ECLI:NL:RBHAA:2010:BM1067

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
26 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
15/710188-09
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van een professioneel chauffeur na dodelijk verkeersongeluk door onjuist afgestelde verkeerslichten

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 26 maart 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een professioneel chauffeur die op 16 juni 2009 betrokken was bij een dodelijk verkeersongeluk in Purmerend. De verdachte, die als bestuurder van een vrachtwagen reed, kwam in botsing met een 7-jarig meisje dat op een voetgangersoversteekplaats stond. De officier van justitie had de verdachte ten laste gelegd dat hij roekeloos en onvoorzichtig had gereden, wat had geleid tot het overlijden van het meisje. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verkeerslichten op het kruispunt onjuist waren afgesteld en dat de verdachte er vanuit mocht gaan dat hij voldoende tijd had om het kruispunt veilig over te steken.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet te hard reed en zijn snelheid had verminderd bij het naderen van de bocht. Bovendien had hij op meerdere momenten waargenomen dat de fietsers en voetgangers bij de oversteekplaats stilstonden. De rechtbank concludeerde dat het verkeersgedrag van de verdachte niet de conclusie rechtvaardigde dat hij aanmerkelijk onvoorzichtig had gereden of gevaar op de weg had veroorzaakt. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten onder de Wegenverkeerswet 1994.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van verkeersdeelnemers, maar ook de invloed van verkeerslichtinstallaties op de verkeersveiligheid. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, als ervaren vrachtwagenchauffeur, de vereiste zorgvuldigheid had betracht en dat er geen verwijtbaar gedrag kon worden vastgesteld. De uitspraak is een belangrijke overweging in de context van verkeersrecht en de beoordeling van schuld bij verkeersongevallen.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer : 15/710188-09
Uitspraakdatum: 26 maart 2010
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 12 maart 2010 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te ([adres]
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
(feit 1 primair)
hij op of omstreeks 16 juni 2009 te Purmerend als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (een vrachtwagen), daarmede rijdende over de weg, de Gorslaan en naderende de kruising of splitsing van deze weg met de Linaeuslaan, op welke kruising of splitsing de verkeersstro(o)m(en) middels verkeerslichten als bedoeld in het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 werd geregeld, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend te rijden, immers is verdachte die kruising of splitsing opgereden en is hij rechtsaf geslagen, terwijl een in zijn (rij)richting gekeerd, verkeerslicht (inmiddels) geel licht uitstraalde, en/of heeft verdachte (vervolgens) geen voorrang verleend aan op die kruising of splitsing, op het naast de hoofdrijbaan van die weg gelegen fietspad en/of voetpad, rechtdoor rijdende fietsers en/of voetgangers in wier (rij-)/(loop)richting het voor hen bedoelde verkeerslicht (inmiddels) groen licht uitstraalde en/of (vervolgens) heeft verdachte de zich op het zebrapad bevindende [slachtoffer] (die dat zebrapad was opgegaan nadat het voor haar bedoelde verkeerslicht groen licht was gaan uitstralen) aan- en/of overreden, waardoor [slachtoffer] werd gedood, in elk geval dusdanig werd verwond dat zij aan die verwonding(en) is overleden.
(feit 1 subsidiair)
hij op of omstreeks 16 juni 2009 te Purmerend als bestuurder van een voerrijtuig (vrachtauto), daarmede rijdende over de weg, de Gorslaan en naderende de kruising of splitsing van deze weg met de Linaeuslaan, op welke kruising of splitsing de verkeersstro(o)m(en) middels verkeerslichten als bedoeld in het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 werd geregeld, die kruising is opgereden en rechtsaf is geslagen terwijl een in zijn (rij)richting gekeerd, verkeerslicht geel licht uitstraalde,
en/of heeft hij (vervolgens) geen voorrang verleend aan op die kruising of splitsing, op het naast de hoofdrijbaan van die weg gelegen fietspad en/of voetpad, rechtdoor rijdende fietsers en/of voetgangers in wier (rij-)/(loop)richting het voor hen bedoelde verkeerslicht(en) (inmiddels) groen licht uitstraalde(n)
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en / of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 primair tenlastegelegde feit en gevorderd dat verdachte terzake zal worden veroordeeld tot het verrichten van een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van tachtig uren, bij niet of niet behoorlijk verrichten te vervangen door veertig dagen hechtenis, alsmede de ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van acht maanden.
