ECLI:NL:RBHAA:2010:BM0580

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
25 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
zaaknr.: 457245/ AO VERZ 10-39
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.M. Visser
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens onhoudbare situatie door seksuele relatie op de werkvloer

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 25 maart 2010 uitspraak gedaan over de ontbinding van een arbeidsovereenkomst tussen een klein bedrijf en een werkneemster. De werkneemster, G., was sinds 1 februari 2005 in dienst bij het bedrijf van de verzoekster, die samen met haar echtgenoot de aandelen in de BV bezat. De situatie op de werkvloer was onhoudbaar geworden nadat de echtgenoot van de verzoekster een seksuele relatie was aangegaan met de werkneemster, wat leidde tot een conflict dat de werkrelatie ernstig verstoorde. De verzoekster verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst, waarbij zij erkende dat ook haar echtgenoot schuld had aan de ontstane situatie. De kantonrechter oordeelde dat de omstandigheden voldoende gewichtig waren om de arbeidsovereenkomst te ontbinden, gezien de beperkte omvang van het bedrijf en de directe betrokkenheid van de partijen.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector kanton
Locatie Zaandam
zaaknr.: 457245/ AO VERZ 10-39
datum uitspraak: 25 maart 2010
BESCHIKKING ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST
in de zaak van
[verzoekster]
te [woonplaats]
verzoekende partij
hierna: [verzoekster]
gemachtigde: mr. H. Jongman
tegen
G. [verweerster]
te [woonplaats]
verwerende partij
hierna: [verweerster]
gemachtigde: mr. E.S. de Jong
De procedure
Op 12 februari 2010 is ter griffie een verzoekschrift ontvangen van [verzoekster].
[verweerster] heeft een verweerschrift ingediend.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 18 maart 2010. Op deze zitting hebben partijen hun standpunten nader toegelicht. De gemachtigde van [verzoekster] heeft pleitnotities overgelegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen verder naar voren hebben gebracht.
Beide partijen hebben producties in het geding gebracht.
De feiten
1. [verweerster], 43 jaar oud, is sinds 1 februari 2005 bij [verzoekster] in dienst in de functie van administratief medewerkster tegen een salaris van € 1.728, - bruto per maand exclusief vakantiebijslag( en overige emolumenten).
2. [verzoekster] is gespecialiseerd in het adviseren en afsluiten van verzekeringen. [verzoekster] heeft het bedrijf achttien jaar geleden opgericht. Na verloop van tijd is ook de echtgenoot van mevrouw [verzoekster], de heer [verzoekster], in het bedrijf komen werken. De heer en mevrouw [verzoekster] houden ieder 50% van de aandelen in de BV.
3. [verweerster] is naast de heer en mevrouw [verzoekster] de enige werkneemster van [verzoekster]. Haar bureau staat tegenover dat van de heer [verzoekster]. Tot voor kort was [verweerster] de beste vriendin van mevrouw [verzoekster].
4. Omstreeks september 2008 is [verweerster], die (kort) daarvoor gescheiden was, buiten medeweten van mevrouw [verzoekster] een seksuele relatie aangegaan met de heer [verzoekster]. Nadat de heer [verzoekster], die inmiddels verliefd was geworden op een derde vrouw, de relatie met [verweerster] had beëindigd, heeft [verweerster] deze (verbroken) relatie bekend gemaakt aan de nieuwe vriendin van de heer [verzoekster]. Via de voetbalclub, waar de heer [verzoekster] toen nog in het bestuur zat, is een en ander daarna publiekelijk bekend geworden.
5. Nadat de affaire tussen de heer [verzoekster] en [verweerster] op die manier was uitgekomen, heeft [verweerster] nog enige tijd bij [verzoekster] gewerkt, gewoon aan haar bureau tegenover de heer [verzoekster]. Per 29 januari 2010 is [verweerster] echter op non-actief gesteld door mevrouw [verzoekster], aan wie de heer [verzoekster] de afwikkeling van deze kwestie heeft overgelaten.
6. De heer en mevrouw [verzoekster] zijn inmiddels in huwelijkstherapie en proberen hun huwelijk te redden.
Het verzoek
[verzoekster] verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens veranderingen in de omstandigheden.
Ter toelichting stelt [verzoekster] – samengevat – het volgende.
Hoewel de affaire tussen de heer [verzoekster] en [verweerster] strikt genomen niets met het werk heeft te maken, is daardoor toch een onhoudbare situatie ontstaan op de werkvloer, in het bijzonder nadat deze affaire publiekelijk bekend was geworden.
Erkend wordt dat ook de heer [verzoekster] schuld heeft aan deze situatie, reden om een ontslagvergoeding aan te bieden conform de kantonrechterformule, met een correctiefactor 0,5.
Het verweer
[verweerster] concludeert primair tot afwijzing van het verzoek. Voor het geval de arbeidsovereenkomst toch wordt ontbonden, verzoekt [verweerster] om toekenning van een vergoeding van € 18.666,-.
Ter toelichting voert [verweerster] – samengevat – het volgende aan.
