ECLI:NL:RBHAA:2010:BM0778
Rechtbank Haarlem
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Vergoeding voor onterechte vrijheidsbeneming van een PR-man van een Surinaamse band na sepot
In deze zaak heeft de rechtbank Haarlem op 4 maart 2010 uitspraak gedaan over een verzoek tot schadevergoeding van een PR-man van een Surinaamse band, die samen met andere bandleden was vastgezet in het detentiecentrum Schiphol op verdenking van overtreding van artikel 2 van de Opiumwet. De strafzaak tegen hem is echter geseponeerd wegens gebrek aan bewijs. De verzoeker heeft een schadevergoeding aangevraagd voor de onterechte vrijheidsbeneming, die hij heeft ondergaan gedurende twee dagen in detentie. De rechtbank heeft vastgesteld dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn om een vergoeding toe te kennen, maar heeft de standaardvergoeding gehanteerd, omdat niet is gebleken dat de verzoeker extra schade heeft geleden door de publiciteit rondom zijn aanhouding.
De rechtbank heeft de kosten van de gekozen raadsman gematigd, omdat een aantal werkzaamheden niet relevant waren voor de strafzaak. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om een totale vergoeding van € 1965,- toe te kennen, bestaande uit € 92,50 voor de detentie en € 1872,50 voor de kosten van rechtsbijstand. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de verzoeker, als PR-man van de band, meer immateriële schade heeft geleden dan de andere bandleden, maar dat dit niet voldoende was om de standaardvergoeding te verhogen. De uitspraak benadrukt het belang van billijkheid in gevallen van onterechte vrijheidsbeneming, maar ook de noodzaak om de kosten van rechtsbijstand zorgvuldig te beoordelen.
De uitspraak is openbaar gedaan in aanwezigheid van de griffier en de officier van justitie, en de rechtbank heeft de verzoeker in zijn gelijk gesteld voor wat betreft de vergoeding, maar niet in de mate die hij had verzocht. De rechtbank heeft de uitbetaling van de schadevergoeding aan de advocaat van de verzoeker bevolen, onder vermelding van de schadevergoeding.