4. Bewijs
4.1. Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet bewezen hetgeen verdachte onder primair en subsidiair ten laste is gelegd. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting gaat de rechtbank uit van het volgende. Verdachte rijdt op 16 juni 2009 als professioneel chauffeur in een vrachtwagen (inclusief lading 20.000 kg wegend) met zijn bijrijder op de Gorslaan te Purmerend. Bij het kruispunt met de Linnaeuslaan wil verdachte rechtsaf slaan en sorteert hij voor op de rijstrook voor rechtsaf. Wanneer het verkeerslicht op groen springt, trekt verdachte met een paar auto’s voor zich op en bereikt een snelheid van ongeveer 21 km (volgens de tachograaf) ter hoogte van de stopstreep. Volgens zijn verklaring ziet verdachte dat er om de hoek fietsers en daarachter voetgangers staan te wachten om de Linnaeuslaan over te steken als zij groen licht krijgen. Bij de voetgangers staat de 7-jarige [slachtoffer] opgesteld met haar stepje. Op het moment dat de cabine van de vrachtwagen de stopstreep bijna passeert, ziet zowel verdachte als zijn bijrijder het verkeerslicht oranje worden. Ook dan ziet verdachte de voetgangers en fietsers achter het verkeerslicht nog steeds stilstaan. Bij het inzetten van de bocht mindert verdachte vaart tot ongeveer 11 km (tachograaf) Blijkens beelden van de reconstructie springen de verkeerslichten voor de fietsers en voetgangers op groen, wanneer verdachte met zijn vrachtwagen nog voor de fietsoversteekplaats is.
[slachtoffer] begint als enige (met groen licht) op haar stepje over te steken op de voetgangersoversteekplaats en rijdt volgens (de op 2 m afstand van het ongeval staande) getuige [getuige] tegen de zijkant van de vrachtauto aan. Op het moment dat [slachtoffer] de weg oversteekt en tegen de vrachtwagen rijdt, kan verdachte haar niet meer zien, roept zijn bijrijder dat hij moet stoppen en brengt verdachte de vrachtauto tot stilstand. In de meters die verdachte hiervoor nodig heeft vindt het overrijden van [slachtoffer] plaats .
Uit de analyse van de verkeersregelinstallaties is gebleken dat normaal gesproken de ontruimingstijd (de tijd tussen de roodfase van het ene licht en de groenfase van het andere licht bij conflicteren) 3 seconden bedraagt en onder de hier aanwezige bijzondere omstandigheden (afzetting van de Gorslaan met als gevolg meer verkeer dat rechtsaf slaat in de richting van de Linnaeuslaan) zelfs 4 seconden zou moeten zijn. De feitelijke ontruimingstijd die verdachte had om het conflictvlak vrij te maken bedroeg echter 2 seconden, hetgeen als onvoldoende moet worden beoordeeld, temeer daar het hier een langzame verkeersdeelnemer betreft.
Uit het voorgaande valt op te maken dat verdachte niet te hard heeft gereden en hij zelfs vaart heeft verminderd bij het ingaan van de bocht en dat verdachte op meerdere momenten achter elkaar heeft waargenomen dat de fietsers en de voetgangers bij de oversteekplaats bleven staan waar ze stonden. Voorts is verdachte onmiddellijk gestopt, toen zijn bijrijder hem daartoe opriep. Hiermee kan gezegd worden dat verdachte in de gegeven omstandigheden rijgedrag heeft laten zien dat redelijkerwijs van hem als verkeersdeelnemer, te weten een professioneel vrachtwagenchauffeur, verwacht mocht worden en dat hij de voor die situatie vereiste zorgvuldigheid in acht heeft genomen.
Met betrekking tot de onjuiste afstelling van de verkeerslichten, als hierboven vastgesteld, is de rechtbank van oordeel dat ook een getrainde professionele vrachtwagenchauffeur ervan uit mag gaan dat hij - anders dan in de hier beschreven situatie - bij het naderen van een verkeerslicht de tijd krijgt om dat kruispunt onder normale omstandigheden vrij te maken. Een verwijt in de zin van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994, dat verdachte op zijn minst aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gereden, valt verdachte derhalve niet te maken. Hetgeen hiervoor is overwogen over het verkeersgedrag van verdachte geeft evenmin aanknopingspunten om hetgeen onder subsidiair is tenlastegelegd bewezen te verklaren.
5. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. N. Monster, voorzitter,
mrs. J.M. van Santen en S. Kleij, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. drs. F.A. Rive,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 maart 2010.