Ook [verweerster] is niet blij met de hele gang van zaken, maar betwist dat dit het werk raakt. Volgens haar kan zij haar werkzaamheden gewoon blijven verrichten. Dat neemt niet weg dat ze inmiddels wel degelijk solliciteert naar ander werk, maar vooralsnog zonder resultaat.
[verweerster] is het er niet mee eens dat zij als enige de dupe wordt van de situatie. Aan [verzoekster] als werkgever valt immers toe te rekenen dat de heer [verzoekster] de affaire met [verweerster] is begonnen, waarvan [verweerster] in zekere zin het slachtoffer is, omdat een dergelijke relatie tussen leidinggevende en werknemer naar zijn aard nu eenmaal niet gelijkwaardig is. [verweerster] wijst verder nog op haar zwakke arbeidspositie en meent tenslotte dat aan haar een aanmerkelijk hogere ontslagvergoeding moet worden toegekend, dan die welke bij een ‘neutraal ontslag’ in de rede ligt.
De beoordeling van het verzoek
Ontvankelijkheid
Er zijn geen feiten of omstandigheden komen vast te staan, die zouden nopen tot niet-ontvankelijkheid van het verzoek.
Ontslagverboden
De kantonrechter heeft zich ervan vergewist of het verzoek verband houdt met het bestaan van een verbod tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst of een opzegverbod als bedoeld in de artikelen 7:647, 648, 670 en 670a van het Burgerlijk Wetboek, of enig ander verbod tot opzegging van de arbeidsovereenkomst.
Ontbinding of niet
Voldoende is gebleken van gewijzigde omstandigheden, die een voldoende gewichtige reden opleveren om de arbeidsovereenkomst op korte termijn te ontbinden.
Waar slechts drie mensen (man, vrouw en vriendin) de feitelijke bezetting uitmaken op kantoor, kan in redelijkheid niet worden volgehouden dat een - buiten medeweten van de vrouw - tussen haar man en vriendin aangeknoopte seksuele relatie geen invloed heeft op de arbeidsrechtelijke verhoudingen.
Zowel de heer [verzoekster] (wiens gedrag in deze aan [verzoekster] mag worden toegerekend) als [verweerster] hadden kunnen en moeten begrijpen dat deze relatie grote risico’s inhield voor de zakelijke samenwerking op kantoor. Nadat de affaire was uitgekomen ontstond in elk geval een onmogelijke situatie. Onvoorstelbaar is dat [verweerster] onder deze omstandigheden nog naar het werk kan terugkomen.
Vergoeding
De kantonrechter is van oordeel dat aan [verweerster] in redelijkheid een vergoeding toekomt ten laste van de wederpartij. Die vergoeding wordt gesteld op een bedrag van € 4.665,60 bruto, voor zover mogelijk te beschouwen als aanvulling op toekomstige uitkeringen of andere arbeidsinkomsten.
Uitgangspunt bij het vaststellen van de te betalen ontbindingsvergoeding is de zogenaamde kantonrechterformule, die als gevolg van landelijke afspraken door vrijwel alle Nederlandse kantonrechters wordt gehanteerd.
In dit geval, behoort deze formule als volgt te worden ingevuld:
• aantal gewogen dienstjaren: 5;
• bruto maandsalaris, inclusief vakantiebijslag, € 1.866,24;
• correctiefactor 0,5.
Betreffende de correctiefactor wordt nader overwogen, dat in dit geval voldoende is gebleken van feiten en/of omstandigheden, die moeten resulteren in een kleinere factor dan de bij een zogenaamde "kleurloze" of "neutrale" ontbinding te hanteren factor 1.
Niet aannemelijk is geworden dat [verweerster] de tussen haar en de heer [verzoekster] aangegane seksuele relatie niet gewild heeft, althans dat zij daartoe als ‘zwakke’ partij door de heer [verzoekster] is verleid. Integendeel, het moet ervoor worden gehouden dat [verweerster] en de heer [verzoekster] als volwassen mensen daarvoor beiden in alle vrijheid hebben gekozen. Het is dan ook redelijk om de gevolgen daarvan aan beiden in gelijke mate toe te rekenen (waarbij het ‘aandeel’ van de heer [verzoekster] aan [verzoekster] wordt toegerekend).
Omdat deze uitkomst overeenkomt met wat door [verzoekster] is aangeboden, kan onmiddellijk einduitspraak worden gedaan.
Kosten
Betreffende de proceskosten moet worden geoordeeld zoals hierna bepaald.
Beslissing
De tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst wordt met ingang van 1 april 2010 ontbonden, onder toekenning aan [verweerster] van een vergoeding groot € 4.665,60 bruto, voor zover mogelijk te beschouwen als aanvulling op toekomstige uitkeringen of andere arbeidsinkomsten, en onder afwijzing van het eventueel meer of anders verzochte.
Iedere partij moet de eigen kosten dragen.
Deze beschikking wordt uitvoerbaar verklaard bij voorraad.
Aldus gegeven door mr. F.M.Visser, kantonrechter in de rechtbank Haarlem, locatie Zaandam, en in het openbaar uitgesproken op 25 maart 2010 in tegenwoordigheid van de griffier.