ECLI:NL:RBHAA:2010:BL9854

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
23 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
158418/09-1917
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwikkeling huwelijkse voorwaarden na echtscheiding

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Haarlem op 23 februari 2010, betreft het de afwikkeling van huwelijkse voorwaarden na een echtscheiding tussen een vrouw en een man. De echtscheiding was eerder uitgesproken op 10 november 2009, waarbij de rechtbank had bepaald dat de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden zou worden aangehouden tot de zitting van de meervoudige kamer op 7 januari 2010. De partijen hebben overeenstemming bereikt over de peildatum voor de afrekening, welke is vastgesteld op 7 april 2009, de datum waarop de echtscheidingsprocedure aanhangig werd gemaakt.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de waarde van de echtelijke woning € 269.000 bedraagt, welke aan de man zal worden toegedeeld. De vrouw heeft recht op de auto, waarvan de waarde op € 2.600 is vastgesteld. De man heeft ingestemd met deze toedeling, maar de vrouw wenst de waarde van de auto zelf te controleren. De echtscheidingsbeschikking is op 26 januari 2010 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.

De huwelijkse voorwaarden, opgesteld op 4 augustus 1995, bepalen dat partijen met uitsluiting van elke gemeenschap van goederen zijn gehuwd. De rechtbank heeft overwogen dat de man recht heeft op een nominale vergoeding van € 12.706, die hij heeft ingebracht in de echtelijke woning. De rechtbank heeft de partijen opgedragen om de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden te effectueren zoals besproken in de beschikking. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector civiel
familie- en jeugdrecht
echtscheiding/tegenspraak
zaak-/rekestnr.: 156263/09-1092 en 158418/09-1917
beschikking van de meervoudige kamer voor familiezaken van 23 februari 2010
in de zaak van:
[naam vrouw],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. K. Yigit, kantoorhoudende te Zaandam, gemeente Zaanstad,
tegen
[naam man],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: de man,
advocaat (thans) mr. M.M. van Maanen, kantoorhoudende te Naarden.
1 Procedure
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de beschikking van deze rechtbank van 10 november 2009 en de daarin vermelde stukken;
- de beschikking van 26 januari 2010 en de daarin vermelde brief;
- de brief, met bijlagen, van de advocaat van de vrouw van 11 januari 2010;
- de brief, met bijlagen, van de advocaat van de man van 12 januari 2010;
- de brief, met bijlagen, van de advocaat van de vrouw van 18 januari 2010;
- de brief van de advocaat van de man van 19 januari 2010;
- de brief, met bijlage, van 26 januari 2010 van de advocaat van de vrouw.
1.2 De voortgezette behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van de meervoudige kamer in aanwezigheid van partijen, de bijgestaan door hun advocaten.
2 Verdere beoordeling
2.1 Bij beschikking van 10 november 2009 is onder meer tussen partijen de echtscheiding uitgesproken. Voorts is bepaald dat het verzoek tot afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden wordt aangehouden tot de zitting voor de meervoudige kamer d.d.
7 januari 2010. Partijen hebben de navolgende uitgangspunten voor de verrekening geformuleerd.
Afgesproken is dat de peildatum voor de afrekening zal zijn de datum waarop de procedure tot echtscheiding aanhangig is gemaakt, te weten 7 april 2009.
In het kader van de verdeling van de eenvoudige gemeenschap zijn partijen het erover eens dat de waarde van de echtelijke woning € 269.000 is. De man wenst de echtelijke woning aan zich toegedeeld te krijgen.
De vrouw heeft aangegeven dat zij de auto toegescheiden wenst te krijgen; de man heeft hiermee ingestemd. Volgens de man dient de waarde van deze auto - per peildatum - op basis van de ANWB-koerslijst gewaardeerd te worden op € 2.600. De vrouw heeft hiermee vooralsnog ingestemd, maar wenst een en ander zelf te controleren.
