het type Makarov.*30
Naar het oordeel van de rechtbank leidt het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, tot de conclusie dat verdachte drie keer vanaf voornoemde kruising gericht heeft geschoten op de Surinamers en zich daarmee aan een poging doodslag heeft schuldig gemaakt.
Naar het oordeel van de rechtbank is echter niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte deze poging doodslag tezamen en in vereniging met een ander of anderen heeft gepleegd. Noch uit het dossier noch uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat sprake is geweest van een bewuste nauwe samenwerking tussen verdachte enerzijds en anderen, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1], anderzijds ten aanzien van de poging doodslag. Er is immers niet gebleken van enige wetenschap bij [medeverdachte 2] dan wel [medeverdachte 1] ten aanzien van het wapen bij verdachte. De situatie is door handelingen aan de zijde van de Surinamers onverwachts en onbedoeld geëscaleerd en evenmin is gebleken van enige aanmoediging dan wel andere uitvoeringshandelingen met betrekking tot het schieten door verdachte op de Surinamers. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank verdachte dan ook vrij spreken van het medeplegen.
Op de parkeerplaats aan het eind van het doodlopende gedeelte van de [straat], heeft [betrokkene 2] de Ford Fiësta tot stilstand gebracht. De Surinamers zijn uit de auto gesprongen.*31 [betrokkene 3] is direct hierop weggevlucht.*32 [betrokkene 2] en [betrokkene 1] zijn eerst nog dichtbij elkaar en in de buurt van de Ford Fiësta gebleven, maar zijn enkele ogenblikken later de bosjes in gerend.*33 [betrokkene 1] heeft de heroïne daarbij meegenomen.*34
Met behulp van een politiespeurhond werden in de avond in de bosrand gelegen parallel langs de A8 aan de kant en ter hoogte van de [straat] twee donkergekleurde mannen, die verstopt lagen onder de bosschages, aangetroffen. De mannen, die later bleken te zijn [betrokkene 2] en [betrokkene 1], zijn aangehouden. In de directe nabijheid van [betrokkene 2] en [betrokkene 1] werd onder andere een Albert Heijn plastic draagtas aangetroffen.*35
In de Albert Heijn plastic draagtas zaten vier pakketten met een (samengeperst) bruinkleurig poeder. De pakketten hadden een bruto totaalgewicht van ongeveer 2060 gram. De inhoud van de vier pakketjes is afzonderlijk getest met een Narco-test en deze test gaf een kleurreactie, waardoor kon worden verondersteld dat het hier heroïne betrof. Van elk pakket is een monster verstuurd naar het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI). De vier monsters zijn ingeschreven onder sinnummer AABF7892NL en AAAK0011NL t/m AAAK0013NL.*36 Een vaste gerechtelijk deskundige heeft het ingestuurde materiaal onderzocht en geconcludeerd dat voornoemd materiaal heroïne bevatte, welke substantie is vermeld op lijst I, behorende bij de Opiumwet.*37
De raadsman van verdachte heeft betoogd dat het niet vaststaat dat het materiaal in alle vier de aangetroffen pakketten heroïne bevat, nu slechts vier keer vijf gram is aangeleverd, het NFI zich derhalve geen oordeel kan aanmatigen over de totale hoeveelheid heroïne per pakket en voorts dat de omschrijving bij alle vier de monsternemingen er op wijst dat er slechts uit één pakket monsternemingen zijn genomen.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman en overweegt dienaangaande als volgt:
De rechtbank heeft geconstateerd dat in het proces-verbaal sporenonderzoek *38, het proces-verbaal van bevindingen *39 en (derhalve ook) in het rapport van het NFI *40 de omschrijving bij alle voornoemde monsters luidt: “(ongeveer 5 gram) uit pakket 1”, hetgeen de indruk zou kunnen doen ontstaan dat alle ingeschreven monsters afkomstig zijn van één en hetzelfde pakket. De rechtbank is van oordeel dat hier sprake is geweest van een kennelijke, herhaalde verschrijving en dat de monsters wel degelijk uit vier verschillende pakketten zijn genomen. De rechtbank vindt voor haar oordeel steun in het feit dat in de “Overzichtstabel van Stukken Van Overtuiging en producten” uit het Verslag Forensische Intake d.d. 9 september 2009 *41, wel is vermeld dat de monsters uit de vier verschillende pakketten, onder vermelding van dezelfde sinnummers als in de hiervoor vermelde processen-verbaal, zijn genomen en dat onder deze overzichtstabel als contactpersoon Politie Zaanstreek is vermeld dezelfde persoon die ook voornoemde processen-verbaal van sporenonderzoek en bevindingen heeft opgesteld, te weten verbalisant [naam], medewerker Sectie Forensische Opsporing. Bovendien betreft het hier een standaard werkwijze en blijkt uit niets dat daar in dit geval van is afgeweken. Het feit dat één van de sinnummers qua kenmerken afwijkt van de andere drie sinnummers doet aan dit oordeel niets af. De rechtbank merkt, zoals hiervoor reeds is overwogen, nogmaals op dat bij het uitvoeren van de Narcotest de inhoud van de vier verschillende pakketten afzonderlijk is getest, dat deze testen positief op heroïne waren zodat de rechtbank er vanuit gaat dat alle vier pakketten heroïne hebben bevat. Bovendien heeft [medeverdachte 1] tijdens zijn verhoor van 15 oktober 2009 verklaard dat er twee kilo heroïne zou worden geleverd, hetgeen door [betrokkene 1] is bevestigd.*42
4.2. Bewezenverklaring
Gezien het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, in dier voege dat:
Feit 1
hij op 18 augustus 2009 te Zaandam, gemeente Zaanstad, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [betrokkene 1] en [betrokkene 2] en [betrokkene 3] van het leven te beroven, met dat opzet hij, verdachte, meermalen met een vuurwapen op die personen heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 2
hij op 18 augustus 2009 te Zaandam, gemeente Zaanstad, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 2060 gram van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5. Strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
poging doodslag.
Ten aanzien van feit 2:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod.
6. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
7. Motivering van sanctie
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen.
Op 18 augustus 2009 vond in de avond in het kader van een heroïnedeal een ontmoeting plaats in Zaandam in de woning van verdachte tussen enerzijds de Turkse verdachten, onder wie verdachte, en anderzijds de Surinamers. De Surinamers deden zich hierbij voor als kopers, dit terwijl zij voornemens waren de heroïne te stelen (“ripdeal”). De Surinamers hebben die bewuste avond de Turken overmeesterd en hen gekneveld. Vervolgens zijn zij er vandoor gegaan met medeneming van vier pakketten met heroïne met een brutogewicht van ongeveer 2060 gram en persoonlijke bezittingen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]. De Turken wisten zichzelf snel te bevrijden. Verdachte – kokend van woede – heeft een wapen gepakt en is vanuit het flatgebouw de straat opgerend. De Surinamers zaten inmiddels in hun auto en reden het doodlopende gedeelte van de straat in. Verdachte heeft vervolgens drie schoten in de richting van de auto van de Surinamers afgevuurd en één schot in de lucht. De afstand tussen verdachte en de Surinamers was op dat moment 30 à 40 meter.
Verdachte heeft zich derhalve op 18 augustus 2009 schuldig gemaakt aan poging tot doodslag en het aanwezig hebben van ongeveer 2060 gram heroïne.
Met deze poging tot doodslag heeft verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de rechtsorde. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat het schietincident om ongeveer 21.15 uur in het openbaar, te weten in een drukke woonwijk op straat, is begaan. Verdachte heeft daarmee de levens van de bij de schietpartij betrokken Surinamers ernstig in gevaar gebracht. Verwijtbaar zijn ook het feit dat verdachte bewust op deze wijze de confrontatie met de Surinamers is aangegaan in plaats van deze uit de weg te gaan, en het gemak waarmee hij een wapen bij zich droeg. Een en ander had ook de levens van onschuldige omstanders, onder wie gezien het tijdstip mogelijk ook kinderen, in gevaar kunnen brengen. In ieder geval zijn verschillende omstanders getuige geweest van het schietincident en is het niet denkbeeldig dat zij van deze “Wild-West taferelen” traumatische ervaringen hebben ondervonden.
De rechtbank acht gelet op het hiervoor overwogene en gelet op de persoon van de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden en in overeenstemming met de straffen die door de rechtbank in soortgelijke gevallen plegen te worden opgelegd. De rechtbank neemt daarbij in ogenschouw enerzijds dat verdachte reeds eerder met justitie in aanraking is geweest, onder meer terzake een Opiumwetdelict en anderzijds dat verdachte ten aanzien van feit 1 primair van het medeplegen (partieel) wordt vrijgesproken. Dit leidt ertoe dat de rechtbank een lagere straf dan door de officier van justitie is geëist, zal opleggen.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
Wetboek van Strafrecht: 45, 57, 287.
Opiumwet: 2, 10.
9. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.2. vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezenverklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens dit feit tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 (tweeënveertig) maanden.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. Ph. Burgers, voorzitter,
mrs. N.E. Kwak en J.J.M. Uitermark, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.M.L.A. Zwiersen-Dekker,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 9 april 2010.
*1 De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
*2 Proces-verbaal van verhoor van [betrokkene 1] d.d. 28 augustus 2009, dossierpagina 61.
*3 Proces-verbaal van verhoor van [betrokkene 1] d.d. 28 augustus 2009, dossierpagina 61-62.
*4 Proces-verbaal van verhoor van [betrokkene 1] d.d. 28 augustus 2009, dossierpagina 62 en proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] bij de rechter-commissaris d.d. 18 maart 2010, in combinatie met de plattegrond gevoegd achter het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] d.d. 20 augustus 2009, dossierpagina 339.
*5 Proces-verbaal van verhoor van verdachte ter terechtzitting van 24 maart 2010.
*6 Proces-verbaal van verhoor van [betrokkene 1] 28 augustus 2009, dossierpagina 62.
*7 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1] bij de rechter-commissaris d.d. 18 maart 2010 en verklaring van verdachte ter terechtzitting van 24 maart 2010.
*8 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1] bij de rechter-commissaris d.d. 18 maart 1010.
*9 Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] bij de rechter-commissaris d.d. 18 maart 2010 en verklaring van verdachte ter terechtzitting van 24 maart 2010.
*10 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 24 maart 2010.
*11 Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] bij de rechter-commissaris d.d. 18 maart 2010 en verklaring van verdachte ter terechtzitting van 24 maart 2010.
*12 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 24 maart 2010.
*13 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1] bij de rechter-commissaris d.d. 18 maart 2010.
*14 Proces-verbaal van verhoor van [betrokkene 1] d.d. 20 augustus 2009, dossierpagina 48.
*15 Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] d.d. 15 oktober 2009, dossierpagina 364.
*16 Proces -verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] bij de rechter-commissaris d.d. 18 maart 2010.
*17 Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] bij de rechter-commissaris d.d. 18 maart 2010 en verklaring van verdachte ter terechtzitting van 24 maart 2010.
*18 Proces-verbaal van verhoor van [betrokkene 1] bij de rechter-commissaris d.d. 10 maart 2010.
*19 Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1] bij de rechter-commissaris d.d. 18 maart 1010.
*20 Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] bij de rechter-commissaris d.d. 18 maart 2010.
*21 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 24 maart 2010 en proces-verbaal van verhoor van [betrokkene 2] d.d. 19 augustus 2009, dossierpagina 125-126.
*22 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 24 maart 2010.
*23 Proces-verbaal van verhoor van [getuige] d.d. 19 augustus 2009, dossierpagina 686.
*24 Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 24 maart 2010 en proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] d.d. 19 augustus 2009, dossierpagina 686-688.
*25 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 augustus 2009, dossierpagina 382-383.
*26 Proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 27 oktober 2009, dossierpagina 568.
*27 Proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 27 oktober 2009, dossierpagina 569.
*28 Proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 27 oktober 2009, dossierpagina 569.
*29 Proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 27 oktober 2009, dossierpagina 569.
*30 Het deskundigenrapport van het NFI te Den Haag d.d. 9 november 2009, kenmerk 2009028276-140.
*31 Proces-verbaal van verhoor van [betrokkene 2] d.d. 19 augustus 2009, dossierpagina 125-126.
*32 Proces-verbaal van verhoor van [betrokkene 3] d.d. 27 augustus 2009, dossierpagina 176.
*33 Proces-verbaal van verhoor van [betrokkene 2] d.d. 19 augustus 2009, dossierpagina 125-126.
*34 Proces-verbaal van verhoor van [betrokkene 1] d.d. 28 augustus 2009, dossierpagina 64.
*35 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 augustus 2009, dossierpagina 384-385 en proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 oktober 2009, dossierpagina 639-641.
*36 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 oktober 2009, dossierpagina 640.
*37 Het deskundigenrapport van het NFI te Den Haag d.d. 28 september 2009, kenmerk 2009028276-140.
*38 Proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 27 oktober 2009, dossierpagina 572.
*39 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 oktober 2009, dossierpagina 640.
*40 Het deskundigenrapport van het NFI te Den Haag d.d. 28 september 2009, kenmerk 2009028276-140.
*41 Het Verslag Forensische Intake van het NFI te Dan Daag d.d. 9 september 2009, dossierpagina 644-649.
*42 Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] d.d. 15 oktober 2009, dossierpagina 367 en proces-verbaal van verhoor van [betrokkene 1] d.d. 28 augustus 2009, dossierpagina 62.