ECLI:NL:RBHAA:2010:BM0765
Rechtbank Haarlem
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Vergoeding voor onterechte vrijheidsbeneming van bandlid na sepot
In deze zaak heeft de rechtbank Haarlem op 4 maart 2010 uitspraak gedaan over een verzoek tot schadevergoeding wegens onterechte vrijheidsbeneming. De verzoeker, lid van een Surinaamse band, was samen met andere bandleden één dag vastgezet in het detentiecentrum Schiphol op verdenking van overtreding van artikel 2 van de Opiumwet. De strafzaak tegen hem werd echter geseponeerd wegens gebrek aan bewijs. De rechtbank oordeelde dat er gronden van billijkheid aanwezig waren om een vergoeding toe te kennen voor de onterechte vrijheidsbeneming. De rechtbank kende een standaardvergoeding toe van € 92,50 voor het verblijf in het detentiecentrum, en daarnaast een vergoeding van € 870,- voor de kosten van rechtsbijstand, wat resulteerde in een totaalbedrag van € 962,50. De rechtbank weigerde echter een extra vergoeding voor immateriële schade, omdat niet was aangetoond dat het persbericht van het Openbaar Ministerie (OM) over de aanhouding van de bandleden extra schade had veroorzaakt. De raadsman van de verzoeker had tijdens de zitting alleen algemene opmerkingen gemaakt over de ingediende verzoekschriften van de bandleden, en de rechtbank zag daarom geen aanleiding om meer dan eenmaal een vergoeding voor de behandeling van de verzoekschriften toe te kennen. De rechtbank besloot het overige verzoek af te wijzen en beval de uitbetaling van de toegekende vergoeding aan de advocaat van de verzoeker.