De echtscheidingsbeschikking is op 26 januari 2010 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
2.2 Op grond van de tussen hen op 4 augustus 1995 opgemaakte huwelijkse voorwaarden zijn partijen met uitsluiting van elke gemeenschap van goederen gehuwd. Zij zijn overeengekomen dat de kosten van de gemeenschappelijke huishouding zullen worden gedragen naar evenredigheid van hun inkomens en, voor zover de inkomens ontoereikend zijn, naar evenredigheid van hun vermogens. Voorts hebben zij zich kort gezegd - verplicht aan het einde van ieder kalenderjaar te verrekenen wat dat jaar aan inkomen onverteerd is gebleven. Partijen hebben vastgelegd dat aanbrengsten ten huwelijk en verkrijgingen krachtens erfrecht of schenking buiten de afrekening blijven.
Tussen partijen bestaat voorts ten aanzien van de echtelijke woning en diverse nader te noemen vermogensbestanddelen een beperkte gemeenschap welke voor verdeling in aanmerking komt.
bestanddelen gemeenschappelijk vermogen
a. de echtelijke woning, gelegen aan de [adres];
b. de aan de woning verbonden hypothecaire geldlening bij Aegon, nr. [nummer], restant schuld € 204.914;
c. de aan de hypotheek gekoppelde levensverzekering bij Univé, polisnr.
[nummer];
d. de aan de hypotheek op echtelijke woning gekoppelde risicoplusverzekering bij Zwitserleven, nr. [nummer];
e. de inboedel.
f. de gezamenlijke Postbankrekening, met plusrekening, nummer [nummer];
g. de Opel Astra, kenteken [nummer].
Ad a en b. De woning zal tegen een waarde van € 269.000 worden toegescheiden aan de man.
In de echtscheidingsbeschikking is aan de vrouw het recht op voortgezet gebruik van de echtelijke woning gedurende zes maanden na datum van inschrijving van de beschikking toegekend. Dit betekent dat de toedeling van de echtelijke woning en de daarvoor noodzakelijke notariële overdracht aan de man eerst na afloop van deze termijn geëffectueerd kan worden. De rechtbank zal bepalen dat partijen, tenzij zij uitdrukkelijk anders overeenkomen, de toedeling van de echtelijke woning aan de man binnen een termijn van twee maanden ná het einde van de periode van voortgezet gebruik door de vrouw zullen effectueren.
De op de woning rustende hypotheek wordt eveneens aan de man toegedeeld, onder de opschortende voorwaarde dat de vrouw als hoofdelijk schuldenaar zal worden ontslagen uit haar verplichtingen verbonden aan deze hypothecaire schuld en onder de bepaling dat de man aan de vrouw de helft van de overwaarde dient te voldoen.
Ad c. De waarde van de verzekering per datum overdracht van de woning aan de man zal tussen partijen worden gedeeld. De man zal de verzekering voortzetten.
Ad d. Deze verzekering, die geen waarde vertegenwoordigt, zal op naam van de man worden gesteld en door hem worden voortgezet..
Ad e. De inboedel is inmiddels verdeeld.
Ad f. Het saldo van deze rekening is nihil, zodat hierover geen beslissing noodzakelijk is.
Ad g. De auto vertegenwoordigt geen waarde meer. Ter zitting is afgesproken dat de man van de vrouw het kentekenbewijs deel III zal ontvangen en de wagen ter sloop zal aanbieden.
verrekening van (saldi van) op naam van één der partijen gestelde bankrekeningen
2.4 Voor verrekening komt - tenzij partijen anders afspreken - in aanmerking de waardestijging van deze rekeningen vanaf de datum van het huwelijk van partijen ( hierna te noemen: startdatum) tot de door partijen aangehouden peildatum 1 augustus 2008.
De rechtbank neemt tot uitgangspunt van de beginsaldi het door de man opgestelde, niet betwiste, overzicht van de beginsaldi van de diverse rekeningen. Bedragen zullen op hele euro’s worden afgerond.
2.5 Blijkens de aan de akte huwelijkse voorwaarden gehechte staat van aanbrengsten zijn door de vrouw de navolgende rekeningen aangebracht:
1. een spaarrekening bij Robeco met nummer [nummer];
2. een Postbankrekening nummer [nummer];
3. een bankrekening bij de ING bank, nummer [nummer];
4. een (geblokkeerde) spaarloonrekening bij Ahold, nummer [nummer]
5. een rekening bij Spaarbeleg Kas NV. met nummer [nummer].
