ECLI:NL:RBHAA:2010:BM1506

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
30 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 09/5166
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.J.S. Korteweg-Wiers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaar tegen uitblijven van besluit tot heroverweging van diverse sancties in het kader van de WWB

In deze zaak heeft eiser bezwaar gemaakt tegen het uitblijven van een besluit tot heroverweging van diverse sancties die hem zijn opgelegd door verweerder, het college van burgemeester en wethouders van Haarlem. De sancties waren opgelegd vanwege onvoldoende medewerking aan re-integratie-inspanningen. Eiser had eerder geen bezwaarschriften ingediend tegen de opgelegde sancties, die allemaal korter dan drie maanden duurden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgelegde maatregelen in overeenstemming waren met de wet en dat er geen verplichting was voor ambtshalve heroverweging. Eiser betoogde dat artikel 18, derde lid, van de Wet werk en bijstand (WWB) een heroverweging vereiste, maar de rechtbank oordeelde dat dit in dit geval niet van toepassing was. De rechtbank concludeerde dat verweerder terecht het bezwaar ongegrond had verklaard, aangezien de sancties niet langer dan drie maanden waren en er geen aanleiding was voor een heroverweging. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de beslissing van verweerder.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 09 - 5166 WWB
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 maart 2010
in de zaak van:
[naam eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
gemachtigde: mr. J. van Bennekom, advocaat te Haarlem,
tegen:
het college van burgemeester en wethouders van Haarlem,
verweerder.
1. Procesverloop
Eiser heeft bij brief van 23 juli 2008 bezwaar gemaakt tegen het uitblijven van een besluit tot heroverweging van diverse sancties.
Bij besluit van 4 september 2009, verzonden 8 september 2009, heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft eiser bij brief van 16 oktober 2009 beroep ingesteld.
Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden en een verweerschrift ingediend.
Het beroep is behandeld ter zitting van 23 februari 2010, alwaar eiser is verschenen bij mr. J. Klaas, kantoorgenoot van de gemachtigde mr. J. van Bennekom. Verweerder is verschenen bij drs. M. Zandbergen.
2. Overwegingen
2.1 Uit de stukken blijkt dat verweerder bij besluit van 20 maart 2007 een maatregel heeft opgelegd van 50% over de maand april 2007 vanwege niet of onvoldoende meewerken aan zijn re-integratie via Paswerk. Vervolgens heeft verweerder blijkens zijn besluit van 17 september 2007 een maatregel opgelegd over de maand oktober 2007 van 20% wegens het niet of onvoldoende meewerken aan een voorziening gericht op eisers arbeidsinschakeling. Over november 2007 is door verweerder bij besluit van 22 oktober 2007 andermaal een maatregel opgelegd, thans van 40% wegens het onvoldoende meewerken aan het sociale activeringstraject via Ecosol. Bij besluit van 4 december 2007 heeft verweerder opnieuw de uitkering van eiser verlaagd, zulks met ingang van 1 januari 2008, thans voor de duur van twee maanden met 100% vanwege het niet of onvoldoende meewerken aan een voorziening gericht op eisers arbeidsinschakeling. Tenslotte heeft verweerder bij besluit van 4 maart 2008 nog de uitkering van eiser vanaf 1 maart 2008 verlaagd met 5% gedurende één maand, vanwege het niet binnen de gestelde termijn verstrekken van informatie. Tegen geen van deze besluiten heeft eiser een bezwaarschrift ingediend. Zij staan dan ook alle in rechte vast.
