ECLI:NL:RBHAA:2010:BM2046
Rechtbank Haarlem
- Kort geding
- J.J. Dijk
- K. Wolt
- Rechtspraak.nl
Ontslag op staande voet van werknemer bij bagageafhandeling wegens verdenking van diefstal
In deze zaak gaat het om een werknemer van een bagageafhandelingbedrijf op Schiphol die op staande voet is ontslagen wegens verdenking van diefstal uit bagage. De werknemer betwist de beschuldigingen en vordert in kort geding wedertewerkstelling en doorbetaling van salaris. De kantonrechter oordeelt dat de geconstateerde onregelmatigheden van zodanige aard zijn dat deze het ontslag op staande voet rechtvaardigen, gezien de vertrouwensrelatie die vereist is voor het werk van de werknemer. Het ontslag wordt daarom als rechtsgeldig beschouwd, waardoor de arbeidsovereenkomst ten einde is gekomen. De vordering van de werknemer wordt afgewezen.
De feiten van de zaak zijn als volgt: de werknemer, geboren op 2 augustus 1962, was sinds 2 februari 1998 in dienst bij de rechtsvoorgangster van Menzies. Hij was laatstelijk werkzaam als bagagemedewerker met een salaris van € 2.033,- per maand. In de arbeidsovereenkomst was opgenomen dat het niet beschikken over een Schipholpas een dringende reden voor ontslag op staande voet zou zijn. Na klachten van passagiers en een onderzoek door de Koninklijke Marechaussee, waarbij camerabeelden zijn gebruikt, is de werknemer op 21 december 2009 op staande voet ontslagen. De kantonrechter heeft de geldigheid van het ontslag beoordeeld en geconcludeerd dat de redenen voor het ontslag, gebaseerd op de verdenkingen van de KMAR, als dringende reden kunnen worden aangemerkt. De vorderingen van de werknemer worden afgewezen, en de proceskosten komen voor zijn rekening.