6. een AH vaste klanten fondsrekening met nummer [nummer];
2.6 Verloop van saldi:
1. saldo per startdatum € 5.377 , per 1 augustus 2008 € 230 ;
2. saldo per startdatum € 23, per peildatum € 90;
3. saldo per startdatum € 2.239 , per 31 maart 2009 € 636. Het saldo van de aan deze bankrekening gekoppelde internetrekening met nummer 68.68.28.550 was in februari 2009
€ 601.
4. saldo per start- en einddatum € 1.118;
5. saldo per startdatum € 1.270 , per einddatum nihil;
6. saldo per startdatum € 7 , per einddatum nihil.
2.7 Blijkens de aan de akte huwelijkse voorwaarden gehechte staat van aanbrengsten zijn door de man de navolgende rekeningen aangebracht:
1. een spaarrekening bij Robeco met nummer [nummer];
2. een girorekening bij de Postbank met nummer [nummer];
3. een ( geblokkeerde) spaarloonrekening bij Nationale Nederlanden met nummer [nummer];
4. een rekening bij Spaarbeleg Kas N.V. met nummer [nummer]:
2.8 Saldoverloop:
1. het saldo per startdatum was € 16.287 , per peildatum € 21.024;
2. saldo per startdatum € 1.768 , per peildatum € 1.679;
3. saldo per startdatum en per peildatum € 1.237;
4. saldo per startdatum € 1.214 , per peildatum nihil;
2.9 Het totaal van de bedragen waarmee de sub 2.5 en 2.7 genoemde rekeningen gestegen zijn, dient tussen partijen (bij helfte) te worden verrekend.
2.10 Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat een aantal op naam van de man gestelde rekeningen ten onrechte niet op de lijst van aanbrengsten niet zijn opgenomen.
1. spaarrekening bij de Rabobank met nummer [nummer](voormalige Zilvervlootrekening van de man;
2. een rekening bij de Directbank, nummer [nummer]. Het saldo per startdatum was € 9.276.
3. Nationale Nederlanden, rekeningnummer [nummer].
Partijen zijn het erover eens dat (het saldo van) deze drie rekeningen niet in de verrekening zal worden betrokken.
2.11 Partijen hebben ten tijde van het huwelijk nieuwe rekeningen geopend. Op verzoek van de vrouw heeft de man na afloop van de mondelinge behandeling afschriften betreffende het saldo van de navolgende op zijn naam zijn gesteld rekeningen overgelegd:
1. spaarloonrekening bij ING, rekeningnummer [nummer];
2. een spaarrekening bij Alex met nummer [nummer];
saldoverloop:
1. saldo per 7 april 2009 € 2.452;
2. saldo per 1 augustus 2008 € 28.100 , per 7 april 2009 € 29.505;
Ad 1. Dit saldo is opgebouwd tussen de beide peildata en zal bij helft worden verrekend;
Ad 2. Op deze rekening is het bedrag dat de man aan schenkingen onder uitsluitingclausule ontvangen heeft, gestort. Partijen zijn het erover eens dat het saldo niet wordt verrekend.
De vrouw:
- een internetspaarrekening bij de ING bank met nummer [nummer]; het tijdens het huwelijk opgebouwde saldo hiervan, een bedrag van € 596, zal bij helfte worden verrekend.
De onderneming van de vrouw
2.12 De vrouw is schoonheidsspecialiste en verrichtte werkzaamheden in haar [naam onderneming]. Omdat haar onderneming niet renderend bleek, heeft zij deze inmiddels gestaakt. Per 30 juni 2009 is het bedrijf uitgeschreven uit het register van de KvK. De slotbalans was, aldus de vrouw, negatief. De opbrengst van de onderneming is in het saldo van de (betaal-)rekeningen van de vrouw verwerkt en zal in de verrekening van de saldi worden meegenomen. Van (verrekenbare) goodwill is geen sprake, nu de onderneming niet voor overname vatbaar is.