2.2 Op 23 juli 2008 is namens eiser bezwaar gemaakt wegens het uitblijven van een besluit tot heroverweging van de diverse sancties. Verweerder neemt het standpunt in dat geen sprake is van het uitblijven van een besluit. Verweerder stelt vast dat in het bezwaarschrift niet is omschreven om welke sancties het gaat. Voorts geeft verweerder aan dat de opgelegde sancties alle korter zijn dan drie maanden, terwijl in de afstemmingsverordening is geregeld dat bij het opleggen van een maatregel langer dan drie maanden - binnen een periode van drie maanden nadat het besluit is genomen en uitgevoerd - een heroverweging dient plaats te vinden. Verweerder stelt dat op grond van de Verordening er geen noodzaak is om eigener beweging maatregelen korter dan drie maanden te heroverwegen. Voorts heeft verweerder betoogd dat alleen een nog voortdurende maatregel dient te worden heroverwogen en voorts dat heroverwegen niet betekent het intrekken van de maatregel. Overigens heeft verweerder nog opgemerkt dat de met ingang van 1 januari 2008 opgelegde maatregel van 100% wel degelijk (ambtshalve) is heroverwogen, ook al bestond daartoe formeel geen verplichting.
2.3 Eiser betoogt in beroep dat uit artikel 18, derde lid, WWB volgt dat er ten aanzien van de aan hem opgelegde maatregelen een heroverweging dient te worden gemaakt. Aan hem zijn verschillende maatregelen opgelegd en na verloop van tijd dient dan te worden beoordeeld of die straffen gedragsverandering teweeg hebben gebracht. Het feit dat eiser (in november 2008) aan het werk is gegaan via Paswerk had voor verweerder aanleiding moeten zijn de maatregel op zijn uitkering in te trekken. Verweerder mag niet bij verordening de wet buiten toepassing verklaren. Verweerder is gehouden de WWB toe te passen en mag geen eigen interpretatie daaraan geven.
2.4 De rechtbank komt tot de volgende beoordeling.
2.5 De rechtbank is met verweerder van oordeel dat artikel 18, derde lid, WWB in het onderhavige geval, nu de beslissingen alle een periode van korter dan drie maanden betroffen en de langste periode een maatregel van twee maanden betrof, niet dwingt tot een ambtshalve heroverweging als door eiser is betoogd. Ook de aansluitende maatregel eiser opgelegd bij besluit van 4 maart 2008, voor de duur van een maand van 5% dwingt daartoe naar het oordeel van de rechtbank niet. Daargelaten het vorenoverwogene leidt de rechtbank uit de gedingstukken af dat een heroverweging hangende de maatregel niettemin impliciet heeft plaatsgevonden, zulks ingezet door verweerder in februari 2008 en vervolgens door het voeren van verdere gesprekken, uitmondend in een niet expliciet geformuleerde beslissing. Een heroverweging zal immers in een geval als het onderhavige, niet leidend tot de intrekking of versoepeling van een opgelegde maatregel, niet in de vorm van een formele beslissing worden geformuleerd. Daartoe was in casu immers ook (nog) geen aanleiding noch de verplichting.
2.6 Verweerder heeft voorts in juni 2008 een rechtmatigheidonderzoek (RMO) uitgevoerd. Uit de stukken blijkt dat dit RMO is ingezet vanwege de opgelegde maatregelen. Daarbij heeft verweerder nog vastgesteld dat er op dat moment geen sprake was van een gedragsverandering, hetgeen heeft geleid tot het besluit van verweerder het onderzoek uit te breiden. Dit heronderzoek heeft uiteindelijk geleid tot de besluiten van 18 juni 2008, 26 juni 2008 en 2 juli 2008. Tegen deze besluiten is overigens bezwaar en beroep aangetekend.
2.7 De gedragsverandering die uiteindelijk teweeg is gebracht, is kennelijk eerst na de hervatting van de uitkering met ingang van 30 juli 2008 ingezet, naderhand overigens ook blijkend uit eisers in dienst treden bij Paswerk per 5 november 2008.
2.8 Gelet op het voorgaande concludeert de rechtbank dat verweerder terecht heeft besloten tot ongegrond verklaring van het onderhavige bezwaar. Het bestreden besluit kan dan ook stand houden. De rechtbank zal daarom het beroep ongegrond verklaren.
3. Beslissing
De rechtbank:
3.1 verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.S. Korteweg-Wiers, rechter, en op 30 maart 2010 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. H.R.A. Horring, griffier.
afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht. Het hoger beroep dient te worden ingesteld door het indienen van een beroepschrift binnen zes weken onmiddellijk liggend na de dag van verzending van de uitspraak door de griffier.