Inbreng man in echtelijke woning
2.13 De man heeft uit eigen vermogen geïnvesteerd in de (aankoop van de) echtelijke woning, een bedrag van - destijds - ƒ 28.000 (€ 12.706) en maakt, met een beroep op de huwelijkse voorwaarden, aanspraak op nominale vergoeding van dit bedrag. De advocaat van de vrouw heeft tegen vergoeding bezwaar en bepleit dat geen sprake is van inbreng in de zin van de huwelijkse voorwaarden die tot vergoeding noopt.
De rechtbank overweegt dat de duidelijke formulering van de huwelijkse voorwaarden geen ruimte laat voor de door de advocaat van de vrouw voorgestane interpretatie van (vergoeding van) inbreng. Daarbij komt dat de vrouw ter zitting heeft erkend dat partijen bij het opstellen van de huwelijkse voorwaarden uitdrukkelijk de bedoeling hadden een regeling te treffen waarbij hun inbreng buiten verrekening zou blijven. Omdat, aldus de vrouw, partijen bij de aankoop van de echtelijke woning een tekort aan financiering bleken te hebben, is dit door de man uit zijn vermogen aangezuiverd. Dit betekent dat de man op goede gronden aanspraak maakt op nominale vergoeding van het door hem ingebracht bedrag van € 12.706.
fiscale verrekeningen
2,14 De belastingteruggave over het jaar 2007 is in termijnen op de betaalrekening van partijen gestort en derhalve in (de verrekening van) het saldo daarvan opgenomen.
spaarrekeningen van de kinderen
2,15 De beide rekeningen bij ABN – AMRO, bank nummer voor [naam minderjarige] en [nummer] voor [naam minderjarige] alsmede de postbankrekening nummer [nummer] voor [naam minderjarige], zullen worden voortgezet. Voor opdrachten tot opnames en/of stortingen zal de handtekening van beide partijen vereist zijn.
2.16 Resumerend kan de volgende tabel worden opgesteld:
MAN VROUW
Begin Eind Begin Eind
Woning 12.706 134.500 0 134.500
Schuld 0 -102.457 0 -102.457
Levensverzekering 0 pm 0 pm
Risicoplus 0 0 0 0
Inboedel pm pm pm pm
Postbank 0 0 0 0
Astra 0 0 0 0
Robeco 16.287 21.024
Postbank man 1.768 1.679
NN 0 1.237
Spaarbeleg 1.214 0
ING 0 2.452
ALEX (schenking) 29.505 29.505
Robeco 5.377 230
Postbank 23 90
ING 2.239 636
601
Ahold 1.118 1.118
Spaarbeleg 1.270 0
AH fonds 7 0
ING 0 94
ING spaar 0 597
61.480 87.940 10.034 35.409
Het totale vermogen minus schulden bedraagt op de peildatum: € 87.940 + € 35.409 = € 123.349. Uit dit vermogen ontvangt de man eerst € 61.480 en de vrouw € 10.034. Het overige wordt gedeeld. De man heeft dus recht op: € 61.480 + € 25.917 = € 87.397 en de vrouw op € 10.034 + € 25.917 = 35.951.
Aan de man is totaal toebedeeld: € 87.940 + € 134.500 -/- € 102.457 = 119.983. De man wordt dus totaal overbedeeld voor een bedrag van € 32.586. Dit bedrag dient de man aan de vrouw te betalen. Daarnaast dient de man nog de helft van de waarde van de levensverzekeringspolis aan de vrouw te vergoeden.
3 Beslissing
De rechtbank:
3.1 Bepaalt dat partijen overgaan tot afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden op de wijze zoals hierboven onder 2.2 tot en met 2.16 is overwogen.
3.2 Verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
3.3 Wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. Flipse, voorzitter, en mrs. E.A. Coyajee-Kappers en P.R. de Geus, leden van deze kamer, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van mr. J. Kroon, griffier, op 23 februari 2010.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en/of de zich verwerende partij dient het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen.